ECLI:NL:RBZWB:2020:6167

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
02/276679-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. Wielders
  • J. Witteman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van cocaïne bewerking en voorbereidingshandelingen

Op 14 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de bewerking van cocaïne. De zaak kwam aan het licht na een melding van een vreemde geur bij een tankstation in St. Willebrord, wat leidde tot de ontdekking van een cocaïnewasserij in een loods. Op 18 november 2019 werden zes verdachten, waaronder de hoofdverdachte, aangehouden in de directe nabijheid van de loods. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne heeft bewerkt en voorbereid voor verdere verwerking. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten, en de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was, waaronder DNA-sporen en getuigenverklaringen, die de betrokkenheid van de verdachte bevestigden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank achtte de verdachte strafbaar voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, met aftrek van voorarrest, en benadrukte de ernst van de feiten en de impact van drugscriminaliteit op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-276679-19
vonnis van de meervoudige kamer van 14 december 2020
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboorte datum] 1990 te [Geboorte stad] ( [Geboorte land] )
niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven en
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Ter Apel
raadsman mr. Jhingoer, advocaat te Rotterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 en 29 oktober 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Vroombout, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na wijziging, kort en feitelijk weergegeven op neer dat verdachte
Feit 1
heeft meegewerkt aan het bewerken van cocaïne;
Feit 2
heeft meegewerkt aan het voorbereiden van de productie van cocaïne;
Feit 3
samen met anderen een hoeveelheid cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
De officier van justitie baseert zich daarbij op het volgende.
Op 18 november 2019 zijn er zes verdachten, onder wie [Verdachte] , aangehouden op of nabij het terrein aan de [Adres] te St. Willebrord. De plaats van aanhouding van alle verdachten in de directe nabijheid van de plaats delict en de situatie daar tonen aan dat verdachten voordat zij zijn aangehouden uit de loods, die als cocaïnewasserij was ingericht, moeten zijn gevlucht . De kleding van alle verdachten rook naar chemicaliën en onder de schoenen van alle verdachten zat pulp die visueel overeenkwam met kartonpulp waaruit de cocaïne werd teruggewonnen. De geur van de kleding en de pulp onder de schoenen ondersteunen de bevinding dat verdachten uit de loods moeten zijn gekomen en als groep bij elkaar hoorden. De appberichten in de telefoon van [Medeverdachte 1] wijzen er bovendien op dat zij al langere tijd in de loods verbleven.
Uit onderzoek van het NFI is gebleken bovendien dat er op het hengsel van een [Bedrijfsnaam] -tas met cocaïnebase DNA van verdachte is aangetroffen.
Feit 1
De officier van justitie ziet in bovengenoemde bewijsmiddelen een bevestiging van een actieve bijdrage van verdachte aan het bewerken van cocaïne.
Feit 2
Uit de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (hierna: de LFO) blijkt dat de loods was ingericht met materiaal bestemd voor het op grote schaal terugwinnen van cocaïne uit haar dragermateriaal, in dit geval karton. Met de betrokkenheid van verdachte bij het bewerken van de cocaïne, is ook bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten goederen en chemicaliën voorhanden hebben gehad die dienden voor het bewerken van cocaïne.
Periode feiten 1 en 2
Op basis van de verklaringen van de getuigen [Getuigen] en medeverdachte [Medeverdachte 3] , de mastgegevens van de aan medeverdachte [Medeverdachte 2] toegeschreven telefoon en de berichten op de telefoon van medeverdachte [Medeverdachte 1] kan voor wat betreft de pleegperiode van de feiten 1 en 2 worden uitgegaan van 1 tot en met 18 november 2019.
Feit 3
In de loods is een netto gewicht van 72,9 kilo aan cocaïnebase aangetroffen. Verdachte, die actief heeft deelgenomen aan het bewerken van cocaïne, heeft deze cocaïne samen met zijn medeverdachten aanwezig gehad. De officier van justitie verwijst daarbij naar het proces-verbaal LFO en het aanvullend proces-verbaal waaruit het totale nettogewicht blijkt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten.
Het feit dat er DNA van verdachte op een [Bedrijfsnaam] -tas zat, betekent nog niet dat hij in de loods is geweest. Het betreft namelijk een veel gebruikt verplaatsbaar object.
Het materiaal dat onder de schoenen van verdachte zat, is niet door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht, zodat niet vast staat dat dit pulp uit de loods betreft. Daarbij kan er sprake zijn geweest van contaminatie: alle verdachten zijn bij hun aanhouding buiten op dezelfde plek gefotografeerd. De zakken waarin de kleding was verpakt, waren niet luchtdicht, zodat ook hier contaminatie kan zijn opgetreden.
