ECLI:NL:RBZWB:2020:6311

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
02/003053-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Goossens
  • A. van der Linden
  • J. Mullers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen tijdens achtervolging in Roosendaal

Op 15 december 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte]. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachten op 29 december 2019 in Roosendaal hebben geprobeerd het leven van [slachtoffer] te beroven door vanuit een rijdende auto met een vuurwapen op hem te schieten. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 december 2020, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door camerabeelden en technisch onderzoek, betrouwbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de verdachten willens en wetens hebben geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven, wat resulteert in een bewezenverklaring van medeplegen van poging doodslag. De rechtbank legt aan [verdachte] een gevangenisstraf van 5 jaar op, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast wordt [slachtoffer] een schadevergoeding van € 6.404,77 toegewezen, waarvan € 3.404,77 voor materiële schade en € 3.000,- voor immateriële schade. De rechtbank wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf toe, omdat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/003053-20
vonnis van de meervoudige kamer van 15 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1992 te [geboorteplaats 1]
thans gedetineerd in penitentiaire inrichting Dordrecht
raadsman mr. P. Schouten, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 december 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Vroombout, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met zijn medeverdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven of hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen in de richting van [slachtoffer] te schieten.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht medeplegen van poging tot doodslag, wettig en overtuigend bewezen. Hij acht de aangifte van aangever [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) met betrekking tot de geweldshandelingen en herkenningen betrouwbaar. Tevens acht de officier van justitie de herkenning van getuige [getuige] betrouwbaar. Ten slotte is vast komen te staat dat de Seat Ibiza, waarvan is aangetoond dat deze is gebruikt bij het schieten en rammen, in gebruik was bij verdachte [verdachte] (hierna: [verdachte] ) en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. Zowel de verklaring van [slachtoffer] als de verklaring van getuige [getuige] zijn als onbetrouwbaar aan te merken. Het feit dat eerder al sprake was van een hoogoplopend conflict tussen aangever en [medeverdachte] draagt hier aan bij. Niet vast staat dat [verdachte] in de nacht van 29 december 2019 in de witte Seat Ibiza heeft gezeten, hetgeen ook door de [medeverdachte] wordt bevestigd. Hij heeft daartoe ook een alternatief scenario geschetst, namelijk dat hij op de avond voor de schietpartij zijn auto onder dreiging heeft moeten afstaan. De persoon wist alles van hem en heeft verdachte onder druk gezet, waarop [verdachte] de auto heeft afgestaan. Uit het dossier komen aanwijzingen naar voren waaruit blijkt dat [slachtoffer] de schietpartij in scene heeft gezet. [verdachte] dient bij gebrek aan steunbewijs vrijgesproken te worden van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat [slachtoffer] op 29 december 2019 in Roosendaal vanuit een (rijdende) auto, merk Seat Ibiza, meerdere malen is beschoten, terwijl hij zelf ook een auto bestuurde. De Seat Ibiza is naast de auto van [slachtoffer] komen staan, terwijl deze aan het parkeren was, waarna meerdere schoten zijn gelost in de richting van de auto van [slachtoffer] . Hierna vond een achtervolging plaats en zijn wederom schoten gelost. De auto van [slachtoffer] werd hierbij meerdere keren geraakt.
De verdediging heeft dit feitencomplex niet betwist, maar heeft bepleit dat [medeverdachte] niet degene is geweest die in de Seat Ibiza heeft gezeten. De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet is wie degene zijn geweest die op [slachtoffer] hebben geschoten. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Verklaring aangever
[slachtoffer] heeft op het politiebureau op 29 december 2019 kort na de beschieting en achtervolging om 03:45 uur een uitgebreide verklaring afgelegd over wat er gebeurd was. In die verklaring wijst hij [medeverdachte] en [verdachte] aan als daders. [slachtoffer] heeft – zakelijk weergegeven – verklaard dat hij in de desbetreffende nacht omstreeks 01:55 uur zijn auto – een zwarte Volkswagen Polo – aan het parkeren was ter hoogte van [adres 2] toen hij een witte Seat Ibiza aan zag komen rijden. In de auto zag hij twee mannen zitten die hij meteen herkende als [medeverdachte] en [verdachte] . Het voertuig kwam met een flinke snelheid over de D-Dijk richting de Dijkrand en maakte vervolgens een u-bocht in de richting van de [adres 2] . Binnen enkele seconden kwam het voertuig naast het voertuig van [slachtoffer] staan. Het voorste raam van de Seat Ibiza aan de kant van de bijrijder ging open en toen het raam voor de helft was geopend zag [slachtoffer] dat [medeverdachte] daar zat en zijn rechterarm uit het raam stak, terwijl hij een vuurwapen vast had. [slachtoffer] dook hierop in de richting van de bijrijdersstoel en gaf plankgas. Tegelijkertijd hoorde hij heel dichtbij twee of drie knallen en besefte [slachtoffer] dat er op hem geschoten werd. Hij sloeg rechtsaf de [adres 2] in en hoorde nog een tweetal schoten. [slachtoffer] bleef verder rijden over de [adres 2] en volgde de bocht naar links. Ter hoogte van het Godwaltpark reed de Seat Ibiza heel dicht achter hem en voelde [slachtoffer] dat de auto een aantal keren tegen de achterzijde van zijn auto aan reed. De auto werd daarbij naar voren geramd. Ook hoorde hij nog verschillende knallen en had hij het idee dat er nog steeds op hem werd geschoten. [slachtoffer] is doorgereden tot aan het Dijkcentrum. Bij het Dijkcentrum is [slachtoffer] rechtsaf geslagen, de Bergkristaldijk op. Deze weg heeft hij gevolgd tot hij bij de Burgemeester Schneiderlaan was. Op de Bergkristaldijk heeft de Seat Ibiza hem nog een keer geramd en hoorde hij nogmaals schoten. [slachtoffer] zag de Seat Ibiza voor het laatst vlak voor de Burgemeester Schneiderlaan, toen hij linksaf de Barietdijk op reed. Daarna heeft hij de Seat Ibiza niet meer gezien. Vanaf het moment dat hij zijn auto wilde parkeren tot aan het moment dat hij bij het Dijkcentrum aankwam, heeft hij ongeveer 10 a 12 schoten gehoord en is zijn auto zeker 4 keer van achteren geramd.
Bij het eerste contact met de politie ter plaatse, toen men hem naar aanleiding van zijn melding trof aan de Burgemeester Schneiderlaan, werd gezien dat [slachtoffer] zichtbaar geëmotioneerd en beangstigd was. Gezien werd ook dat er twee schotinslagen in de bestuurdersdeur van zijn auto zaten. [slachtoffer] gaf ook al meteen ter plaatse aan dat hij vanaf de Dijkrand naar de woning van zijn moeder ( [adres 3] te Roosendaal) reed en dat er toen een witte Seat Ibiza hem tegemoet kwam rijden met als bestuurder [verdachte] en als bijrijder [medeverdachte] . Hij zei ook dat [medeverdachte] vanuit het voertuig een vuurwapen trok en op hem begon te schieten.
