ECLI:NL:RBZWB:2020:6113

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
02/021249-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Veldhuizen
  • A. Sterk
  • J. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met een bijl en stalen pijp tegen willekeurige personen en politieambtenaren

Op 24 januari 2020 heeft de verdachte, zonder enige aanleiding, twee willekeurige personen bedreigd met een bijl en een stalen pijp in Dinteloord. De verdachte blokkeerde hun auto en begon met de wapens te zwaaien, wat leidde tot ernstige angst bij de slachtoffers. Bij zijn aanhouding bedreigde de verdachte ook vier politieambtenaren, waarbij hij hen beledigde en dreigende uitspraken deed. De rechtbank heeft de zaak op 10 december 2020 behandeld, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw wel. De officier van justitie heeft bewijs aangedragen, waaronder getuigenverklaringen en processen-verbaal, die de bedreigingen en beledigingen door de verdachte bevestigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de bedreigingen en beledigingen, en legde een gevangenisstraf op van 271 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat zij geestelijk letsel hadden opgelopen door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/021249-20
vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats]
thans verblijvende op de forensisch psychiatrische afdeling van Transfore te Almelo
raadsvrouw mr. F.W.M. Hopmans, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 november 2020. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie, mr. Vroombout, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1twee willekeurige personen heeft bedreigd;
feit 2vier politieambtenaren heeft bedreigd;
feit 3vier politieambtenaren heeft beledigd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op:
feit 1
de aangifte, de getuigenverklaring van de partner van aangeefster en het proces-verbaal
bevindingen omtrent het aantreffen van de bijl en de stalen pijp in de auto van verdachte,
waarbij de officier van justitie bewezen acht dat verdachte aangeefster en haar partner heeft
bedreigd;
feit 2
de processen-verbaal van bevindingen en de aangifte, mede namens de drie collega-
verbalisanten;
feit 3
de processen-verbaal van bevindingen, de aangifte, mede namens de drie collega-
verbalisanten en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
feit 1
De verdediging refereert zich met betrekking tot de bewezenverklaring aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het tonen van de stalen pijp, nu verdachte dit ontkent. Het was niet de bedoeling van verdachte om aangever en haar partner daadwerkelijk te bedreigen.
feit 2
De verdediging vraagt vrijspraak, omdat er objectief gezien geen sprake was van redelijke vrees, gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan. Voorafgaand aan de aanhouding werden door verbalisanten vuurwapens op verdachte gericht. De uitlatingen van verdachte moeten worden beschouwd als uitingen van onmacht en frustratie, die bij de verbalisanten niet de redelijke vrees hebben kunnen doen ontstaan dat zij door toedoen van verdachte het leven zou verliezen, dan wel het slachtoffer zouden worden van zware mishandeling.
feit 3
Met betrekking tot de bewezenverklaring ten aanzien van feit 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Verdachte bekent dit feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding: strafbare bedreiging
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen.
Niet is vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk vrees is opgewekt en de bedreigde zich in zijn vrijheid belemmerd achtte.
feit 1
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster en haar partner heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling. Aangeefster en haar partner konden niet verder rijden, omdat verdachte hun auto had geblokkeerd. Vervolgens begon verdachte vanuit het raam van zijn auto met een bijl en een stalen pijp te zwaaien richting aangeefster en haar partner. Aangeefster was heel bang en voelde zich onveilig.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat verdachte niet de stalen pijp heeft getoond, nu de aangifte van aangeefster wordt ondersteund door de getuigenverklaring van haar partner en het aantreffen van de stalen pijp op de grond bij de bijrijdersstoel door de verbalisanten.
feit 2
Gelet op de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vier verbalisanten heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Uit de processen-verbaal bevindingen van de verbalisanten blijkt dat verdachte verbaal en fysiek agressief was, dat hij richting verbalisanten de in de bewezenverklaarde uitlatingen heeft geuit en dat hij hard tegen het tussenschot van de politiebus heeft geschopt. De verbalisanten hebben zich door deze uitlatingen bedreigd gevoeld en hebben daarvan ook aangifte gedaan. Uit de aangifte komt naar voren dat de verbalisanten, zeker gezien de visie van verdachte op terreur en geweld, verdachte in staat achtte zijn bedreigingen ten uitvoer te brengen. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake geweest van een bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging dat er bij de verbalisanten geen sprake was van redelijke vrees, gelet op de context waarin de uitlatingen zijn gedaan.
