ECLI:NL:RBZWB:2020:6035

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_6014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake griffierecht in het kader van de Participatiewet

Op 30 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 3 maart 2020, waarin zijn aanvraag op basis van de Participatiewet was afgewezen. Tijdens de procedure werd eiser gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar dit werd door de rechtbank afgewezen. Ondanks herhaalde verzoeken om betaling, ontving de rechtbank het griffierecht niet binnen de gestelde termijn. Hierdoor werd het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan, en de beslissing is openbaar gemaakt op de website van de rechtspraak. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6014 PW

uitspraak van 30 november 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 3 maart 2020 (bestreden besluit) van het college over de afwijzing van een aanvraag in het kader van de Participatiewet.

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Eiser is schriftelijk gewezen op deze verplichting. In een brief van 26 april 2020 heeft eiser aan de griffier een beroep op betalingsonmacht gedaan. In een aangetekende brief van 1 mei 2020 is door de rechtbank verzocht om een onderbouwing daarvan. Eiser heeft op die brief gereageerd, maar in een brief van 16 juli 2020 is het beroep op betalingsonmacht afgewezen. Er is een nieuwe nota voor betaling van het griffierecht verzonden, en eiser er op gewezen dat bij niet tijdige betaling het beroepschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
2. De rechtbank constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Derhalve zal de rechtbank de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.
3. Bij deze beslissing is in aanmerking genomen het gestelde in de artikelen 8:41, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, en 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier, 30 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.