Camerabeelden
De verklaring van [slachtoffer] vindt bevestiging in de camerabeelden die vanaf de woning aan de [adres 14] te Roosendaal zijn gemaakt. Op die beelden is te zien dat er om 01:55:21 uur een kleine zwarte auto de [adres 2] in komt rijden. Deze auto stopt en verdwijnt uit het zicht vanwege een boom die het zicht verder belemmert. Hierna is te zien dat er een witte auto via de [adres 2] de D-dijk in komt rijden. De witte auto, model stationwagen, rijdt via de D-dijk weer de [adres 2] in en stopt ter hoogte van de zwarte auto. Enkele seconden later rijdt de zwarte auto weg richting de [adres 2] en wordt onmiddellijk gevolgd door de witte auto. Beide voertuigen slaan rechtsaf de [adres 2] in waarna de auto’s uit beeld verdwijnen.
Technisch onderzoek ter plaatse en in de auto van aangever
Belangrijke onderdelen van de door [slachtoffer] beschreven gang van zaken worden – naast de camerabeelden – ook ondersteund door het technisch onderzoek. De auto van [slachtoffer] is onderzocht. In het bestuurdersportier zaten twee doorschotbeschadigingen. De rechtbank leidt uit het onderzoek af dat één van de kogels het zitkussen van de bestuurdersstoel heeft geraakt. In de dorpel van het bestuurdersportier en onder het voetenmatje aan de bestuurderskant werden projectielen afkomstig uit een vuurwapen aangetroffen. Aan de rechterbinnenzijde van de wielkast van de linker achterband zat een beschadiging die zeer waarschijnlijk een doorschotbeschadiging betrof. Dit past bij de aangifte van [slachtoffer] dat hij tijdens de achtervolging ook nog is beschoten.
Vrijwel direct na het incident werd ter plaatse door een verbalisant op het geasfalteerde gedeelte voor de woning aan de [adres 4] te Roosendaal een koperkleurige huls aangetroffen. Gezien werd dat de huls was afgeschoten, aangezien het slaghoedje was ingedrukt door de slagpin van een vuurwapen.
Aantreffen overige hulzen en auto-onderdelen
In de ochtend na het incident hebben verbalisanten de door [slachtoffer] genoemde route lopend afgelegd. Op de [adres 2] ter hoogte van het pand op [adres 5] werd een koperkleurige huls aangetroffen. Deze huls lag op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Op de [adres 2] ter hoogte van het pand op [adres 6] werd nog een koperkleurige huls aangetroffen. Deze huls lag op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Op de [adres 2] ter hoogte van het pand op [adres 7] werden auto-onderdelen aangetroffen. Deze lagen op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Het betroffen onder andere delen van een wieldop. Later bleken dit delen van de wieldop van het linker voorwiel van de auto van [slachtoffer] te zijn. Ten slotte werden op de kruising van de Basaltdijk en de Barietdijk ook auto-onderdelen aangetroffen. Dit betroffen onder andere omlijstingen van kentekenplaten met daarop reclame uitingen. Later bleek dat deze onderdelen de omlijsting betrof van de achterzijde van de kentekenplaat van de auto van [slachtoffer] en de omlijsting van de voorzijde van de witte Seat Ibiza met kenteken [kenteken 1] .
Uit indicatief onderzoek van het NFI naar de hulzen en kogels blijkt er aanwijzingen zijn dat de drie hulzen die zijn aangetroffen op de [adres 2] met hetzelfde wapen zijn afgevuurd. Ook bleek dat de twee kogels die in de auto van aangever zijn aangetroffen met één wapen zijn afgevuurd.
Aantreffen witte Seat Ibiza en sporen op de weg
Door [slachtoffer] werd verklaard dat hij de witte Seat Ibiza ter hoogte van de Barietdijk uit het oog was verloren. Tegenover de woning aan de [adres 8] werd door de politie de witte Seat Ibiza met kenteken [kenteken 1] vooruit ingeparkeerd aangetroffen. Het voertuig was aan de voorzijde beschadigd. Vanuit de Bergkristaldijk, kruising Barietdijk/Basaltdijk was een spoor op het wegdek zichtbaar. Het betrof een slipspoor van een auto. Het slipspoor was vanuit de Barietdijk te volgen en gezien werd dat het slipspoor ter hoogte van de [adres 8] linksaf de Barietdijk op liep en vervolgens ter hoogte van de [adres 12] rechtsaf de Barietdijk vervolgde. De sporen liepen door tot aan het parkeervak alwaar het voertuig met kenteken [kenteken 1] weggezet was, ter hoogte van [adres 8] .
Beschadiging Volkswagen Polo en Seat Ibiza
De Volkswagen Polo van [slachtoffer] had aan de buitenzijde meerdere beschadigingen. Zo was de voorband aan de bestuurderszijde lek en was de bumper aan de achterzijde van het voertuig beschadigd. Voorts ontbrak de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig. Ten slotte werden er in en op het voertuig meerdere (door)schot beschadigingen aangetroffen. Ook bij de Seat Ibiza werden meerdere beschadigingen aangetroffen. Aan de voorzijde zat verse schade aan de voorbumper en motorkap. Zowel de omlijsting van de kentekenplaat aan de voorzijde alsmede de kentekenplaat zelf vertoonden schade. De omlijsting was bijna geheel verdwenen. De achterzijde was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] en de omlijsting om de kentekenplaat was aangebracht met de reclame tekst “ [tekst] . Tijdens een eerder onderzoek op de Barietdijk en de Bergkristaldijk werd plastic aangetroffen afkomstig van een omlijsting van een kentekenplaat met daarop de tekst: “ [tekst] . De rechtbank acht het derhalve aannemelijk dat deze stukjes afkomstig zijn van de voorzijde van de Seat.
Schade inpassing
Uit het aangetroffen schadebeeld bij beide voertuigen leidt de politie af dat de Seat Ibiza en de Volkswagen Polo met elkaar in contact zijn geweest. De Seat Ibiza bevond zich voor of tijdens de aanrijding in rechtuit gaande positie en dat geldt ook voor de Volkswagen Polo, blijkt uit het onderzoek.
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande, waarbij de verklaring van [slachtoffer] naadloos past binnen verschillende objectieve onderzoeksresultaten, heeft de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] . Zijn verklaringen over het beschieten vanuit de Seat Ibiza op de [adres 2] tijdens het parkeren, de route waarop de achtervolging heeft plaatsgevonden, het rammen van de auto van aangever door de Seat Ibiza en het schieten op de auto van aangever tijdens de achtervolging vinden op een veelheid van onderdelen bevestiging in genoemde objectieve bewijsmiddelen.