Juist gelet op de context, waarin de bedreiging van aangeefster en haar partner heeft plaatsgevonden, waarbij verdachte een bijl en een stalen pijp binnen handbereik had en de daaropvolgende aanhouding, waarbij verdachte ook fysiek agressief was, is de rechtbank van oordeel dat bij verbalisanten de redelijke vrees kon ontstaan dat verdachte in staat zou zijn de geuite bedreigingen ten uitvoer te brengen.
feit 3
Gelet op de bewijsmiddelen en de bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de vier verbalisanten gedurende de uitoefening van hun functie heeft beledigd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1op 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen [aangeefster] en haar partner heeft bedreigd met
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- zware mishandeling,
door die [aangeefster] en haar partner met een personenauto af te snijden en te blokkeren waardoor die [aangeefster] en haar partner gedwongen werden te stoppen en vervolgens het raam van zijn personenauto te openen en vervolgens meerdere malen die [aangeefster] en haar partner een bijl en een stalen pijp te tonen en daarmee te zwaaien in de richting van die [aangeefster] en haar partner;
feit 2op 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] (politieambtenaren bij de politie Zeeland-West-Brabant) heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en
- zware mishandeling,
door deze voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] op dreigende wijze de woorden toe te voegen: "Geloof me, ik ben gek. Ik zweer het op mijn vaders en moeders dood, ik maak jullie allemaal dood" en/of "Kankerbek houden voordat ik je kapot sla, maat" en/of "Zonder boeien kan ik jullie nog kapot maken" en/of "Ik zweer het he, er gaan heel veel mensen dood op de dag dat ik vrij kom he" en/of "...een van jullie gaat eraan" en/of "...Ik stoot heel je kankerkop door tweeën" en/of "Terreur is mooi en ik leef ervoor" en/of "Ik heb een AK begraven die ga ik opgraven en gebruiken" en/of terwijl hij daarbij en/of daarvoor hard tegen het tussenschot van het politievoertuig schopte;
feit 3op 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen opzettelijk ambtenaren, te weten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (politieambtenaren bij de politie Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: meermaals "Jou kankermoeder".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 271 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van het voorarrest, en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, opname in een zorginstelling en ambulante behandeling met een mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Sinds zijn verblijf op de forensisch psychiatrische afdeling (verder: FPA) Transfore in Almelo heeft hij een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Hij is heel gemotiveerd om zijn leven een andere wending te geven. De verdediging bepleit een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en sluit zich aan bij de bijzondere voorwaarden zoals geëist door de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het niets heeft verdachte in de vroege ochtend van 24 januari 2020, toen het nog donker was, twee personen bedreigd met een bijl en een stalen pijp. Toen verdachte daarop werd aangehouden, heeft hij ook nog vier verbalisanten bedreigd en beledigd.
Dit zijn ernstige feiten. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de nadelige (psychische) gevolgen kunnen ondervinden van wat hun is overkomen. Daarbij zijn dit feiten die in het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij teweeg brengen. De door verdachte geuite bedreigingen richting de verbalisanten zijn van ernstige aard, reden waarom de verbalisanten ook aangifte hebben gedaan. De rechtbank is van oordeel dat verbaal geweld tegen mensen die een publieke taak vervullen onacceptabel is.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting en de rapportages van de reclassering en de deskundige en het strafblad van verdachte.
