ECLI:NL:RBZWB:2020:6100

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
02-190189-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Sterk
  • mr. De Brouwer
  • mr. Kempen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 8 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een 13-jarig meisje. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 meerdere keren heeft laten pijpen door het slachtoffer, dat op dat moment 13 jaar oud was. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van verkrachting, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was van dwang of geweld. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting, maar de rechtbank oordeelde dat de seksuele handelingen wel degelijk ontuchtig waren in de zin van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uur op, waarbij rekening werd gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak. De benadeelde partij, het slachtoffer, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De rechtbank benadrukte het belang van bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/190189-19
vonnis van de meervoudige kamer van 8 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1999 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman: mr. C.J.M. Jansen, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 november 2020, waarbij de officier van justitie, mr. De Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte de 13-jarige
[slachtoffer] heeft verkracht, dan wel dat verdachte ontuchtige handelingen met haar heeft gepleegd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde bewezen. Verdachte heeft zich meerdere keren door de 13-jarige [slachtoffer] ( [slachtoffer] ) laten pijpen. Verdachte heeft [slachtoffer] daartoe gedwongen. Niet door geweld of bedreiging met geweld, maar door via Whatsapp te dreigen dat hij naaktfilmpjes of foto’s van haar zou verspreiden als zij niet zou meewerken. Ook laat verdachte dwingende taal zien in de Whatsapp berichten. Tegen dit alles kon [slachtoffer] , gezien haar leeftijd, geen weerstand bieden. Daardoor heeft zij gedaan wat verdachte van haar vroeg, terwijl zij dit eigenlijk intrinsiek niet wilde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Vast staat dat verdachte zich meerdere keren heeft laten pijpen door [slachtoffer] , maar het dossier bevat geen bewijs dat deze seksuele handelingen hebben plaatsgevonden door (bedreiging met) geweld. Van een andere feitelijkheid als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) was evenmin sprake. Het causale verband tussen het zinspelen op ‘exposen’ en het seksuele contact is niet komen vast te staan en van een andere feitelijkheid waarmee gedreigd zou zijn, is niet gebleken. Van dwang was dus geen sprake, zodat het primair ten laste gelegde niet bewezen kan worden.
Voor het subsidiair ten laste gelegde ontbreekt eveneens wettig en overtuigend bewijs, nu de seksuele handelingen niet als ontuchtig aangemerkt kunnen worden. Verdachte wist niet dat [slachtoffer] 13 jaar oud was en het seksuele contact was vrijwillig. Bovendien was verdachte zelf nog maar 18 jaar oud en had hij nauwelijks ervaring op seksueel gebied, zodat niet gezegd kan worden dat hij daarin verder gerijpt was dan [slachtoffer] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich in de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 meerdere keren heeft laten pijpen door de toen 13-jarige [slachtoffer] in hun woonplaats Tilburg.
Primair verkrachting
Voor het primair tenlastegelegde is de vraag die de rechtbank moet beantwoorden of [slachtoffer] door verdachte is gedwongen tot het verrichten van de seksuele handelingen. Van geweld of bedreiging met geweld is niet gebleken in het dossier. Maar ook voor dwang door (bedreiging met) een andere feitelijkheid is er geen wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
Het eerste seksueel contact tussen haar en verdachte is ook volgens [slachtoffer] vrijwillig tot stand gekomen. Weliswaar spreekt verdachte later in de Whatsapp gesprekken met [slachtoffer] over “exposen”, maar niet kan worden geconcludeerd dat [slachtoffer] zich dáárdoor gedwongen voelde om verdachte meerdere keren te pijpen. Uit de volledige context van deze gesprekken komt namelijk naar voren dat [slachtoffer] vaak positief reageert op de berichten van verdachte. Zij zoekt bovendien zelf ook contact met verdachte en laat hem weten dat ze seks nodig heeft. Haar verklaring dat haar Whatsapp reacties steeds zijn gedicteerd door verdachte via snapchat acht de rechtbank ongeloofwaardig. Daar komt tot slot bij dat vast staat dat het seksuele contact tussen verdachte en [slachtoffer] ook op een ongedwongen manier is geëindigd. Beiden verklaren dat ze elkaar door de zomervakantie uit het oog zijn verloren. Nu het dossier ook geen aanwijzingen bevat dat verdachte psychisch overwicht had op [slachtoffer] acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] gedwongen heeft hem te pijpen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting.