Als ontlastend heeft te gelden dat geen telefoon bij verdachte is aangetroffen, en niet is gebleken van enige connectie, laat staan van een nauwe en bewuste samenwerking met de medeverdachten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn als bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
Op 18 november 2019, omstreeks 17.45 uur, kwam bij de brandweer een melding binnen van een vreemde geur, afkomstig uit de richting van het terrein van een tankstation aan de [Adres] te St. Willebrord. Bij het openen van de rioolput ter plaatse, rook de brandweer een benzinelucht. Twee van de drie op de rioolput aangesloten panden konden direct van de verdenking van illegale lozingen worden uitgesloten. Hierdoor bleef het perceel aan de [Adres] over en bij inspectie ter plaatse bleek dat op het afvalwater afkomstig uit dat pand een laagje zichtbaar was dat door ter zake deskundigen als chemisch werd aangeduid.
Hierop werd door de politie in samenwerking met de brandweer en handhavers van de gemeente de loods op het perceel [Adres] binnengetreden. Hiertoe knipten zij het kettingslot open waarmee het hek dat het terrein van het tankstation van het perceel van nummer [Adres] scheidde, was afgesloten. Daarna openden zij om 18.58 uur een houten deur links van de roldeur die toegang gaf tot de loods. Nadat zij een houten wandje dat achter de deur bleek te staan hadden ingetrapt, zagen zij een ruimte waarin verschillende kunststof vaten stonden, met daarin een bruine substantie en elektrische beton- of verfmixers. Ook hier rook het sterk naar benzine.
Nadat zij de houten plaat hadden teruggezet en de houten deur weer hadden afgesloten, namen zij in afwachting van verder onderzoek het perceel onder observatie. Omstreeks 20.45 uur werd gezien dat vanaf het terrein van perceel [Adres] meerdere personen de weg oprenden. Dit bleken uiteindelijk de zes verdachten [Medeverdachte 2] , [Medeverdachte 1] , [Medeverdachte 4] , [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 6] en [Verdachte] te zijn. Verdachten [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 1] waren over het hek geklommen en konden ter hoogte van de benzinepomp worden aangehouden. De overige verdachten werden op het terrein van de loods aangehouden. Bij nadere inspectie van de loods bleek de houten plaat opzij geschoven en de houten deur opengedraaid.
Algemeen
Op basis van de bewijsmiddelen, stelt de rechtbank het volgende vast.
In de loods behorende bij de woning aan de [Adres] te St. Willebrord werd tot aan de dag van de ontdekking op 18 november 2019 op grote schaal cocaïne teruggewonnen uit karton, dat als dragermateriaal fungeerde.
Een deel van de al teruggewonnen cocaïne bevond zich nog in de loods: in een van de ruimten van de loods stonden vijf [Bedrijfsnaam] gevuld met in totaal ruim 70 kilogram cocaïnebase.
In de loods waar de cocaïnewasserij was opgesteld, was een aparte ruimte ingericht als slaapplek voor - op het oog - acht personen.
De verdachten zijn allen aangehouden in de directe omgeving van de loods. De kleding van verdachten rook bij aanhouding naar chemicaliën. Onder hun schoenen zat pulp gelijkend op het kartonpulp dat aangetroffen was in de cocaïnewasserij. De houten deur die kort tevoren door de brandweer was afgesloten, was opengedraaid, en de houten plaat bleek weggeschoven.
Uit het voorgaande maakt de rechtbank op dat het niet anders kan zijn dan dat de zes aangehouden verdachten allen in de loods verbleven en van daaruit, toen zij bemerkten dat zij waren ontdekt, hebben getracht te vluchten.
Dat de verdachten in de loods in de cocaïnewasserij tewerk waren gesteld, vindt bevestiging in de WhatsAppgesprekken die [Medeverdachte 1] in de weken voorafgaand aan zijn aanhouding met zijn vrouw heeft gevoerd.
Zo appt hij op 2 november 2019: “Goed liefje, godzijdank zijn we inmiddels begonnen met werken”;
op 3 november 2019: “Hier met 10 man op de grond”;
“Schat je mag hier niet eens wap gebruiken. Er zijn 2 opzichters eentje vanuit de huurder en de andere van die mensen hier” en
op 12 november 2019:
“Ik ben hier elke ochtend om 6 of 7 uur op en aan het werk om een klus af te maken die op een nachtmerrie begint uit te lopen (…)”;
op 14 november 2019:
“schat we komen niet buiten je weet toch dat we op de werkplaats slapen”;
op 15 november 2019:
“Gisteren waren we twee weken hier. Sinds we begonnen met werken”;
en op 18 november 2019 kort voor zijn aanhouding:
“Schat, de politie is er. Er is geen uitweg. We zitten binnen en buiten de brandweer en politie.”
