ECLI:NL:RBZWB:2020:6069

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
AWB- 20_8279
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake zorgtoeslag door niet tijdige betaling van griffierecht

Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiser had op 24 augustus 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 19 augustus 2020, dat betrekking had op de herziene berekening van de zorgtoeslag over het jaar 2020. De rechtbank Gelderland had het beroepschrift op 26 augustus 2020 doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, waar het op 27 augustus 2020 werd ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet tijdig het verschuldigde griffierecht heeft betaald, ondanks herhaalde waarschuwingen. De eiser was schriftelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en had een aangetekende brief ontvangen waarin werd aangegeven dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van de brief moest zijn betaald. Aangezien de betaling niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan.

De uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier B.C. van Sprundel-Thelosen. De rechtbank heeft de beslissing openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank, met een termijn van zes weken voor het indienen van een verzetschrift, die aanvangt op de dag na de verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8279 ZORG

uitspraak van 3 december 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 24 augustus 2020 bij de rechtbank Gelderland digitaal beroep ingesteld tegen het besluit van 19 augustus (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake de herziene berekening van de zorgtoeslag over het jaar 2020.
Bij brief van 26 augustus 2020 heeft de rechtbank Gelderland het beroepschrift doorgezonden naar deze rechtbank. Deze rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op
27 augustus 2020.

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Eiser is schriftelijk gewezen op deze verplichting. Bij aangetekende brief van 3 oktober 2020 is eiser medegedeeld dat op het eerdere verzoek om betaling van het griffierecht geen betaling is ontvangen. Eiser is voorts medegedeeld dat het griffierecht binnen vier weken na dagtekening van deze brief dient te zijn overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Eiser is er in deze brief op gewezen dat hij bij niet tijdige betaling het risico loopt dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard.
2. De rechtbank constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Derhalve zal de rechtbank de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.
3. Bij deze beslissing is in aanmerking genomen het gestelde in de artikelen 8:41, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, en 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 3 december 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.
Artikel 8:41, eerste lid, van de Awb luidt als volgt:
Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven.
Artikel 8:41, vierde lid, van de Awb luidt als volgt:
De griffier deelt de indiener van het beroepschrift mede welk griffierecht is verschuldigd en wijst hem daarbij op het bepaalde in het vijfde en zesde lid.
Artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb luidt als volgt:
Het griffierecht dient binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort.
Artikel 8:41, zesde lid, van de Awb luidt als volgt:
Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Artikel 8:54, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.