De vervolgvraag is of [slachtoffer] ook kan worden gevolgd in zijn verklaring dat [verdachte] de chauffeur van de Seat Ibiza was en dat [medeverdachte] de bijrijder was die heeft geschoten. De rechtbank beantwoordt ook die vraag bevestigend.
De rechtbank merkt hierbij op dat voorafgaand aan het schietincident kennelijk sprake was van een langer lopend conflict tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] . Daarbij heeft eerder een confrontatie plaatsgevonden tussen de partijen. In dit licht bezien dient de aangifte extra kritisch bekeken te worden, zoals ook is bepleit door de verdediging. Voorstelbaar is immers dat dit conflict een rol kan hebben gespeeld bij het doen van de aangifte. Deze kritische lezing laat onverlet dat belangrijke onderdelen van de door [slachtoffer] beschreven gang van zaken worden ondersteund door de camerabeelden, en het technisch onderzoek.
De rechtbank acht daarbij voorts van belang dat [slachtoffer] vanaf het eerste contact met de politie [verdachte] en [medeverdachte] heeft genoemd als de daders en daar ook bij is gebleven. Daar komt bij dat de Seat Ibiza was in gebruik bij [medeverdachte] en [verdachte] . Uit het huurcontract blijkt dat [medeverdachte] de Seat Ibiza heeft gehuurd. [medeverdachte] heeft verklaard dat hij de auto huurde en dat [verdachte] de huursom betaalde. Hij en [verdachte] maakten gebruik van de auto. [verdachte] heeft aanvankelijk bij de politie verklaard dat hij enkele uren voor de schietpartij nog als bestuurder samen met [medeverdachte] in de auto heeft gezeten. Hij zou op 28 december 2020 rond 21:30 uur met [medeverdachte] een broodje döner hebben gegeten bij [bedrijf 1] , daarna [medeverdachte] hebben afgezet en rond 22:00 uur de auto in de buurt van de woning van zijn ouders hebben geparkeerd. Nadat hij ter zitting is geconfronteerd met het telefoontje van [medeverdachte] naar [bedrijf 1] op 29 december 2019 om 00:57 uur, heeft [verdachte] verklaard dat het zou kunnen dat ze later dan 21:30 uur hebben gegeten. De rechtbank leidt hieruit af dat [verdachte] kort voor het schietincident als bestuurder samen met [medeverdachte] in de Seat Ibiza heeft gezeten.
Alternatief scenario
Het door [verdachte] gepresenteerd ‘alternatieve scenario’ schuift de rechtbank als volstrekt ongeloofwaardig terzijde. [verdachte] stelt dat hij op de avond voor de schietpartij zijn auto rond 22:00 uur onder afdreiging af heeft moeten staan. De persoon wist alles van hem en heeft verdachte onder druk gezet, waarop verdachte de auto heeft afgestaan. De rechtbank overweegt met betrekking tot dit alternatieve scenario als volgt. Uit het dossier komt geen enkele aanwijzing naar voren dat [verdachte] de auto onder afdreiging heeft moeten afstaan. Er is bijvoorbeeld geen aangifte van dit feit gedaan en [verdachte] heeft het afstaan van de auto ook niet aan het verhuurbedrijf gemeld. [verdachte] heeft zelf ook niets aangedragen wat zijn verhaal zou kunnen bevestigen. Overigens komen uit het dossier geen omstandigheden naar voren dat iemand anders dan [verdachte] en [medeverdachte] gebruik maakten van de Seat. Daarbij komt dat [verdachte] bij de politie heeft verklaard dat hij de auto aan één persoon heeft moeten afstaan en ter zitting heeft verklaard dat dit twee personen waren. Nadat hij hier mee is geconfronteerd sprak hij weer over één dader. Dit is opmerkelijk, nu een feit als door [verdachte] gesteld over het algemeen diepe indruk achterlaat bij de persoon die het aangaat, zodat deze nog wel weet of hij door één of meerdere personen is benaderd. De verklaring van [verdachte] zal dan ook terzijde worden geschoven. Ook zijn verklaring dat hij daarna in de woning van zijn moeder heeft zitten gamen op de laptop vindt geen bevestiging in het dossier. Het onderzoek aan de laptop heeft deze stelling niet kunnen bevestigen of ontkrachten. De moeder van [verdachte] heeft verklaard dat ze hem die avond/nacht niet in haar woning heeft gezien, terwijl [verdachte] heeft verklaard dat hij toen zelfs koffie heeft gezet voor zijn moeder.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat er in het dossier aanwijzingen zijn waaruit blijkt dat [slachtoffer] de schietpartij in scene heeft gezet. Onder meer de lage doorschoten in het portier zouden daarop wijzen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijk scenario volstrekt niet aannemelijk is geworden.
De rechtbank zal – gelet op al deze feiten en omstandigheden – de verklaring van [slachtoffer] dan ook volgen in de lezing van wat zich op 29 december 2019 heeft afgespeeld, namelijk dat [slachtoffer] door [verdachte] en [medeverdachte] is beschoten tijdens het parkeren en is achtervolgd, waarbij meerdere keren in de richting van zijn auto is geschoten. De auto is hierbij ook meerdere keren geraakt. De rechtbank acht hierbij van belang dat naast hetgeen hiervoor is overwogen ook niet gebleken is van enig verifieerbaar alibi bij [verdachte] en [medeverdachte] . Nu de rechtbank de verklaring van getuige [getuige] niet bezigt voor het bewijs wordt het verweer over de (on)betrouwbaarheid van deze verklaring onbesproken gelaten.
Poging doodslag
Gelet op de door [slachtoffer] beschreven gedragingen van [verdachte] en [medeverdachte] kan de rechtbank tot geen ander oordeel komen dan dat zij willens en wetens – met ‘vol’ opzet – hebben geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven. De rechtbank is van oordeel dat uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van [verdachte] en [medeverdachte] kan worden afgeleid dat het opzet van de verdachten was gericht op de dood van [slachtoffer] . Er is gericht op de auto van [slachtoffer] geschoten, op de plek waar [slachtoffer] zat. De stelling van de verdediging dat de eerste schoten bij het parkeren meer naar beneden gericht zijn geweest, zoals uit het technisch onderzoek blijkt, doet hier naar het oordeel van de rechtbank niet aan af. [slachtoffer] is naar eigen zeggen naar beneden weggedoken, hetgeen de reden kan zijn geweest dat wat lager gericht is geschoten. Gebleken is wel dat één van de kogels de zitting van de stoel heeft geraakt, waarop [slachtoffer] zat. Daar komt nog bij dat het niet bij één keer schieten is gebleven. Niet alleen staand naast de auto van [slachtoffer] , van korte afstand, maar vervolgens ook nog tijdens de achtervolging, waarbij de Seat Ibiza voorts diverse keren de auto van [slachtoffer] heeft geramd. Ook tijdens die achtervolging is de auto van [slachtoffer] door tenminste nog één kogel geraakt.