Op zijn telefoon staan foto’s van de inrichting van een cocaïnewasserij. Niet alleen gelijken de goederen op de goederen die in de loods in beslag zijn genomen, maar ook de locatie komt overeenkom met de locatie van de loods waar de cocaïnewasserij zich bevond
.Deze foto’s werden gemaakt in de periode van 7 tot en met 13 november 2019.
Ten aanzien van verdachte is bovendien het volgende bewijsmiddel van belang.
Het DNA van verdachte matcht met het sporenmateriaal dat is veiliggesteld op een hengsel van een [Bedrijfsnaam] -tas. Deze tas stond in de chemische ruimte (C) en betreft een van de tassen waarin cocaïnebase zat.
Bewijsoverweging
Omtrent het verweer van de verdediging dat de chemische lucht aan de kleding en de pulp onder de schoenen van verdachte niet tot het bewijs kunnen bijdragen, overweegt de rechtbank het volgende.
Door verbalisanten is gerelateerd dat de kleding per verdachte afzonderlijk in een schone droge papieren zak is verpakt en vervolgens in een schone ongebruikte plastic zak gedaan. Na het openen van de zak werd bij elke zak afzonderlijk een zoete weeïge chemische geur waargenomen aan de kleding. In de loods werd eveneens een chemische geur geroken.
De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan deze bevindingen. De bevindingen passen bij het aantreffen van de cocaïnewasserij in de loods. Dat de verbalisant die de geur aan de kleding heeft geroken niet zelf in de loods is geweest, doet daaraan niet af.
Ook ziet de rechtbank geen reden te twijfelen aan de bevindingen dat het materiaal onder de schoenen van alle verdachten sterke gelijkenissen vertoonde met de kartonpulp die in de loods is gevonden.
Ofschoon de voornoemde bevindingen omtrent de kleding en de schoenen op zichzelf genomen zonder nader deskundig onderzoek van het NFI nog niet zonder meer tot een bewezenverklaring zouden kunnen leiden, kunnen zij wel dienen ter ondersteuning van de verdenking jegens verdachte die volgt uit de vondst van zijn DNA op een hengsel van een van de [Bedrijfsnaam] en de omstandigheid dat hij samen met vijf medeverdachten op heterdaad is aangehouden in de directe nabijheid van een loods waaruit zij waren gevlucht toen de cocaïnewasserij was ontdekt.
Feit 1 en 2
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met zijn medeverdachten cocaïne heeft bewerkt en goederen en stoffen voorhanden heeft gehad met als doel cocaïne te bewerken.
Periode feiten 1 en 2
Op grond van de hiervoor geciteerde appberichten van [Medeverdachte 1] kan als pleegperiode 1 tot en met 18 november 2019 worden vastgesteld en bewezenverklaard. Uit deze berichten komt naar voren dat er in de tenlastegelegde periode in groepsverband op de locatie werd gewerkt, dat men niet buiten kwam en men er ook sliep. Dat laatste vindt ondersteuning in de aangetroffen aparte ruimte ingericht als slaapplek voor - op het oog - acht personen.
Gelet op het feit dat verdachte, evenals de medeverdachten [Medeverdachte 6] , [Medeverdachte 5] , [Medeverdachte 4] en [Medeverdachte 1] , afkomstig is uit Colombia, geen van hen een andere verblijfplaats in Nederland had alsmede het gegeven dat het een feit van algemene bekendheid is dat een drugsorganisatie het aantal personen dat werkzaam is zo klein mogelijk houdt (om zo de kans op ontdekking te verkleinen) en verdachte zwijgt, is de rechtbank van oordeel dat verdachte de strafbare handelingen in de tenlastegelegde periode heeft gepleegd.
