ECLI:NL:RBZWB:2020:6239
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake kinderopvangtoeslag door niet tijdige betaling van griffierecht
Op 4 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen, betreffende de kinderopvangtoeslag over het jaar 2013. De eiser had op 5 maart 2020 bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, dat vervolgens als beroep aan de rechtbank werd voorgelegd. De rechtbank heeft de eiser schriftelijk gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, waarbij hij op 11 oktober 2020 werd geïnformeerd dat er geen betaling was ontvangen. De eiser werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen, met de waarschuwing dat bij niet-tijdige betaling het beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard zou worden.
De rechtbank constateerde dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder verdere behandeling ter zitting afgedaan, in overeenstemming met de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak werd gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier B.C. van Sprundel-Thelosen, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak, met een termijn van zes weken voor het indienen van een verzetschrift.