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen is vereist dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op de uitvoering van het strafbare feit. Bij de medeplegers dient voorts ‘dubbel’ opzet aanwezig te zijn: hun opzet moet zowel op de samenwerking als op het delict zelf zijn gericht. De rechtbank gaat er vanuit dat [verdachte] de bestuurder van de Seat Ibiza is geweest en dat [medeverdachte] als bijrijder in de auto zat. [verdachte] heeft substantiële handelingen verricht in het hiervoor omschreven feitencomplex. Hij heeft de Seat Ibiza naast de auto van aangever heeft gezet, waarna door [medeverdachte] op de auto van [slachtoffer] geschoten. Vervolgens is hij achter de wegvluchtende auto van [slachtoffer] aangegaan en heeft hij meerdere keren de auto van [slachtoffer] geramd, terwijl deze door [medeverdachte] werd beschoten. De rechtbank leidt hieruit af dat het opzet van zowel [medeverdachte] als [verdachte] was gericht op de samenwerking en ook op het delict zelf, waardoor sprake is geweest van een zodanige bewuste en nauwe samenwerking dat sprake was van medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] zich op 29 december 2019 te Roosendaal schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag op [slachtoffer] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 29 december 2019 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (vanuit een rijdende auto) meerdere malen met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van die voornoemde [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] zich in een (rijdende) auto bevond) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan [verdachte] op te leggen een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging doodslag. Hij en [medeverdachte] hebben hun auto naast die van [slachtoffer] gezet en van korte afstand in zijn richting geschoten. [slachtoffer] is in zijn auto weg gevlucht, waarna een achtervolging volgde, waarbij nog meerdere malen op de auto van [slachtoffer] is geschoten en zijn auto ook meerdere malen van achteren is geramd. De auto is ook daadwerkelijk geraakt. Dit alles speelde zich af in een woonwijk en lijkt een heel berekenende actie in het kader van een afrekening te zijn geweest. Dergelijk gewelddadig optreden op straat, midden in een woonwijk, is niet alleen levensbedreigend en angstaanjagend voor de slachtoffers, maar ook schokkend voor de omwonenden en anderen die daarvan kennis nemen. Dit handelen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich mee en wekt (of versterkt) een gevoel van onveiligheid. Het mag een wonder heten dat [slachtoffer] of andere personen – die wellicht nog op straat waren – niet zijn geraakt. De rechtbank rekent dit [verdachte] aan, te meer nu hij op geen enkele wijze blijk heeft gegeven zich schuldig te voelen, dan wel de verantwoordelijkheid te nemen voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
Het door [verdachte] gepleegde feit is één van de ergste feiten die ons Wetboek van Strafrecht kent. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van een dergelijk feit – ook als het bij een poging is gebleven – nog geruime tijd psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. [slachtoffer] heeft hierover in zijn slachtofferverklaring ook het nodige gezegd. De beelden van het schietincident ziet hij nog steeds in zijn hoofd verschijnen. [slachtoffer] wil het liefst alles achter zich laten, maar dit lukt niet. Hij heeft hulp van een psycholoog en sinds kort is de EMDR-therapie weer opgestart. Nu de zittingsdatum naderde is de angst in alle hevigheid weer toegenomen. De confrontatie met [medeverdachte] en [verdachte] durfde [slachtoffer] niet aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie betreffende [verdachte] blijkt dat hij veelvuldig met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. Hierbij is van belang dat uit het oogpunt van zowel generale als speciale preventie een duidelijk en krachtig signaal dient te worden afgegeven dat schietincidenten als deze in de samenleving niet worden geaccepteerd.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Zij zal [verdachte] dan ook veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 13.404,77 waarvan
€ 10.000,- aan immateriële schade en € 3.404,77 aan materiële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 3.404,77 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van materiële schade en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Ter zake van de immateriële schade stelt de rechtbank voorop dat als schade, die het gevolg is van een onrechtmatige daad een nadeel omvat dat niet uit vermogensschade bestaat, de benadeelde op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van een aantasting in zijn persoon op andere wijze is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hier op beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daarvoor is nodig dat het bestaan van geestelijk letsel naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld, bijvoorbeeld aan de hand van informatie afkomstig van een psychiater of psycholoog.
Uit een brief van GZ-psycholoog mevrouw Ameling blijkt dat [slachtoffer] sinds de schietpartij last heeft van slaapproblemen en angstklachten, dat hij steeds op zijn hoede, schrikachtig en geprikkeld is en geen eetlust heeft. In detentie zijn die klachten verergerd en heeft hij ook last van hyperventilatie en paniekaanvallen. In de penitentiaire inrichting Middelburg is gestart met EMDR trauma behandeling. Dit verliep moeizaam, omdat [slachtoffer] nog steeds het gevoel heeft in gevaar/onveilig te zijn. Dit blijkt een reële angst, aldus de psycholoog. Hij slaapt erg slecht door nachtmerries. Verder is hij moe en gespannen. Hij kreeg medicatie voorgeschreven met als diagnose: PTSS klachten na achtervolging. In juli 2020 zijn de klachten sterk toegenomen. Hij heeft een verzoek gedaan tot spoedoverplaatsing naar een penitentiaire inrichting in Rotterdam, omdat hij een vriend trof van verdachte. Dit verzoek is gehonoreerd. Eind oktober 2020 sloot [slachtoffer] zich op in zijn cel, omdat hij bang is dat vrienden van de verdachte hem wat zullen aandoen. Op 10 november 2020 is opnieuw gestart met de EMDR behandeling. [slachtoffer] is bezorgd over de uitkomst van de zitting en is bang verdachten buiten tegen te komen.
Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat vastgesteld kan worden dat sprake is van door de benadeelde partij geleden immateriële schade, die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde feit, de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij en de bedragen die rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank een vergoeding van een bedrag van € 3.000,- aan immateriële schade billijk.
De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 6.404,77 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat het bewezenverklaarde feit is gepleegd tot aan de dag der algehele afdoening.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 2 weken gevangenisstraf die aan [verdachte] is opgelegd bij vonnis van 26 juli 2019 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
medeplegen poging doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 5 jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 6.404,77, waarvan € 3.404,77 ter zake van materiële schade en € 3.000,- ter zake van immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 29 december 2020;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door de mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , € 6.404,77 te betalen vermeerderd met wettelijke rente berekend vanaf 29 december 2019;
- bepaalt dat bij niet betaling 72 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 26 juli 2019 voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goossens, voorzitter, mr. Van der Linden en mr. Mullers, rechters, in tegenwoordigheid van De Klerk-Van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 december 2020.