Feit 3
De verdachte heeft door zijn werk in de wasserij naar het oordeel van de rechtbank samen met zijn mededaders de 72,9 kilo cocaïnebase in de [Bedrijfsnaam] ‘aanwezig gehad’ in de betekenis van artikel 2, aanhef en onder C, van de Opiumwet. Niet alleen moeten zij hebben geweten dat de cocaïne die zij uit het karton hadden teruggewonnen in de loods bleef staan totdat die werd meegenomen of opgehaald, maar ook hadden zij hierover tot die tijd de beschikkingsmacht: de tassen stonden als het ware voor het grijpen in een aanpalende, voor hen direct toegankelijke ruimte van de loods. Door de verdediging is aangevoerd dat de aangetroffen cocaïnebase nog gedroogd moest worden om te kunnen worden verhandeld als cocaïne, dat daardoor het gewicht van de aangetroffen cocaïne lager is en dat dit van belang is voor de strafmaat. De rechtbank is van oordeel dat bewezenverklaard kan worden het aanwezig hebben van 72,9 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 1 tot en met 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft bewerkt , hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op lijst I bij de Opiumwet
Feit 2
in de periode van 1 tot en met 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken van cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden, voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat delict,
immers, hebben hij, verdachte, en zijn mededaders in de voornoemde periode in voornoemde pleegplaats
- een grote hoeveelheid verpakkingen met daarin grote hoeveelheden chemicaliën en grondstoffen voorhanden gehad, waaronder benzine, ethylacetaat, aceton, zoutzuur en zwavelzuur, en
- onderdelen van een productieopstelling voorhanden gehad,
waaronder magnetrons en metalen logo's;
Feit 3
hij op een of meer tijdstip(pen) op 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van in totaal ongeveer 72,9 kilogram cocaïne zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke taal- en of schrijffouten in de tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Deze leveren de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de verdediging verzocht bij het bepalen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals het feit dat hij niet in aanmerking komt voor detentiefasering. Ook hebben de feiten zich afgespeeld over een zeer korte periode. Ten slotte moet worden gekeken naar de hoeveelheid cocaïne die is aangetroffen. Verdachte wil graag naar huis. De raadsman verzoekt daarom een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft samen met anderen gedurende enkele weken in een cocaïnewasserij gewerkt waar tot op de dag van de ontdekking cocaïne werd bewerkt, de bewerking van nog meer cocaïne werd voorbereid en een grote hoeveelheid door de verdachten reeds bewerkte cocaïne klaarstond voor verdere verwerking en transport.
De productie van en handel in drugs dienen krachtig te worden bestreden. Naast het gevaar voor de fysieke en mentale gezondheid van de gebruikers, schuilen in de productie van cocaïne nog andere gevaren. De rechtbank wijst op de schade aan het milieu door de afvalstoffen, en het explosiegevaar van de chemisch instabiele stoffen die bij het wassen van de cocaïne worden gebruikt. De loods stond nota bene in een woonwijk, pal naast een tankstation. Verdachte, die uitsluitend voor zijn werkzaamheden in de wasserij naar Nederland was gekomen, heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gezondheidsrisico’s voor anderen en de schadelijke gevolgen voor de maatschappij, en enkel gehandeld uit een zucht naar gemakkelijk geldelijk gewin. Daarmee heeft verdachte bijgedragen aan een georganiseerde vorm van drugscriminaliteit die de laatste jaren in ons land grote vormen heeft aangenomen, en die gepaard gaat met zwarte geldstromen waardoor de Nederlandse economie wordt ondermijnd. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk. In het nadeel van verdachte heeft de rechtbank bij de strafbepaling tevens meegewogen dat hij op geen enkel moment blijk van inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen heeft gegeven.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank neemt hierbij ook de grootte en de professionaliteit van de cocaïnewasserij in aanmerking. De primitieve omstandigheden waaronder verdachte heeft gewerkt en geleefd in de loods, waaruit de rechtbank opmaakt dat verdachte in de hiërarchie een betrekkelijk lage plaats innam, heeft de rechtbank evenwel ook meegewogen in de strafbepaling.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf passend is.
De rechtbank zal aan verdachte dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 48 maanden, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest.
Voor een deels voorwaardelijke straf, zoals door de raadsman bepleit, ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:Medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Wielders en mr. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 december 2020.
Mrs. Wielders en Witteman zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De (gewijzigde) tenlastelegging
1
(PRODUCTIE SYNTHETISCHE DRUGS/HARDDRUGS)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, (een) middel(en) vermeld
op lijst I bij de Opiumwet dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in elk geval (telkens) één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende één of meer middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet )
2
(VOORBEREIDINGSHANDELINGEN SYNTHETISCHE DRUGS/HARDDRUGS)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2019 tot en met 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid
van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, (telkens) zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en)
heeft getracht te verschaffen, hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)(telkens) voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van
het/die delict(en), immers, heeft/hebben hij, verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) (telkens) in de voornoemde periode in voornoemde pleegplaats
- een (grote) hoeveelheid verpakkingen met daarin (grote) hoeveelheden chemicaliën en/of grondstoffen voorhanden gehad, waaronder benzine en/of ethylacetaat en/of aceton en/of zoutzuur en/of zwavelzuur, en/of
- meerdere onderdelen van (een) productieopstelling(en) voorhanden gehad,
waaronder een of meerdere magnetron(s) en/of metalen logo's;
( art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
3
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 18 november 2019 te St. Willebrord, gemeente Rucphen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer één of meer hoeveelhe(i)d(en) van in totaal ongeveer 73,6 kilogram cocaïne, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materia(a)l(en) bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2)

10.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB2R019106 Westminster van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 1714.