De psycholoog heeft over verdachte gerapporteerd op 30 april 2020. Uit deze rapportage blijkt dat bij verdachte sprake is van een (andere gespecificeerde) persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en kenmerken van ADHD. Verder is er sprake van een stoornis in het gebruik van middelen, met name amfetamine. Kenmerkend voor de bestaande persoonlijkheidsstoornis zijn het onvermogen van verdachte om voldoende rekening te houden met sociale- en maatschappelijke normen en waarden. Verder is er sprake van een duidelijk onvermogen ten aanzien van de beheersing van de eigen emoties, impulsen en gedrag. De psycholoog heeft geadviseerd de ten laste gelegde feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Verder concludeert de psycholoog dat verdachte het meest gebaat zal zijn bij een traject waarbij hij aansluitend op detentie in een klinisch forensische voorziening wordt geplaatst, met een stevig en duidelijk kader. Verdachte kan dan optimaal worden ingesteld op medicatie en er kan geleidelijk worden toegewerkt naar een beschermde of begeleid-zelfstandige woonvorm.
De reclassering heeft diverse malen over verdachte gerapporteerd, ook in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Uit de rapportage van 2 oktober 2020 blijkt dat verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis tweemaal opgenomen is geweest op de FPA De Boog in Warnsveld, welke opnames voortijdig werden beëindigd vanwege het overtreden van de schorsingsvoorwaarden.
Verdachte wil hulp en erkent dat hij dit nodig heeft om zijn persoonlijke omstandigheden te stabiliseren. In deze houding van verdachte zag de reclassering een opening om een plan van aanpak op te stellen met daarbij een klinische opname als een van de bijzondere voorwaarden. De reclassering vindt een goed lopend en op elkaar aansluitend hulpverleningstraject nodig om een stabiele leefsituatie op te bouwen, hetgeen de kans op recidive doet verminderen.
De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met oplegging van de bijzondere voorwaarden: meldplicht, opname in een zorginstelling en ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname).
Uit de rapportage van 23 oktober 2020 blijkt dat voor verdachte een nieuwe kliniek is gevonden, waar hij per 9 november 2020 terecht kon. In dat kader is de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van die datum geschorst en is hij opgenomen op de FPA Transfore in Almelo, waar hij volgens de raadsvrouw een positieve ontwikkeling doormaakt en gemotiveerd is zijn leven een andere wending te geven.
Gelet op het advies van de reclassering en de gedragsdeskundige en op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met een langdurige klinische behandeling op zijn plaats is.
Alle voornoemde omstandigheden in acht nemend, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat voor wat betreft de duur van die gevangenisstraf kan worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte thans in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen met een proeftijd van twee jaar, teneinde de inmiddels op gang gekomen hulpverlening voort te zetten. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. De rechtbank zal tevens het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.De benadeelde partijen

7.1
De vorderingen
De benadeelde partijen [verbalisant 3] en [verbalisant 1] vorderen beiden een immateriële schadevergoeding van € 150,00 voor de feiten 2 en 3.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen kunnen worden toegewezen, te vermeerder en met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de vorderingen zien op de bedreiging en de belediging. Gelet op de bepleite vrijspraak voor de bedreiging, verzoekt de verdediging de gevorderde schade te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft begrip voor de situatie van de benadeelde partijen en de impact die het handelen van verdachte op hen heeft gehad en acht het goed voorstelbaar dat de situatie voor de benadeelde partijen buitengewoon vervelend is geweest.
Maar gelet op het toetsingskader van artikel 6:106 aanhef en onder b. van het Burgerlijk Wetboek naar de geldende rechtspraak van de Hoge Raad, overweegt de rechtbank dat niet uit objectieve maatstaven is gebleken dat bij de benadeelde partijen als gevolg van de bedreiging en/of belediging geestelijk letsel is ontstaan. Daarnaast zijn de gegeven onderbouwingen van de gevolgen van het handelen van verdachte onvoldoende om te oordelen dat sprake is van een aantasting in hun persoon “op andere wijze”.
De rechtbank zal daarom de vorderingen van de benadeelde partijen tot vergoeding van immateriële schade afwijzen.

