ECLI:NL:RBZWB:2020:636

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
C/02/367748 / KG ZA 20-34
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gebruikstelling van postbussen in kort geding

In deze zaak vorderen eisers, wonende op het landgoed 'Parc de Kievit', dat gedaagde, de beheerder van het landgoed, hen opdraagt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis de postbussen in gebruik te stellen. Eisers stellen dat gedaagde sinds 1 januari 2020 hun postbussen onklaar heeft gemaakt en geen post meer aanneemt, wat in strijd zou zijn met de overeenkomsten en huishoudelijke reglementen. Gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat eisers niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen, dan wel dat deze afgewezen moeten worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen en dat de vordering tot nakoming van de overeenkomst in kort geding toewijsbaar is. De voorzieningenrechter stelt vast dat gedaagde de postbussen niet rechtsgeldig heeft opgezegd en dat de vordering tot het in gebruik stellen van de postbussen wordt toegestaan. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eisers zijn begroot op € 1.384,89. Het vonnis is uitgesproken op 13 februari 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/367748 / KG ZA 20-34
Vonnis in kort geding van 13 februari 2020
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
4.
[eiser sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. T.M. ten Velde,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PARC DE KIEVIT BEHEER BV,
gevestigd te Baarle-Nassau,
gedaagde,
advocaat mr. M.J.G. Pennings.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 januari 2020, met producties genummerd 1 tot en met 7,
  • de akte overlegging producties van de zijde van gedaagde, ter griffie ingekomen op 28 januari 2020, met producties genummerd 1 tot en met 8,
  • het faxbericht d.d. 29 januari 2020 van de zijde van eisers, met productie 8,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 30 januari 2020,
  • de pleitnota van gedaagde.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eisers vorderen dat gedaagde bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, wordt opgedragen binnen 24 uur na betekening van het ten deze te wijzen vonnis de postbussen met de volgende nummers:
- 12 b041
- 12 b409
- 12 b416
- 12 b420
- 12 b422
in gebruik te stellen en te houden, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat gedaagde hiermee in verzuim is, of een bedrag door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen, met een maximum van
€ 12.000,00.
Met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding waaronder begrepen een bedrag aan salaris van de gemachtigde eiser.
2.2.
Ter zitting is de vordering ten aanzien van postbus 12 b409 ingetrokken.
2.3.
Gedaagde voert verweer en verzoekt de voorzieningenrechter om eisers niet ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen, dan wel deze af te wijzen en eisers – hoofdelijk en bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis – te veroordelen tot de proceskosten aan de zijde van gedaagde.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
  • Eisers zijn eigenaren van de onroerende zaken gelegen op het landgoed ‘Parc de Kievit’ (het landgoed). Het landgoed wordt beheerd door gedaagde.
  • Eiser sub 1 (hierna: [eiser sub 1] ) en eiseres sub 2 (hierna: [eiser sub 2] ) zijn woonachtig in hun onroerende zaak op het landgoed en staan daar ook als zodanig ingeschreven.
  • Eiser sub 3 (hierna: [eiser sub 3] ) is woonachtig in zijn onroerende zaak op het landgoed en staat daar als zodanig ingeschreven.
  • Eiser sub 4 (hierna: [eiser sub 4] ) gebruikt zijn onroerend goed op het landgoed het grootste deel van het jaar.
  • [eiser sub 3] en [eiser sub 4] zijn tevens eigenaar van het perceel waarop hun onroerend goed staat.
- Ten aanzien van het verblijf op het landgoed is zijn overeenkomsten gesloten tussen partijen (hierna: de overeenkomst). Hierin is onder andere het volgende overeengekomen (in de overeenkomst tussen [eiser sub 3] en [eiser sub 4] en het landgoed):
“(…)ARTIKEL 5: HUISHOUDELIJK REGLEMENT PARC LANDGOED DE KIEVIT.
5. 1 De eigenaar onderwerpt zich aan het eventueel door beheerder vast te stellen huishoudelijk reglement, dat jaarlijks door genoemde beheerder kan worden bijgesteld.
5. 2 Het hiervoor gemelde huishoudelijk reglement maakt integraal deel uit van deze overeenkomst, met uitzondering van de hoogte van de boete vermeld in artikel 25 van het huishoudelijk reglement.