1. Het proces-verbaal van het LFO, pagina’s 663, 665 en 674:
Op maandag 18 november 2019 van omstreeks 21.30 uur en later hebben wij, verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , op verzoek van [Inspecteur] , inspecteur van politie en dienstdoende als Officier van Dienst van het Basisteam De Markiezaten van de politie eenheid Zeeland West-Brabant, onderzoek verricht op de locatie [Adres] te Sint Willebrord.
- Ruimte C:
Bij aanvang van ons onderzoek stonden de overhead sectionaaldeur en de loopdeur allebei open. Toen wij voor de geopende sectionaaldeur stonden werd er door ons een sterke benzine geur waargenomen. Eenmaal in de loods werd door ons de typerende geur waargenomen die wij herkennen als zijnde de geur die vrij komt bij het bewerken van cocaïne.
- Gezien vanaf de sectionaaldeur stonden in het rechtergedeelte van de loods verpakkingen met chemicaliën, waaronder: benzine, ethylacetaat, aceton, zoutzuur en zwavelzuur. Tevens stonden er daar verspreid over de vloer van de loods vuilniszakken met afval, lege jerrycans en diverse tonnen, kuipen en emmers met vloeistoffen ten behoeve van het bewerken van cocaïne. Direct links van de sectionaaldeur bevond zich de wand van de inpandig gecreëerde
ruimte A. Na deze ruimte A stonden links in de loods twee hydraulische vloeistofpersen, twee gecreëerde zeeftafels, diverse tonnen en dopvaten, kuipen en emmers met vloeistoffen en zakken gevuld met vochtig uitgeperst karton. Tussen deze goederen werden 5 “ [Bedrijfsnaam] ” boodschappentassen aangetroffen met daarin circa 73,6 kilo cocaïne.
- Ruimte V:
Binnen voor de buitendeur stond op de vloer een gemodificeerde RVS-vacuümvat op een palletwagen. Voor de wand links van de buitendeur stonden op de vloer twee grote speciekuipen. Op de randen van de speciekuipen lagen twee houten balken met daartussen respectievelijk één en twee elektrische mixers bevestigd. Beide speciekuipen waren geheel gevuld met een substantie van opgelost karton met een vloeistof. Gezien vanuit de loopdeur stonden links voor de wand enkele speciekuipen. Op een speciekuip bevond zich op de randen twee houten balken met daartussen een elektrische mixer bevestigd. De speciekuip was geheel gevuld met een substantie van opgelost karton met een vloeistof. In de overige speciekuipen bevonden zich restanten van opgelost karton met een vloeistof. Aan het plafond hing een buizen systeem bevestigd met daaraan drie spiraal verwarmingselementen. Het buizensysteem was gekoppeld aan een RVS-ketel. Vanaf deze ketel en het buizensysteem liepen de buizen door de wand naar de loods. Voor de rechterwand stonden drie speciekuipen. Op de randen van twee speciekuipen bevonden zich houten balken met daartussen ieder twee mixers bevestigd. In deze speciekuipen bevond zich karton met een vloeistof. Het karton in deze speciekuipen was minder ver gevorderd qua oplossing dan de substantie in de overige speciekuipen. In de derde speciekuip bevond zich een laag vloeistof met daarop vochtige en droge stukken karton.
- Ruimte A:
In een kast hingen drie elektrische straalkachels ten behoeve van het drogen. Rechts daarvan stonden op een werkblad twee tafelweegschalen en een sealmachine. Op de vloer onder de werkbanken stonden enkele kartonnen dozen met goederen, waaronder: ballonnen, versnijdingsmiddel, sealzakken, kabelbinders, persmallen, papierrollen en overige goederen. Recht tegenover de ingang stonden op een werkbank twee magnetrons. Rechts voor de wand stond links naast de werkbank een hydraulische pers.
Interpretatie LFO
De aangetroffen goederen en chemicaliën zijn typische goederen en chemicaliën welke aangetroffen worden op locaties waar, op zeer grote schaal, cocaïne wordt bewerkt (versneden) ofwel wordt teruggewonnen uit een dragermateriaal.