Subsidiair ontucht
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de seksuele handelingen wel degelijk ontuchtig zijn in de zin van artikel 245 Sr. Ontuchtig betekent in dat verband
“in strijd met de sociaal-ethische normen”. Met invoering van dit wetsartikel heeft de wetgever beoogd om jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar te beschermen nu zij de gevolgen van bepaalde handelingen niet goed kunnen overzien. Het seksueel binnendringen van een jeugdige in die leeftijdscategorie is in beginsel ontuchtig in de zin van de wet.
Het ontuchtige karakter kan echter ontbreken als het gaat om vrijwillig seksueel contact tussen personen, die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en eventueel een affectieve relatie hebben. De rechtbank stelt vast dat het contact tussen [slachtoffer] en verdachte weliswaar vrijwillig was, maar er was sprake van een groot leeftijdsverschil. Dat verdachte zelf als 18-jarige nog niet was uitgerijpt, is niet relevant voor de bescherming van [slachtoffer] die de wet in dit geval wil bieden. Bovendien was van een affectieve relatie geen sprake. Verdachte heeft op zitting zelf verklaard dat er tussen hem en [slachtoffer] geen liefdesrelatie was. Het ging alleen om seks.
Overigens ziet verdachte zelf het ontuchtige karakter van de handelingen ook in. Hij heeft op zitting herhaald dat hij zich schaamt dat hij een 13-jarig meisje seksuele handelingen bij zich heeft laten doen. Dat verdachte ten tijde van de seksuele handelingen niet bekend was met de leeftijd van [slachtoffer] is verder irrelevant. De leeftijd is geobjectiveerd, wat betekent dat voor een bewezenverklaring geen wetenschap bij verdachte is vereist. De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, zoals hierna onder 4.4 wordt weergegeven.
4.4
De bewezenverklaring
Subsidiair
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 te Tilburg, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten dat hij, verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot jeugddetentie voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de bijzondere omstandigheden in deze zaak, de jeugdige leeftijd van verdachte en het rapport van de reclassering. Zij heeft er verder op gewezen dat verdachte een blanco strafblad heeft, dat hij twee dagen in voorarrest heeft gezeten en dat dit een oude zaak betreft. Gelet daarop is een gevangenisstraf niet passend, aldus de verdediging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich in de eerste vier maanden van 2018 meerdere keren laten pijpen door [slachtoffer] ( [slachtoffer] ) die toen 13 jaar oud was. Hoewel van dwang niet is gebleken, dient een meisje als [slachtoffer] op die leeftijd beschermd te worden, zowel tegen personen die op seksueel gebied gebruik van haar willen maken als tegen zichzelf. Dat [slachtoffer] de consequenties van de seksuele handelingen niet heeft kunnen overzien, blijkt wel uit haar schriftelijke slachtofferverklaring. Zij schaamt zich voor wat er is gebeurd en voelt zich vies, lelijk en beschadigd.
De rechtbank verwijt verdachte dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de leeftijd van [slachtoffer] en toch seks met haar gehad heeft. In zijn voordeel spreekt dat verdachte zich dat achteraf ook bewust is en zich schaamt. Bovendien was verdachte zelf pas 18 jaar oud toen hij met [slachtoffer] in contact kwam en had hij nog weinig ervaring op seksueel gebied. Verdachte heeft verder geen strafblad en uit het over hem opgemaakte reclasseringsrapport van 12 november 2020 blijkt dat zijn praktische leefgebieden op orde zijn. Hij maakt bovendien deel uit van een stabiele gezinssituatie waarbij zijn opvoeders hem positief beïnvloeden en ondersteunen.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat in deze zaak het jeugdstrafrecht moet worden toegepast gezien de leeftijd van verdachte ten tijde van het delict, de inhoud van het dossier en het verhandelde ter zitting. De rechtbank ziet daarin aanwijzingen voor een toen nog onvoltooide ontwikkeling.
