Op 4 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het UWV. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 14 februari 2020, waarin de aanvraag voor een WIA-uitkering werd geweigerd. Eiseres was eerder uitgevallen als orderpicker na een val op het werk en had medische klachten, waaronder diabetes en rugklachten. Tijdens de zitting op 6 november 2020 was eiseres niet aanwezig, maar het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M. Reitsma.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische beoordeling zorgvuldig heeft uitgevoerd. De verzekeringsartsen hebben de klachten van eiseres in hun rapportages meegenomen en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Eiseres voerde aan dat haar beperkingen onvoldoende waren meegenomen in de FML, maar de rechtbank oordeelde dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere beoordeling konden ondermijnen.
De rechtbank concludeerde dat de functies die het UWV had geselecteerd, passend waren voor eiseres, ondanks haar medische klachten. De rechtbank oordeelde dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat betekent dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.