ECLI:NL:RBZWB:2020:6034
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake Participatiewet
In deze zaak heeft de gemachtigde van verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat betrekking had op de herziening en terugvordering van de uitkering van verzoeker ingevolge de Participatiewet. Het bestreden besluit dateert van 26 maart 2020. Op 13 augustus 2020 heeft het college het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar van verzoeker alsnog gegrond verklaard, waardoor de terugvordering kwam te vervallen. Hierna heeft de gemachtigde van verzoeker het beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het college in de proceskosten.
Het college heeft in een brief van 8 oktober 2020 verzocht om dit verzoek af te wijzen, met het argument dat een herzieningsverzoek hetzelfde resultaat had opgeleverd. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten.
De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat het college aan verzoeker is tegemoetgekomen, en dat verzoeker terecht een rechtsmiddel heeft aangewend tegen de beslissing op bezwaar van 26 maart 2020. De rechtbank heeft het college veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 525,-, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Tevens overweegt de rechtbank dat het college het griffierecht van € 48,- aan verzoeker dient te vergoeden, zonder dat een veroordeling daarvoor nodig is.