De rechtbank overweegt ten slotte dat zij tot een minder zware bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en daarom tot een lagere en andere soort straf zal komen dan is gevorderd.
Het voorgaande afwegend, acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uur passend en geboden. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding. De rechtbank gelooft de verklaring van verdachte op zitting dat hij heeft geleerd van deze zaak en dit nooit meer gaat gebeuren. Het dossier bevat daarnaast geen aanwijzingen dat bij verdachte sprake is van enige problematiek waarvoor behandeling geïndiceerd is.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend van
€ 20.789,58, waarvan € 789,58 voor materiële schade en € 20.000,00 voor immateriële schade. Mr. Verpaalen, de raadsvrouw van de benadeelde partij, heeft ter zitting deze vordering verminderd tot een bedrag van € 20.739,58.
De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] in de ten laste gelegde pleegperiode en ook daarna meerdere keren met meerdere jongens/mannen seksueel contact heeft gehad. Daarnaast is niet duidelijk geworden wat de precieze aard is van de gestelde psychische schade. Zonder het doen van nader onderzoek kan dan ook niet worden vastgesteld wie en wat in welke mate heeft bijgedragen aan de door de benadeelde partij gevorderde schade. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het subsidiair bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 100 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
50 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sterk, voorzitter, mr. De Brouwer en mr. Kempen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Hoezen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 8 december 2020.
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 te Tilburg, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] (geboren op [geboortedag slachtoffer] 2005) meermalen te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die minderjarige [slachtoffer] , te weten het meermalen
- zijn penis in de mond en of vagina van die [slachtoffer] te brengen
en bestaande die feitelijkheden en die bedreiging met feitelijkheden hierin dat verdachte
- een psychisch overwicht heeft gehad op die 13-jarige [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] heeft gedreigd dat hij, verdachte, meerdere naaktfoto’s en/of filmpjes van die [slachtoffer] zou gaan verspreiden aan familie en/of bekenden van die [slachtoffer] en/of zou plaatsen op social media als zij geen seksuele handelingen met hem zou verrichten en/of aldus voor die [slachtoffer] telkens een ongelijkwaardige en/of bedreigende situatie heeft doen ontstaan waaraan of waardoor die [slachtoffer] zich niet kon verzetten tegen en/of kon onttrekken aan eerdergenoemde seksuele handelingen
(art 242 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 te Tilburg, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2005, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten dat hij, verdachte meermalen zijn penis in de mond en of vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht
(art 245 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II
De bewijsmiddelen
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer r PL2000-2018233447, van de politie eenheid Zeeland-West Brabant (Unit Zeden), opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 509.
1.1
Het proces-verbaal van aangifte, pagina 24 en verder van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Mevrouw [naam] heeft namens haar dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2005 en wonende te Tilburg, aangifte gedaan van seksueel misbruik.
1.2
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 50 en verder van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] :
056-057
V: En dan blijkt dus dat jij tussen 5 januari 2018 en 27 mei 2018 Whatts app contact hebt met [verdachte] .
A: Er is best veel gebeurd....wat hij vroeg
V: Wat heb je toen gedaan?
A: Dat wat hij vroeg...Pijpen
V: Pijpen. Hoe vaak is dat geweest dat je hem gepijpt hebt?
A:…11 keer zoiets.
V: Hoe spraken jullie dan, of waar spraken jullie af?
A: Achter mijn huis.
1.3.
De verklaring van verdachte op de zitting van 24 november 2020, inhoudende,
zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] heeft mij in de periode van 5 januari 2018 tot en met 27 mei 2018 in Tilburg meerdere keren gepijpt.