Mr. Van der Linden en mr. Mullers zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

11.Bijlage I

De tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
(vanuit een rijdende auto) twaalf, althans een of meerdere malen met een vuurwapen, heeft geschoten in de richting van die voornoemde [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] zich in een (rijdende) auto bevond) terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

12.Bijlage II

De bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB2R019123 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 484.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 29 en 30 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 29 december 2019, omstreeks 01.55 uur, ik nam de eerste afslag naar rechts en reed de [adres 2] op. Ik zag een lege parkeerplaats voor [adres 2] . Ik stopte iets voorbij het parkeervak, om door middel van fileparkeren mijn auto in het vak te zetten. Op dat moment zag ik dat vanuit de straat rechts, dezelfde witte Seat Ibiza aan kwam rijden. Ik keek de auto in en zag dat er twee mannen in de auto zaten. Ik herkende deze mannen als zijnde [medeverdachte] en [verdachte] . Ik zag dat het voertuig naar links afsloeg, de D-dijk op, en met flinke snelheid richting de Dijkrand reed. Ik zag dat het voertuig daar een U-bocht maakte en vervolgens in mijn richting over de [adres 2] reed. Ik liet mijn auto alvast een beetje rollen want ik had het gevoel dat ze naar mij op zoek waren. Binnen enkele seconden was het voertuig vlak bij mij en kwam vervolgens links naast mij rijden. Ik keek naar links en zag dat het voorste raam van de Seat, aan de kant van de bijrijder, langzaam naar beneden ging. Toen het raam voor de helft was geopend, zag ik dat [medeverdachte] zijn rechterarm uit het raam stak. Ik zag dat hij in zijn hand een vuurwapen vasthield. Het vuurwapen was zwart van kleur en had een lange loop. Ik werd heel bang en mijn eerste gedachte was: 'ik moet vluchten voor mijn leven!'.
Ik dook richting de bijrijdersstoel van mijn auto en gaf plankgas. Ik hoorde tegelijkertijd heel dichtbij twee of drie knallen en besefte dat er op mij geschoten werd. Ik sloeg rechtsaf de [adres 2] op. Ik hoorde nog twee schoten. Toen ik ongeveer ter hoogte was van [adres 9] , kreeg ik mijn telefoon te pakken en belde 112. Ondertussen bleef ik verder rijden over de [adres 2] en volgde de bocht mee naar links. Terwijl ik langs het Godwaldtpark reed, zag ik dat de Seat heel dicht achter mij zat en dat hij een aantal keer tegen de achterzijde van mijn auto aan reed. Ik voelde dat mijn auto steeds naar voren werd geramd. Ook hoorde ik nog een paar knallen, er werd nog steeds geschoten. Ik bleef over de [adres 2] rijden tot aan het Dijkcentrum. Vanaf het moment dat ik mijn auto wilde parkeren tot aan het moment dat ik bij het Dijkcentrum aankwam, heb ik ongeveer 10 a 12 schoten gehoord en is mijn auto zeker 4 keer van achteren geramd.
Bij het wijkcentrum sloeg ik rechtsaf, de Bergkristaldijk op. Deze bleef ik volgen tot ik bij de Burgemeester Schneiderlaan was. Op de Bergkristaldijk heeft de Seat mij nogmaals een keer geramd en hoorde ik nog een schot. Ik zag dat de Seat vlak voor de Burgemeester Schneiderlaan, linksaf de Barietdijk op reed. Daarna heb ik de Seat en de inzittende niet meer gezien. Ik dacht dat het kenteken van de Seat begon met [kenteken 1]
Ik heb ongeveer twee weken geleden ruzie gehad met [medeverdachte] . Op 28 december 2019, kwam ik [medeverdachte] tegen bij de [Naam] . Hij zei dat hij mijn moeder zou neuken en dat hij mij dood zou maken.
12.2
Het proces-verbaal van verhoor van aangever bij de rechter-commissaris van 28 mei 2020, pagina 42-48 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op het moment dat hij op mij schoot stond hij minder dan 1 meter naast mij. Letterlijk naast mij, op minder dan één meter. Zijn raam ging open toen hij aan kwam rollen. Ik stond even stil, ik wist niet wat er gebeurde en wat ik meemaakte. Hij kwam naast mij rijden, raam ging omlaag en ik zag zijn arm naar buiten komen en gelijk werd er geschoten. Ik gaf toen gas en ben gelijk naar rechts de straat in gedraaid.
U vraagt welke kleding de schutter droeg.
[medeverdachte] had een muts op, gezicht was zichtbaar, en hij had blote handen. Het was een zwarte muts, opgerold boven op zijn hoofd. Hij had geen bril op, geen bivakmuts, niets voor zijn gezicht. Het laatste wat ik zag was zijn gezicht, dat wilde hij. Hij had een trui aan, het was donker. Ik weet dat hij die trui vaker aan had. Ze hadden geen speciale kleding ofzo aangetrokken. Die trui die hij droeg heb ik eerder bij hem gezien, dat was de trui van [medeverdachte] .
[verdachte] boog voorover en keek toen naar mij. Hij keek om [medeverdachte] heen om te kijken of ik in de auto zat. Ik herkende de baard van [verdachte] , die baard van hem keek mooi naar mij. Ik weet dat [verdachte] een trainingspak aan had, ik weet niet wat voor trainingspak. Normaal draagt hij een petje, maar die had hij toen ook niet op.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 19 en 20 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , was op zondag 29 december 2019 omstreeks 01.55 uur, doende met de incidenten afhandeling binnen het teamgebied Roosendaal in de gemeente Roosendaal. Ik hoorde dat een van de betrokkenen in zijn
voertuig stil stond op de Burgemeester Schneiderlaan ter hoogte van de Moskee aldaar. In het voertuig zou [slachtoffer] zitten welke zojuist zou zijn beschoten door een voor hem bekende genaamd [medeverdachte] welke is weg gereden in een witte merk Seat type Ibiza. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , trof op genoemde locatie op de Burgemeester Schneiderlaan een voertuig aan met gevaren verlicht welke ons bij het zien direct aan wenkte. Ik, verbalisant, herkende de bestuurder ambtshalve als [slachtoffer] , geboren [Geboortedag slachtoffer] 1993, woonachtig [adres 10] te Roosendaal. Ik, verbalisant, zag dat [slachtoffer] zichtbaar geëmotioneerd en beangstigd was. Ik, verbalisant, zag dat [slachtoffer] nog in zijn voertuig zat. Ik, verbalisant, zag direct dat er twee schot inslagen in de bestuurdersdeur zaten. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb [slachtoffer] aangesproken om kort en duidelijk de situatie aan te geven en mogelijk wie erbij betrokken waren. Ik, verbalisant, hoorde dat [slachtoffer] mij het volgende vertelde:
"Ik reed vanaf de Dijkrand naar de woning van mijn moeder ( [adres 3] te Roosendaal). Ik zag dat er een auto mij tegemoet kwam, betrof een witte Merk Seat type Ibiza
. Ik zag dat de bestuurder ene [verdachte] was en de bijrijder [medeverdachte] . Ik zag dat [medeverdachte] vanuit het voertuig een vuurwapen trok en op mij begon te schieten.Ik heb mijn auto in de eerste versnelling gezet en ben volle gas weggereden. Ik ben de [adres 2] opgereden en zag dat hij achter mij aankwam. Ik denk dat hij daar nog een aantal keer geschoten heeft. Hij heeft mij vervolgens ter hoogte van het Dijkcentrum nog een aantal keer geramd en geprobeerd mij klem te rijden om mij dood te schieten. Ik ben vervolgens weggereden in de richting van de Moskee. Ik zag dat hij vervolgens in de richting van de Barietdijk weg reed. Ik heb vervolgens meteen de politie gebeld."