Gezien de hoeveelheid aangetroffen verpakkingen met chemicaliën (indicatief: ethylacetaat, aceton, hexaan, benzine, zwavelzuur, zoutzuur, ammoniak), hoeveelheid afval (gebruikt nat karton en positief op cocaïne getest crêpepapier met logo afdrukken cocaïne), aantal gebruikte magnetrons (2) (drogen blokken cocaïne), verschillende metalen logo's, was deze locatie ingericht en gebruikt voor het op grote schaal bewerken van cocaïne c.q. terugwinnen van cocaïne uit een dragermateriaal. Het ging hier om het bewerken van het vermoedelijk cocaïne bevattende karton door deze tot pulp te malen in water en vervolgens hieruit met behulp van voornoemde chemicaliën cocaïne terugwinnen uit het kartonnen dragermateriaal.
2. Het proces-verbaal van bevindingen, ondersteuning LFO, pagina 286
Bij nader onderzoek zag ik in de open ruimte C op de vloer vijf gele nieuw ogende
“ [Bedrijfsnaam] ’ tassen staan waarvan een open was met hierin een wit poeder met een geur die ik herken als cocaïne.
Ik heb mijn bevindingen gedeeld met de OVD-P en heb vervolgens de voornoemde [Bedrijfsnaam] tassen nader onderzocht en de inhoud van de tassen bemonsterd. Alvorens deze tassen zijn bemonsterd zijn de dichtgeknoopte hengsels door personeel van afdeling FTO veilig gesteld voor DNA sporen.
Bij de monstername bleek het te gaan om in totaal circa 73,6 kilo deels vochtige en naar oplosmiddelen ruikende cocaïne base. Hierbij is door mij middels indicatieve testen en handheld analyse apparatuur vastgesteld dat
het hier om cocaïnebase ging.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 234 en 235:
De AOV'er vertelde ons dat er vandaag weer een melding van een bewoner in de
[Adres] was geweest dat die een benzinelucht rook die uit het riool leek te
komen. Ongeveer twee weken geleden was zo een melding ook al gedaan, enkele dat ongeveer 200 meter verderop in de straat. Hij vertelde mij dat de brandweer het
riool op straat ter hoogte van het tankstation had geopend en daar direct een hele
penetrerend lucht uit rook. Deze lucht rook sterk naar benzine. Toen ik in de put keek rook ik dit ook direct.
Om 18.21 uur verbrak brandweer het kettingslot waarmee het hek was afgesloten,
middels een hydrologische nijptang.
Om 18.24 uur werd door ons, de gemeente en de brandweer het terrein betreden.
Om 18.20 uur werd door een brandweerman een vluchtige stof gemeten wij een
beluchtingsrooster rechts naast de roldeur. De lucht uit het riool was ook een
vluchtige stof.
Om 18.84 uur probeerde de brandweer een kunststof deur in de uitbouw te forceren
zonder het produceren van vonken. Dit lukte niet.
Om 18.58 uur werd er door de brandweer een houten deur geopend die zich links naast de roldeur bevond. Dit lukte, echter zat er een houten wandje achter. Toen dit wandje werd ingetrapt, zag ik een ruimte waarin verschillende kunststof vaten stonden met daarin een bruine substantie. Ik stond op veilige afstand, maar ook daar rook ik direct weer die benzinelucht.
Omstreeks 20.45 uur hoorde ik een collega roepen dat er meerdere verdachten wegrenden vanaf het terrein met huisnummer [Adres] de openbare weg op. Dit bleken uiteindelijk zes verdachten te zijn. Hiervan hield ik samen met collega [verbalisant] er drie aan in de voortuin rechts naast te woning met huisnummer [Adres] . Achter deze woning bevond zich de betreffende loods. Ik zag dat alle ramen van de woning waren afgesloten middels rolluiken en een met een houden plaat van binnenuit. De voordeur van de woning was afgesloten voor en na de aanhoudingen.