(…)
ARTIKEL 8: AANVAARDING
Door ondertekening van deze overeenkomst aanvaardt de eigenaar uitdrukkelijk al hetgeen in het huishoudelijk reglement, de Recron-Voorwaarden en deze overeenkomst is opgenomen, waaronder ook begrepen de in voormelde stukken genoemde boetes bij niet nakoming of overtreding van het in die stukken bepaalde. (…)”
- Er zijn diverse versies van het huishoudelijk regelement in omloop. In één van de huishoudelijke reglementen is o.a. het volgende opgenomen:
“(…)Artikel 13 POSTBUSSEN
De Beheerder zal desgevraagd aan de Eigenaar sleutels voor de postbussen uitreiken tegen ontvangst van de nader door de Beheerder vast te stellen waarborgsom en een nader door de Beheerder vast te stellen jaarlijkse (kosten)vergoeding. (…)”
In een andere versie van het huishoudelijk regelement is o.a. het volgende opgenomen:
“(…)POSTBUSSEN
Artikel 16
De beheerder van De Kievit zal aan de eigenaren/gebruikers sleutels voor de postbussen uitreiken tegen ontvangst van een nader door de beheerder vast te stellen waarborgsom en een nader door de beheerder vast te stellen jaarlijkse (kosten)vergoeding. (…)
OVERTREDING / NIET NAKOMING EN DERGELIJKE VOORSCHRIFTEN
Artikel 22
1. De eigenaar, gebruiker die:
- de bepalingen van dit Reglement of de besluiten van de beheerder niet nakomt of overtreedt;(…)
- zijn financiële verplichtingen jegens De Kievit en/of de beheerder niet nakomt; zal door de beheerder op zijn nalatigheid worden gewezen op de wijze zoals hierna in lid 3 is vermeld
2. Worden een of meer van de in het vorige lid bedoelde gedragingen, na daarop te zijn gewezen door De Kievit en/of de beheerder, andermaal gepleegd of voortgezet, dan kan de beheerder besluiten tot ontzegging van het gebruik van het park en de algemene voorzieningen (waaronder uitdrukkelijk mede begrepen zijn de wegen en paden).
3. De Kievit en/of de beheerder zal zijn voornemen tot ontzegging van het gebruik meedelen aan de betreffende eigenaar / gebruiker door het verzenden van een aangetekend schrijven waarin de gerezen bezwaren zijn vermeld. (…)”
- In de voorwaarden en bepalingen waarbij het recht van erfpacht is uitgegeven zoals [eiser sub 1] dat heeft verkregen wordt vermeld dat de servicekosten mede omvatten het beperkt functioneren als centraal post-,telefoon- en faxadres en wordt eveneens bepaald dat een Gebruiks- en Verblijfsreglement geldig is.
-Bij brief van 11 november 2019 heeft gedaagde aan [eiser sub 1] als volgt bericht:
“Via deze weg zeg ik uw huur van brievenbus 41 per 31 december 2019 op.
Wij zullen met ingang van 1 januari 2020 geen huursom meer berekenen.
U kunt de sleutel(s) van de brievenbus tot 31 december 2019 op de receptie inleveren.
(Tip) zorg ervoor dat u bijtijds een adreswijziging verstuurd naar uw familie en vrienden zodat u de post kunt blijven ontvangen.”
  • Bij brief van 15 november 2019 heeft de advocaat van [eiser sub 1] gedaagde aangeschreven en verzocht om hem binnen veertien dagen te berichten dat gedaagde de brievenbus en het bijbehorende contract van [eiser sub 1] in stand zal laten.
  • Bij brief van 7 januari 2020 heeft de advocaat van [eiser sub 1] onder andere het volgende aan gedaagde bericht:
“(…) Cliënt heeft moeten constateren dat zijn brievenbus onklaar is gemaakt en dat er geen post wordt aangenomen. Dit is uiteraard een ontoelaatbare vorm van contractbreuk. Gezien het grote belang dat mijn cliënt heeft bij postbezorging, verzoek – en zo nodig sommeer – ik u namens cliënt om zijn postbus binnen 24 uur na dagtekening van deze brief te herstellen. Bij gebreke daarvan heeft cliënt mij verzocht een procedure in kort geding op te starten.
Indien u aldus weigert uitvoering te geven aan bovenstaande sommatie, verzoek u in ieder geval om mij binnen de genoemde termijn te voorzien van uw verhinderdata. (…)”
3.2.
Eisers leggen aan hun vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. Eisers hebben geconstateerd dat gedaagde sinds enkele jaren geen postpakketten meer aanneemt en per 1 januari 2020 hun postbussen onklaar heeft gemaakt. Eisers stellen zich op het standpunt dat dit in strijd is met de overeenkomsten en de huishoudelijke regelementen. De postbussen zijn zonder overleg met eisers voorzien van een sticker met daarop de mededeling dat de post retour afzender dient te gaan. Eisers kunnen feitelijk geen gebruik meer maken van de postbussen, zodat de dagelijkse postbezorging niet plaats kan vinden. Eisers stellen dat zij, omdat zij meer dan 10 jaar gebruik hebben gemaakt van de postbussen, er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat het gebruik van de postbussen in stand zouden blijven. Tot slot stellen eisers dat gedaagde, door binnen een dergelijke korte termijn de postbussen van eisers zonder overleg buiten werking te stellen en geen poststukken meer aan te nemen, in strijd handelt met de redelijkheid en billijkheid.
3.3.
