ECLI:NL:RBZWB:2020:6062

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_7926
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure tegen de Belastingdienst/Toeslagen

In deze zaak heeft de gemachtigde van verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 30 juni 2020, waarin het verzoek om kostenvergoeding werd afgewezen. Op 1 oktober 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en alsnog een kostenvergoeding toegekend. Hierop heeft de gemachtigde van verzoekster het beroep ingetrokken, maar verzocht om de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft aangegeven zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding met een wegingsfactor van 0,5.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst/Toeslagen gedeeltelijk aan verzoekster is tegemoetgekomen, wat aanleiding geeft om de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank stelt de kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 262,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is. De rechtbank heeft de Belastingdienst/Toeslagen veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 262,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande en is openbaar gemaakt op 3 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7926 HUUR
uitspraak van 3 december 2020 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de Belastingdienst/Toeslagen (kantoor Utrecht), verweerder.

Procesverloop

De gemachtigde van verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 30 juni 2020 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de afwijzing van het verzoek om kostenvergoeding.
Bij besluit van 1 oktober 2020 heeft de Belastingdienst/Toeslagen het bestreden besluit herzien en alsnog een kostenvergoeding toegekend.
Vervolgens heeft de gemachtigde van verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de proceskosten. De Belastingdienst/Toeslagen heeft bij brief van 11 november 2020 aangegeven zich te kunnen vinden in een proceskostenvergoeding, met wegingsfactor 0,5.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 1 oktober 2020 dat de Belastingdienst/Toeslagen, in ieder geval gedeeltelijk, aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding de Belastingdienst/Toeslagen te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Daarbij merkt de rechtbank het gewicht van de onderhavige zaak aan als licht, gelet op de jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, waarin is overwogen dat geschillen met betrekking tot een kostenveroordeling als licht moeten worden beschouwd. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 262,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525, en wegingsfactor 0.5).
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat de Belastingdienst/Toeslagen op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de Belastingdienst/Toeslagen in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 december 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.