Toen ik later naar de houten deur van de loods liep die de brandweer had geopend, zag ik dat die op een kier stond. Toen ik die voorzichtig opende zag ik dat die houten plaat nu grotendeels naar rechts open stond. Hieruit kon ik opmaken dat de verdachten zich waarschijnlijk in de loods bevonden en via deze deur naar buiten waren gevlucht.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 63:
Direct daarna hoorde ik over de portofoon dat er personen vanaf de plaats delict waren weggerend. Ik ben vervolgens terstond naar de brandweerman gerend die een persoon onder controle hield. Ik heb deze persoon vervolgens aangehouden. De plaats van aanhouding was op het terrein van het [Bedrijfsnaam] . Later bleek mij dat deze verdachte [Medeverdachte 2] was genaamd.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 67:
Verdachte genummerd met letter D is genaamd [Medeverdachte 1] . Verdachte klom direct na verdachte [Medeverdachte 2] over het hek, vanaf het terrein waar het drugslab is aangetroffen, aan de zijde [Adres] . Verdachte [Medeverdachte 1] is op de [Adres] ter hoogte van het hek aangehouden, buiten het terrein.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 73 en 74:
Ik zag dat collega [verbalisant] over het hek klom om in de voortuin van de woning te
komen. Ik volgde en klom ook over dit hek. Eenmaal in de tuin renden wij naar rechts om rechts naast de woning te komen. Aldaar zag ik nog drie verdachte personen lopen. Ik zag dat een van deze personen blauwe handschoenen aanhad. Ik riep samen met collega [verbalisant] deze personen aan en vertelde hun dat ze waren aangehouden. Dit bleken later de verdachten [Medeverdachte 4] , [Medeverdachte 6] en [Medeverdachte 5] te zijn.
(..) Ik hoorde daar van collega’s dat er in totaal zes verdachten waren aangehouden.
Collega [verbalisant] had ter hoogte van het hek bij de [Adres] ook een verdachte
aangehouden, welke later [Verdachte] bleek te zijn.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, ondersteuning LFO, pagina 211:
Veiligstellen kleding:
Onze eerste inzet op maandag 18 november 2019 betrof het veiligstellen van de kleding van zes aangehouden verdachten. Deze verdachten werden op het terrein [Adres] in afwachting van onze komst opgehouden. Door ons werd iedere verdachte apart gefotografeerd in de kleding zoals wij hem ter plaatse geboeid aantroffen. Vervolgens heb ik, per verdachte, de bovenkleding (jas en/of trui), de broek en de schoenen apart in schone droge papieren zakken verpakt. Deze papieren zakken zijn door mij per verdachte apart in een schone ongebruikte plastic zak verzegeld met vermelding van letter A t/m F.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 216 en 217
Onder de verdachten werden diverse goederen, kleding en schoeisel in beslag genomen. Per verdachte was er een (1) plastic zak met daarin diverse papieren zakken. De plastic zakken waren genummerd A tot en met F.
Bij het openen van de plastic zakken rook ik, verbalisant [verbalisant] , een zoete weeïge chemische lucht die afkomstig was van de kleding en schoeisel.
[Verdachte]
[Medeverdachte 2]
[Medeverdachte 4]
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 6]
[Medeverdachte 5]
9. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 271:
Op 18 november 2019 had ik piketdienst bij de Districtsrecherche de Markiezaten. Omstreeks 22:00 uur ben ik daarvoor ter plaatse gegaan aan de [Adres] te St. Willebrord in verband met een aangetroffen drugslaboratorium.
Ik zag dat er aan de loods een ruimte vast zat, ruimte H. Ik zag dat deze ruimte H als slaapgedeelte was ingericht. Ik zag dat hier 8 slaapplaatsen waren ingericht. Deze slaapplaatsen bestonden per slaapplaats uit 1-2 matrassen waarbij de matrassen op elkaar lagen. Ik zag dat het erop leek dat deze slaapplaatsen recent nog gebruikt waren.
10. Het proces-verbaal forensisch onderzoek schoenen, pagina 453
Op dinsdag 7 januari 2020 ontving ik één (1) plasticzak met daarin sporendragers,
kledingstukken en schoenen van één (1) verdachte.
Eigenaar [Medeverdachte 6]
De door mij waargenomen restanten karton/pulp op en rondom het één (1) paar schoenen komen visueel/soortgelijk overeen met de karton/pulp dat door mij en de
politiemedewerkers van LFTO werd aangetroffen in de loods/lab aan de [Adres] in St. Willibrord.
11. Het proces-verbaal forensisch onderzoek schoenen, pagina’s 455 en 456
Op dinsdag 7 januari 2020 ontving ik vijf (5) plasticzakken met daarin sporendragers, kledingstukken en schoenen van de vijf (5) verdachten. Deze zijn veiliggesteld tijdens het onderzoek ingevolge de vervaardigen harddrugs (lijst I) op het adres [Adres] St. Willebrord, binnen de gemeente Rucphen.