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , herken de genoemde namen ambtshalve welke [slachtoffer] mij noemde als de volgende personen:
- Bestuurder [verdachte] , geboren [geboortedag 1] 1992, woonachtig [adres 1] ;
- Bijrijder [medeverdachte] , geboren [geboortedag 2] 1995, woonachtig [adres 1] .
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , herken het genoemde voertuig ambtshalve als een witte merk Seat, type Ibiza ST, welke eigendom is van een verhuurbedrijf, welke in gebruik is bij [medeverdachte] . Ik, verbalisant, ben ambtshalve bekend dat er een conflict gaande is tussen [slachtoffer] en [medeverdachte] . Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hoorde later dat collega [verbalisant 2] aanvulde dat het kenteken van deze merk Seat, type Ibiza ST, betreft te zijn [kenteken 1] , op naam van autoverhuurbedrijf [bedrijf 2] ., gevestigd [adres 11] .
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , heb het voertuig, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , waarin het slachtoffer [slachtoffer] in reed in beslag genomen in verband met de schotinslagen voor technisch onderzoek.
Ik, verbalisant, trof in de deuropening van de bestuurdersdeur, van het voertuig [kenteken 2] , een projectiel aan welke afkomstig is uit een vuurwapen.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 19 en 20 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vandaag, 29 december 2019 omstreeks 01.57 uur werd er bij het operationeel centrum te Tilburg gemeld dat er zojuist een schietpartij had plaatsgevonden in Roosendaal. Naar aanleiding van deze schietpartij werden wij, surveillance eenheid 21.01 door de officier van dienst, [officier] gestuurd naar de Desmijndijk te Roosendaal alwaar er mogelijk geschoten was nabij de woning aan de [adres 3] te Roosendaal. Wij kregen het verzoek om daar te zoeken naar patroonhulzen welke daar mogelijk nog op de straat konden liggen.
Door mij. [verbalisant 3] werd op de straat, het geasfalteerde gedeelte voor de woning aan de [adres 4] te Roosendaal een koperkleurige huls aangetroffen. Ik zag dat deze huls al was afgeschoten aangezien het slaghoedje al was ingedrukt door de slagpin van een vuurwapen. Tevens zag ik dat de kogelkop niet meer op de huls aanwezig was. Ik zag dat op de achterzijde van de huls de volgende tekst stond vermeld "7.65 MM PARA".
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 74 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 29 december 2019, omstreeks 09:15 uur, hebben wij verbalisanten de door [slachtoffer] genoemde route lopend afgelegd. Op de [adres 2] ter hoogte van [adres 5] troffen wij een koper kleurige huls aan. Deze huls lag op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Op de [adres 2] ter hoogte van [adres 6] troffen wij een koper kleurige huls aan. Deze huls lag op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Op de [adres 2] ter hoogte van [adres 7] troffen wij auto-onderdelen aan. Deze lagen op de rijbaan op de rijstrook in de richting van de Bergkristaldijk. Het betroffen onder andere delen van een wieldop. Later bleek dit een deel van de wieldop van het linker voorwiel van de auto van [slachtoffer] te zijn.
Tenslotte troffen wij op de kruising van de Basaltdijk en de Barietdijk ook auto-onderdelen aan. Dit betroffen onder andere omlijstingen van kentekenplaten met daarop reclame uitingen. Later bleek dat deze onderdelen de omlijsting betrof van de achterzijde van de kentekenplaat van de auto van [slachtoffer] en de omlijsting van de voorzijde van de bovengenoemde Seat.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 28 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, was naar de Barietdijk te Roosendaal gereden. Dit in verband met de schietpartij op de Desmijndijk te Roosendaal. Ik, verbalisant, hoorde dat slachtoffer [slachtoffer] aangaf dat hij het voertuig [kenteken 1] een witte merk Seat type Ibiza ST uit het oog verloren was, ter hoogte van de Barietdijk te Roosendaal, nadat er op hem geschoten was. Ik, verbalisant, trof het voertuig [kenteken 1] een witte merk Seat type Ibiza ST vooruit ingeparkeerd in een parkeervak tegenover de woning [adres 8] te Roosendaal. Ik, verbalisant, zag dat het voertuig aan de voorzijde beschadigd was, wat overeenkomt met de aangifte van slachtoffer [slachtoffer] waarin hij vermeld dat zijn voertuig geramd is. Ik, verbalisant, zag dat er vanuit de Bergkristaldijk, kruising Barietdijk/Basaltdijk, tevens de locatie waar slachtoffer [slachtoffer] omschrijft het voertuig kwijt te zijn geraakt, een spoor op het wegdek zichtbaar was. Ik, verbalisant, zag dat dit slip sporen van een auto betroffen. Ik, verbalisant, zag dat de slip sporen vanuit de Barietdijk te volgen waren. Ik, verbalisant, zag dat het slip spoor ter hoogte van de [adres 8] linksaf de Barietdijk op liepen en vervolgens ter hoogte van de [adres 12] rechtsaf vervolgt de Barietdijk op. Ik, verbalisant, zag dat de slip sporen doorliepen tot aan het parkeervak alwaar het voertuig [kenteken 3] weggezet was, ter hoogte van [adres 8] .