8.Het beslag

8.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat deze voorwerpen bij het onderzoek naar het tenlastegelegde feit 1 zijn aangetroffen. Deze voorwerpen behoren aan verdachte toe en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 57, 63, 266, 267, 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware
mishandeling, meermalen gepleegd
feit 2:bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van
personen of goederen ontstaat en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven
gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd
feit 3:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 271 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het
voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
*
Meldplicht bij reclassering- dat verdachte zich na het ingaan van de proeftijd meldt op afspraak bij Tactus verslavingsreclassering op het adres Verlengde Ooyerhoekseweg 30, 7207 BJ te Zutphen en zich blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
*
Opname in een zorginstelling- dat verdachte zich laat opnemen in FPA Twente, locatie Almelo (Transfore forensische GGZ), of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, welke opname is gestart op
9 november 2020 en een jaar duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- dat verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling;
- dat verdachte, als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing;
*
Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)- dat verdachte zich na zijn klinische behandeling ambulant laat behandelen door een nog nader te bepalen instelling, welke behandeling direct na afloop van de klinische behandeling start en de gehele proeftijd duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- dat verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling;
- dat verdachte zich bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik en/of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, waardoor een grote kans op risicovolle situaties ontstaat en de reclassering een indicatiestelling kan aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek en de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, welke kortdurende klinische opname maximaal zeven weken duurt of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in
voorarrestheeft doorgebracht
in minderingwordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
-
heft het bevel tot voorlopige hechtenis op;
Beslag
-
verklaart onttrokken aan het verkeerde inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* een slagwapen, goednummer G2148932
*een mes, goednummer G2148938
*handgereedschap, goednummer G2148937
* een bijl, goednummer G2148925;
Benadeelde partijen
-
wijst de vorderingenvan de benadeelde partijen [verbalisant 3] en [verbalisant 1]
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Veldhuizen, voorzitter, mr. Sterk en mr. Dijkman, rechters, in tegenwoordigheid van Van der Gaag, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 december 2020.
Bijlage I
De tenlastelegging
feit 1hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen [aangeefster] en/of haar partner heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
door die [aangeefster] en/of haar partner met een personenauto af te snijden en/of te blokkeren (waardoor die [aangeefster] en/of haar partner gedwongen werden te stoppen) en/of (vervolgens) het raam van zijn personenauto te openen en/of (vervolgens) meerdere malen die [aangeefster] en/of haar partner een (hak)bijl en/of een (stalen) pijp en/of (stofzuiger)pijp te tonen en/of daarmee te zwaaien in de richting van die [aangeefster] en/of haar partner, althans woorden en/of daden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
(artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 2hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] (politieambtenaren bij de politie Zeeland-West-Brabant) heeft bedreigd met
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en/of goederen, en/of
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
door deze voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] op dreigende wijze de woorden toe te voegen: "Geloof me, ik ben gek. Ik zweer het op mijn vaders en moeders dood, ik maak jullie allemaal dood" en/of "Kankerbek houden voordat ik je kapot sla, maat" en/of "Zonder boeien kan ik jullie nog kapot maken" en/of "Ik zweer het he, er gaan heel veel mensen dood op de dag dat ik vrij kom he" en/of "...een van jullie gaat eraan" en/of "...Ik stoot heel je kankerkop door tweeën" en/of "Terreur is mooi en ik leef ervoor" en/of "Ik heb een AK begraven die ga ik opgraven en gebruiken" en/of terwijl hij daarbij en/of daarvoor hard tegen het tussenschot van het politievoertuig schopte, althans woorden en/of daden van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
(artikel art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
feit 3hij op of omstreeks 24 januari 2020 te Dinteloord, gemeente Steenbergen opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] (politieambtenaren bij de politie Zeeland-West-Brabant), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun/zijn/haar bediening, in hun/zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun/hem/haar de woorden toe te voegen: meermaals "Jou kankermoeder", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(artikel art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
Bijlage II
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt
- tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het proces-verbaal van voorgeleiding met dossiernummer PL2000-2020021729 van de eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 45.