Ik zag op vrijdag 24 januari 2020 omstreeks 10:00 uur dat alle vijf (5) paar schoenen van de vijf (5) verdachten restanten karton/pulp bevatten. Door mij werden deze vijf (5) paar schoenen separaat van elkaar bemonsterd voor een indicatieve drugstest op cocaïne. Deze bemonsteringen reageerde niet op de cocaïne, de test is negatief bevonden. De door mij waargenomen restanten karton/pulp op en rondom de vijf (5) paar schoenen komen visueel/soortgelijk overeen met de karton/pulp dat door mij en de politiemedewerkers van LFTO werd aangetroffen in de loods/lab aan de [Adres] in St. Willebrord.
Vijf verdachten:
[Verdachte]
[Medeverdachte 2]
[Medeverdachte 4]
[Medeverdachte 1]
[Medeverdachte 5]
12. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 713:
Ik, verbalisant, heb vervolgens de foto’s, welke genomen zijn kort na het aantreffen van de cocaïnewasserij, nogmaals bekeken en zag daar geen vervuiling van kartonpulp/kartonafval op, buiten de loods.
13. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 73:
Aanvullend proces verbaal van bevindingen, in verband met het aantreffen van een
drugslab op maandag 18 november 2019 op het perceel [Adres] in St.
Willebrord. Dit volledige perceel had het huisnummer [Adres] . In mijn eerdere bevindingen benoemde ik ook het huisnummer [Adres] , dit is echter onjuist. Op het perceel [Adres] is zowel de woning als de loods met uitbouw gevestigd.
14. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 777, 778, 780 tot en met 784
In verband met de onderzochte feiten, in onderhavig onderzoek, werd het navolgende goed in beslag genomen onder verdachte [Medeverdachte 1] :
Beslagnummer: 2124682
Goednummer: 19-1133-005 (UL) (UF)
Soort: Smartphone
Merk en type: Apple iPhone 6S Plus (Al 687)
Uit het onderzoek bleek tevens de navolgende bijzonderheden:
Aan foto 7 t/m 25 welke zijn aangetroffen op de inbeslaggenomen telefoon en zijn gemaakt in de periode van 7 tot en met 13 november 2019, zitten GPS coördinaten gekoppeld. Deze GPS coördinaten komen overeen met een locatie in Nederland, zijnde de [Adres] te Sint Willebrord ter hoogte van nummer [Adres] (bijlage 7). Dit betreft tevens de locatie waar de cocaïnewasserij is aangetroffen op 18 november 2019. De goederen die zichtbaar zijn op foto 7 t/m 25 komen overeen met de aangetroffen materialen op de plaats delict aan de [Adres] te Sint Willebrord.
15. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 796, 800, 801 en 802
Groen 2-11-2019 00:00:48
Goed liefje. Godzijdank zijn we inmiddels begonnen met werken
Groen 3-11-2019 22:23:55
Hier met 10 man op de grond
Groen 3-11-2019 22:24:00
Allemaal op de grond
Blauw 3-11-2019 22:24:25
Jee heftig en maken jullie een beetje lol bb
Groen 3-11-2019 22:24:44
Nee schat je mag hier geen herrie maken
Groen 3-11-2019 22:25:07
Het is allemaal heel strak georganiseerd
Groen 12-11-2019
Schat je mag hier niet eens wap gebruiken. Er zijn 2 opzichters eentje vanuit de huurder en de andere van die mensen hier
Ik ben hier elke ochtend om 6 of 7 uur op en aan het werk om een klus af te maken die op een nachtmerrie begon uit te lopen
Groen 14-11-2019
Schat wij komen niet buiten je weet toch dat we op de werkplaats slapen
Groen 15-11-2019
Hier waar wij zitten hebben we sinds onze aankomst geen daglicht gezien
De mensen hier trekken het ook bijna niet meer
Gisteren waren we 2 weken hier
Sinds we begonnen met werken
Groen 18-11-2019
Schat de politie is er
Politie staat buiten
Er is geen uitweg schat
We zitten binnen en buiten de brandweer en de politie.
16. Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, pagina 429
Sporendragers in ruimte C.
- de zwart geknoopte hengsels van [Bedrijfsnaam] "C3" AAMY9254NL (foto 3 en 5)
17. Het rapport NFI: DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding Opiumwet, pagina’s 436 en 440
SIN AAMY8292NL#01
Omschrijving bemonstering Hengsels met knoop
Relatie met SIN AAMY9254NL
AAMY8292NL#01 (hengsels met knoop: AAMY9254NL')
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie
niet-verwante donoren. Hierbij zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De bemonstering bevat DNA van verdachte [Verdachte] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4: De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAMY8292NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is.