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 76 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Naar aanleiding van een ingesteld buurtonderzoek bleek dat er aan de voorzijde van de woning [adres 14] te Roosendaal een camera bevestigd was. Deze camera was gericht op de Desmijndijk en de overzijde, de [adres 2] alwaar de schietpartij was begonnen. Hierop was het volgende te zien:
- Om 01:55:21 uur komt er een kleine zwarte auto de [adres 2] inrijden. Deze auto stopt en verdwijnt uit het zicht vanwege een boom die het zicht verder belemmerd;
- Om 01:55:29 uur komt er een witte auto via de [adres 2] de Desmijndijk (de rechtbank leest: de D-Dijk)inrijden;
- Om 01:55:51 uur rijdt de witte auto, een stationwagen model via de Desmijndijk (de rechtbank leest: De D-dijk) weer de [adres 2] in. De witte auto stopt ter hoogte van de voornoemde zwarte auto;
- Om 01:55:59 uur rijdt de zwarte auto weg verder de [adres 2] in en wordt gevolgd door de witte stationwagen. Beide voertuigen slaan rechtsaf verder de [adres 2] in en verdwijnen uit beeld.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 82 tot en met 84 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de ruimte van van [bedrijf 4] zag ik een driedeurs zwarte Volkswagen Polo staan. Door middel van een sleutel was het voertuig te openen. Ik zag dat het voertuig aan de buitenzijde meerdere beschadigingen had:
- de voorband aan de bestuurderszijde was lek;
- de bumper aan de achterzijde van het voertuig was beschadigd;
- de kentekenplaat aan de achterzijde van het voertuig ontbrak;
In de portier aan de bestuurderszijde zag ik schuin boven elkaar twee ronde beschadigingen. Ik zag dat een van de twee ronde beschadigingen zich ongeveer in het midden van de portier bevond (#01). Aan de uiterlijke kenmerken kon ik
concluderen dat dit gat van buiten naar binnen was ontstaan en zeer waarschijnlijk een schotbeschadiging betrof. Ten opzichte van het eerste gat bevond zich schuin onder aan de linkerzijde een tweede ronde beschadiging (#02). Aan de uiterlijke kenmerken kon ik concluderen dat dit gat van buiten naar binnen was ontstaan en zeer waarschijnlijk een schotbeschadiging betrof. Door mij werd de portier van de bestuurderszijde geopend. Aan de binnenzijde van de portier trof ik links ter hoogte van het opbergvakje een ronde beschadiging. Aan de onderzijde van de binnenzijde van de portier zag ik een ronde beschadiging. Ik zag dat een deel van het kunststof van de portier uitpuilde. Ik zag dat de beschadiging links naast het opbergvakje aan de binnenzijde van de portier een doorschotbeschadiging betrof van schotbeschadiging #01 aan de buitenzijde van de portier. Ik zag dat de beschadiging aan de onderzijde van de binnenzijde van de portier een doorschotbeschadiging betrof van schotbeschadiging #02 aan de buitenzijde van de portier. Ter hoogte van de verstelgrendel van de bestuurdersstoel, trof ik in het zitkussen een ronde beschadiging. Aan de rechter voorzijde van de het zitkussen trof ik eveneens een ronde beschadiging aan. Door middel van sonderen kan geconcludeerd worden dat de beschadiging in het zitkussen een doorschotbeschadiging betrof van schotbeschadiging #01. In de dorpel van de bestuurderszijde trof ik in het carrosserie een beschadiging aan. Deze beschadiging was zeer waarschijnlijk veroorzaakt door de doorschotbeschadiging van #02.
Door mij werd het voetenmatje aan de bestuurderszijde verplaatst. Onder het voetenmatje werd door mij ter hoogte van linker bovenzijde een projectiel aangetroffen. In de bumper aan de linkerachterzijde van het voertuig zag ik een ronde beschadiging (#03). Aan de uiterlijke kenmerken kon ik concluderen dat dit gat van buiten naar binnen was ontstaan en zeer waarschijnlijk een schotbeschadiging betrof. Aan de rechter binnenzijde van de wielkast van de linker achterband zag ik een beschadiging welke zeer waarschijnlijk een doorschotbeschadiging betrof van schotbeschadiging #03. Ik zag geen beschadigingen in de linker achterband. Zeer waarschijnlijk is het projectiel tijdens het incident op de band afgeketst. Door mij werd het projectiel op de vloer aan de bestuurderszijde veiliggesteld en gewaarmerkt met SIN AAMH5556NL.
12.9
Het geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL2000-2019311428-6, ongenummerd opgenomen in voormeld eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Spoor identificatienr. AAMA0220NL
Bijzonderheden Aangetroffen in voertuig [kenteken 2] na schietpartij
12.1
Het geschrift, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, registratienummer PL2000-2019311428-6, ongenummerd opgenomen in voormeld eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Spoor identificatienr. AAMH5556NL
Bijzonderheden Aangetroffen in voertuig [kenteken 2] na schietpartij
12.11
Het proces-verbaal (ontvangen DNA-kit 608000 en 608000), pagina 220 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Object: Munitie (Mund Huls)
Spoor identificatienr. AAIE4635NL
12.12
Het proces-verbaal (ontvangen DNA-kit 608000 en 608000), pagina 228 en 229 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Object: Munitie (Mund Huls)
Spoor identificatienr. AAGT747 6NL
Bijzonderheden aangetroffen thv [adres 5]
Object: Munitie (Mund Huls)
Spoor identificatienr. AAGT7475NL
Bijzonderheden aangetroffen thv [adres 6]
12.13
Het relaas proces-verbaal forensisch onderzoek, pagina 165-166 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zondag 29 december 2019 werden door collega’s van Basisteam Roosendaal op verschillende locaties waar het schietincident zou hebben plaatsgevonden munitieonderdelen aangetroffen.
DNA-kit 636556 - Huls SIN AAIE4635NL
In deze DNA-kit werd een koperkleurige huls aangetroffen. Op de bodemstempel stond de volgende tekst: 'PPU 7,65 mm PARA’. Er werd gezien dat het slaghoedje ingedrukt was waardoor geconcludeerd kon worden dat de huls afgeschoten was.
DNA-kit 608000 - Huls SIN AAGT7476NL
In deze DNA-kit werd een koperkleurige huls aangetroffen. Op de bodemstempel stond de volgende tekst: ‘PPU 7,65 mm PARA’. Er werd gezien dat het
slaghoedje ingedrukt was waardoor geconcludeerd kon worden dat de huls afgeschoten was.
DNA-kit 608001 - Huls SIN AAGT7475NL
In deze DNA-kit werd een koperkleurige huls aangetroffen. Op de bodemstempel stond de volgende tekst: ‘PPU 7,65 mm PARA’. Er werd gezien dat het slaghoedje ingedrukt was waardoor geconcludeerd kon worden dat de huls afgeschoten was.
12.14
Het deskundigenverslag van het NFI d.d. 18 juni 2020, betreffende munitieonderzoek, pagina 273-275 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 1 Overzicht te onderzoeken materiaal
SIN Omschrijving SVO's zoals op aanvraag
AAGT7475NL Munitie (Mund Huls)
AAGT7476NL Munitie (Mund Huls)
AAIE4635NL Munitie (Mund Huls)
AAMA0220NL Munitie (Mund Projectiel)
AAMH5556NL Munitie (Mund Projectiel)
Toelichting: De projectielen (AAMA0220NL en AAMH5556NL] worden in de verdere rapportage kogels genoemd.
Vraagstelling
1. Zijn de verschoten munitiedelen afkomstig uit één of meerdere vuurwapens?
2. Wat is het soort en merk van het (de) gebruikte vuurwapen(s)?
Vooronderzoek
Hulzen
De ontvangen drie hulzen, kaliber 7,65mm Parabellum, zijn omschreven in Tabel 2.