feit 1
- proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] op pagina 23
p 23 Het was 24 januari 2020 rond 7:30 uur. We reden in de polder en ineens worden wij geblokkeerd door een auto, waardoor wij niet door konden rijden. Het was nog donker. Ineens ging het bijrijdersraam open en zagen wij een bijl. Deze werd een beetje rondgedraaid, zo van: kijk hier eens
.Mijn man heeft dit ook gezien, hij zat achter het stuur. Er komt ineens een bijl tevoorschijn en we zien niemand. Mijn gevoel was niet goed, het was heel bedreigend. De bijl verdween uit het zicht en toen zagen wij een stok. Geen houten stok, maar ik denk eerder een stalen pijp. Die werd ook een beetje gedraaid
.Echt zo van: ik heb ook een stok. Ook op een dreigende manier. Op een gegeven moment kwam die bijl weer terug, die liet hij nog een keer zien.
p 24 Ik was heel bang, voelde me heel onveilig.
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] , als aanvullend proces-verbaal met nummer PL2000-2020020948-26 gevoegd bij voornoemd proces-verbaal
Op 29 januari 2020 nam ik telefonisch contact op met aangeefster [aangeefster] .
Ik vroeg haar naar de precieze locatie, alwaar de bedreiging heeft plaatsgevonden. Ik hoorde haar het volgende zeggen: "Dit was in Dinteloord in de polder. De straatnaam daar is: Noordlangeweg.
- proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] op pagina 29
Mijn vrouw en ik zaten samen bij elkaar in de auto. Er stopte een Ford Ka midden op de weg. Dit was op de Noordlangeweg te Dinteloord. Die man ging met de auto op de weg staan, dit duurde een tijdje. Ik zag dat er een man in de auto zat. Ik zag dat hij een bijl in zijn hand had en later iets van een ijzeren stang. Deze man zwaait met de bijl en die stang.
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] op pagina 13
Op 24 januari 2020 omstreeks 07.50 uur kregen wij de opdracht te gaan naar de Noordlangeweg te Dinteloord. Aldaar zou een man het voertuig van de meldster hebben geblokkeerd en bedreigd hebben met een hakbijl. De man zou in een blauwe Ford Ka Zitten. Wij reden rechts de parkeerplaats op en zagen een lichtblauw Ford Ka. Wij zagen dat er een man de personenauto zat. Wij zagen dat de man uit het voertuig kwam. Wij herkenden de man ambtshalve als zijnde [verdachte] .
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] op pagina 15
p 15 Op 24 januari 2020 omstreeks 07.36 uur hoorde ik de centralist zeggen dat er op een parkeerplaats in Dinteloord een man in een blauwe Ford Ka zat en dat de man een bijl vast had. Ik zag na ongeveer 100 meter op de Noordlangeweg te Dinteloord een auto geparkeerd staan op de parkeerplaats. Ik maakte op dat dit een Ford model Ka was.
p 16 Ik bekeek het voertuig waar de verdachte zojuist uitgestapt was. Ik zag dat er op de grond bij de bijrijdersstoel een hakbijl lag met het handvat gericht richting de bestuurderskant. Ik zag dat de staaf en de hakbijl voor direct grijpen van de bestuurder gereed lagen. Ik zag teven een zwarte buis met rode tape liggen. Ik
vermoedde dat dit een stofzuigerbuis was welke geprepareerd was als wapen.
- proces-verbaal van bevindingen betreffende bijl op pagina 33
Op 24 januari 2020 werd door mij de in beslag genomen bijl nader onderzocht.
Het betreft hier een bijl. De bijl is 37 cm lang.
Gelet op de aard van het voorwerp en/of gelet op de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen.
- proces-verbaal van bevindingen betreffende slagwapen op pagina 35
p 35 Op 24 januari 2020 werd door mij het in beslag genomen slagwapen nader onderzocht. Het betreft hier een stofzuigerbuis. De buis is 65 cm lang. Aan de achterzijde is 16,5 cm zwart tape aangebracht met een schoenveter als zijnde een handvat, aan de voorzijde over de lengte van 6,1 cm rood tape aangebracht. De buis was hol van binnen en verzwaard met batterijen welke in de buis zaten.
p 36 Gelet op de aard van het voorwerp en/of gelet op de omstandigheden waaronder het werd aangetroffen kan redelijkerwijs worden aangenomen dat het is bestemd om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen.
feiten 2 en 3
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] op pagina 13
p 13 Op 24 januari 2020 om 07.55 uur hield hoofdagent [verbalisant 1] de verdachte aan op grond van artikel 285 van strafrecht. Wij hoorden dat de verdachte meerdere malen met meer dan geringe kracht tegen de bus aan trapte. Wij hoorden dat de verdachte meerderde bedreigingen en beledigingen naar ons uitte.
p 14 Wij hoorden dat de verdachte de gehele rit naar Breda meerdere bedreigingen uitte ook richting ons verbalisanten. Wij hoorden de verdachte [verdachte] zeggen dat hij een
terroristische aanslag wilde plegen. Wij hoorden de verdachte zeggen dat als hij
vrijkomt ons als politie kapot ging maken. Deze bedreigingen werden meerdere malen door hem geuit richting de vier aanwezige verbalisanten. Wij hoorden hem ons vooral de ziekte kanker toewensen en meerdere malen uitdrukkelijk zeggen dat hij ons als politie kapot zou maken en dat wij eraan zouden gaan.
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] op pagina 16
Op 24 januari 2020 omstreeks 08:00 uur hoorde ik dat de verdachte in de bus
verbaal en fysiek agressief was. Ik hoorde de verdachte zeggen dat wanneer hij vrij kwam hij één van ons af zou maken. Ik zag dat de verdachte meerdere malen tegen de zijkant van de binnenzijde van de bus schopte. Ik hoorde de verdachte meerdere bedreigingen uiten richtingen de collega's [verbalisant 2] , [verbalisant 1] , [verbalisant 4] en [verbalisant 3] .
- proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , als aanvullend proces-verbaal met nummer PL2000-2020020948-29 gevoegd bij voornoemd proces-verbaal
Op woensdag 5 februari 2020 om 15.00 uur heb ik contact gehad met verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] en [verbalisant 2] . Ik hoorde hen alle drie zeggen dat zij zich door de uitingen van verdachte [verdachte] bedreigd hebben gevoeld. Ook ik heb mij bedreigd gevoeld door de dingen die verdachte [verdachte] gezegd heeft tijdens zijn aanhouding op vrijdag 24 januari 2020 te Dinteloord.
- proces-verbaal van aangifte door verbalisant [verbalisant 1] , mede namens verbalisanten [verbalisant 2] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4] op pagina 26
p 27 Op 24 januari 2020 omstreeks 07:40 uur hebben wij [verdachte] aangehouden. Toen [verdachte] in het voertuig werd gezet werd hij verbaal agressief. Ik hoorde hem meerdere bedreigingen uitten tegen mij en mijn collega's. Ik hoorde hem zeggen: "Geloof me ik ben gek. Ik zweer het op mijn vader en moeders dood ik maak jullie allemaal dood". Ik zag dat hij hierbij hard schopte tegen het tussenschot van het voertuig. Vervolgens hoorde ik hem zeggen: "Kankerbek houden voordat ik je kapot sla, maat" en "zonder boeien kan ik jullie nog kapot maken". Ik zweer het he, er gaan heel veel mensen dood op de dag dat ik vrij kom" en “een van jullie gaat eraan" en “ik stoot heel je kankerkop door tweeën". Ook hoorde ik hem verschillende beledigingen roepen zoals: "Jou kanker moeder" en daarna nog twee maal "Jou kankermoeder". Vervolgens hoor ik hem dingen zeggen als: "Terreur is mooi en ik leef ervoor", "Ik heb een AK begraven die ga ik opgraven en gebruiken”. Al met al achten wij, zeker gezien zijn visie op terreur en geweld, deze persoon in staat zijn bedreigingen tot uitvoer te brengen.
- De verklaring van verdachte bij rechter-commissaris bij de vordering inbewaringstelling d.d. 27 januari 2020
Het enige waar ik mij schuldig aan heb gemaakt is dat ik ambtenaren in functie heb beledigd.