Tabel 2 Omschrijving hulzen
SIN Bodemstempel Merk
AAGT7475NL, -76NL en AAIE4635NL PPU 7.65mm PARA Prvi Patrizan
Kogels
De ontvangen twee kogels, het best passend bij kaliber 7,65mm Parabellum, zijn
omschreven in Tabel 3.
Tabel 3 Omschrijving kogels
SIN Omschrijving Massa (gram3) Systeemsporen
AAMA0220NL Kogel 5,75 6 naar rechts gerichte
groeven 0,5 - 0,7
AAMH5556NL Kogel 6,00 6 naar rechts gerichte
groeven 0,5 - 0,7
Resultaat / conclusie
1. De resultaten van het indicatief onderzoek worden verwacht wanneer de drie hulzen
[AAGT7475NL, -76NL en AAIE4634NL] zijn verschoten met één vuurwapen.
De resultaten van het indicatief onderzoek worden verwacht wanneer de twee kogels
[AAMA0220IML en AAMH5556NL] zijn verschoten uit de loop van één vuurwapen.
2. De afvuursporen in de drie hulzen [AAGT7475NL, -76NL en AAIE4635NL] worden
verwacht wanneer deze zijn verschoten met een (semi-)automatisch werkend pistool
van het kaliber 7,65mm Parabellum. Het merk hiervan kon niet worden vastgesteld. De
afvuursporen in de twee kogels [AAMA0220NL en AAMH5556NL] passen bij
verschillende vuurwapens van het kaliber 7,65mm Parabellum.
12.15
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 111 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Vervolgens zagen wij bij het takelbedrijf nog een tweede voertuig staan, zijnde een personenauto van het merk Seat type Ibiza, station model, wit van kleur voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . Wij zagen dat deze witte Seat aan de voorzijde verse schade vertoonde aan voorbumper en motorkap. Wij zagen dat de omlijsting van de kentekenplaat aan de voorzijde alsmede de kentekenplaat zelf schade vertoonden. De omlijsting was bijna geheel verdwenen. Wij zagen dat deze Seat aan de achterzijde was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] , en wij zagen dat aldaar een omlijsting om de kentekenplaat was aangebracht met de reclame tekst " [bedrijf 3] [telefoonnummer 2] . Tijdens ons eerder genoemde onderzoek op de Barietdijk/Bergkristaldijk hadden wij eveneens wat stukjes plastic aangetroffen afkomstig van een omlijsting van een kentekenplaat met daarop de tekst: " [bedrijf 3] . Het was derhalve aannemelijk dat deze stukjes afkomstig waren van de voorzijde van de Seat.
12.16
Het proces-verbaal technisch onderzoek, pagina 114-118 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Schade inpassing
Vervolgens heb ik, de beide voertuigen in een positie gebracht, waarbij het schadebeeld van beide voertuigen nagenoeg overeen kwam. Bij deze schade inpassing zag ik, dat het schade beeld van beide betrokken voertuigen, qua hoogte overeen kwam.
Conclusie
Uit het aangetroffen schadebeeld welke na onderzoek bij beide voertuigen werd aangetroffen kan de volgende vermoedelijke toedracht worden geconcludeerd.
• De Seat bevond zich voor of tijdens de aanrijding in rechtuit gaande positie;
• De Volkswagen bevond zich voor of tijdens de aanrijding in rechtuit gaande positie;
• Gezien de sporenoverdracht zijn beide voertuigen met elkaar in contact geweest;
• Echter door mij is niet te bepalen of de Volkswagen sterk heeft afgeremd, waardoor de Seat met diens voorkant tegen de achterkant van de Volkswagen is gebotst of de Seat heeft versneld en is toen met diens voorzijde tegen de achterzijde van de Volkswagen gebotst.
Het eventuele hoogte verschil bij de inpassing kan worden verklaard;
• door de wegverkanting/hoogteverschil in wegdek ter plaatse van de aanrijding;
• door meer of minder passagiers in of op de voertuigen;
• door versnellen of afremmen waarbij de voor- of achterzijde naar boven of onder beweegt.
12.17
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 149 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Middels vordering werd van het bedrijf [bedrijf 2] , een huurovereenkomst en bijbehorende factuur ontvangen, betreffende de huur van de personenauto, merk Seat Ibiza ST, voorzien van het kenteken [kenteken 1] .
Uit de huurovereenkomst bleek het navolgende:
- als gebruiker stond de personalia van verdachte [medeverdachte] vermeld;
- de huurovereenkomst werd aangegaan en ondertekend op 23 december 2019;
- de huurperiode betrof 23 december 2019, 15 uur t/m 30 december 2019, 15 uur;
- de gehuurde auto betrof Seat Ibiza, kleur wit, kenteken [kenteken 1] ;
- het opgegeven rijbewijsnummer stond op naam van verdachte [medeverdachte] ;
- de gebruiker ondertekende de overeenkomst met de naam: [medeverdachte] .
Uit de factuur bleek het navolgende:
- de factuur datum betrof 23 december 2019;
- de factuur betrof een bedrag van EUR 280,01;
- de factuur was ondertekend door: [medeverdachte] .
12.18
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 296 en 297 van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 4 januari 2020 werd verdachte [medeverdachte] buiten heterdaad aangehouden in verband met het schietincident, gepleegd te Roosendaal op zondag 29 december 2019. [medeverdachte] was ten tijde van zijn aanhouding in het bezit van twee mobiele telefoons van het merk Nokia, beide van het model TA-1034.
Uit een analyse van de historische gegevens is gebleken dat alleen de imeinummers [imeinummer] (Toestel 1) en [imeinummer] (Toestel 2) actief zijn Uit analyse is gebleken dat het telefoonnummer [ telefoonnummer 1] (No hit Ciot) gekoppeld is aan imeinummer [imeinummer] . Aan het imeinummer [imeinummer] is het
telefoonnummer [ telefoonnummer 1] (No-hit Ciot) [ telefoonnummer 1] geweest over de gevraagde periode.
Het telefoonnummer [ telefoonnummer 1] heeft op 29 december 2019 voor het laatst contact gehad met het telefoonnummer [ telefoonnummer 1] om 00:57 uur, zijnde een uitgaand gesprek. Uit bevraging bij het CIOT is gebleken dat het telefoonnummer [ telefoonnummer 1] op naam staat van het bedrijf [bedrijf 1] , gevestigd aan de [adres 13] te Roosendaal.
12.19
De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 1 december 2020, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb meerdere keren met [medeverdachte] in de witte Seat Ibiza gezeten. Ik heb ook meerdere keren de auto bestuurd. Op de avond voor het schietincident heb ik samen met [medeverdachte] in de auto gezeten en was ik bestuurder. Het klopt dat ik rond 21:30 uur met [medeverdachte] een broodje heb gegeten. U houdt mij voor dat [medeverdachte] om 00:57 uur naar [bedrijf 1] heeft gebeld. Het kan ook later dan half 10 zijn geweest.