Gedaagde heeft verweer gevoerd. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal in het hiernavolgende – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
3.4.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een vordering tot nakoming van een overeenkomst in kort geding toewijsbaar is indien voldoende aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure ook zal worden toegewezen en indien eisers daarbij een spoedeisend belang hebben.
3.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de stellingen van eisers volgt dat zij spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, zodat zij hierin in zoverre ontvankelijk zijn. Het enkele feit dat het niet toegestaan is om permanent te wonen en domicilie te hebben op het recreatiepark, maakt niet dat eisers geen belang hebben bij het gebruik van een postbus wanneer zij op het park verblijven. Het gebruik van een postbus wordt immers ook aangeboden aan tijdelijke gebruikers van het park. De omstandigheid dat er wellicht op elders een postbus gehuurd kan worden neemt evenmin het (spoedeisend) belang van eisers weg.
3.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat in de op de overeenkomst van toepassing zijnde huishoudelijke regelementen is opgenomen dat aan de eigenaren/gebruikers van het park sleutels van de postbussen worden uitgereikt tegen ontvangst van een waarborgsom en jaarlijkse (kosten)vergoeding.
3.7.
Gesteld noch gebleken is dat de op grond van de huishoudelijk regelementen verschuldigde waarborgsom voor het gebruik van de postbussen door gedaagde aan eisers is gevraagd en vervolgens de betaling niet heeft plaatsgevonden, zodat het eventueel niet betaald zijn van de borgsom geen reden kan vormen voor beëindiging van de (huur)overeenkomst van de postbus. Dit geldt temeer nu gedaagde de stellingen van eisers dat zij al zeer geruime tijd gebruik maken van de postbussen onbetwist heeft gelaten.
3.8.
Ten aanzien van de verschuldigde (kosten)vergoeding overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vaststaat dat eisers de postbussen al lange tijd gebruiken en dat een vergoeding voor deze postbussen op de door gedaagde aan eisers verzonden verzamelfacturen is opgenomen. Eveneens staat vast dat partijen al geruime tijd een geschil hebben over de door gedaagde in rekening gebrachte algemene kosten (zoals de kosten van gas, water, licht, onderhoud en overige zaken), hetgeen ertoe heeft geleid dat de door gedaagde uitgereikte verzamelfacturen, waarin dus ook een vergoeding voor de postbussen is op genomen, door eisers niet of gedeeltelijk worden betaald c.q. verrekend met vermeende tegenvorderingen.
3.9.
Gedaagde heeft bij brief van 11 november 2019 de huur van de postbus van [eiser sub 1] opgezegd (ten aanzien van de overige eisers is dat gesteld noch gebleken), maar heeft pas ter zitting het standpunt ingenomen dat de reden van deze opzegging het niet betalen van de waarborgsom en jaarlijkse gebruiksvergoeding door eisers betreft en dat deze opzegging daarnaast opgevat dient te worden als een opschorting. Het voorgaande is echter niet vermeld in de opzeggingsbrief aan [eiser sub 1] en is evenmin, ondanks aanschrijvingen van de raadsman van eisers, voorafgaand aan de behandeling van dit kort geding naar voren gebracht.
3.10.
Gelet op het standpunt van gedaagde dat zij, gelet op de omstandigheid dat eisers niet (volledig) hebben betaald voor het gebruik van een postbus, het gebruik van de postbus rechtsgeldig mogen opschorten, had het – mede indachtig het bepaalde in artikel 22 van het huishoudelijk regelement – op de weg van gedaagde gelegen om eisers op voorhand mede te delen dat zij de postbussen, vanwege het niet betalen van de jaarlijkse (kosten)vergoeding door eisers, zou afsluiten. Bij gebreke van een dergelijke mededeling/ingebrekestelling is de voorzieningenrechter van oordeel dat het opschorten van het gebruik van de postbussen, c.q. de opzegging van de (huur)overeenkomst van de postbus en daarmee het afsluiten van de postbussen door gedaagde, niet rechtsgeldig heeft plaatsgevonden.
3.11.
Gelet op voorgaande zal de vordering tot het in gebruik stellen van de postbussen van eisers worden toegestaan. Omdat de mogelijkheid bestaat dat de huidige situatie wijzigt, in die zin dat gedaagde overgaat tot het rechtsgeldig opschorten, of rechtsgeldig opzeggen van het overeengekomen gebruik van de postbussen, zal de vordering tot het in gebruik houden van de postbussen worden afgewezen.
3.12.
De vordering tot het opleggen van een dwangsom zal eveneens worden afgewezen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat dit vonnis niet zal worden nagekomen door gedaagde.
3.13.
Gedaagde zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 100,89
- griffierecht € 304,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.384,89

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de postbussen met de volgende nummers:
- 12 b041
- 12 b416
- 12 b420
- 12 b422
in gebruik te stellen,
4.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 1.384,89
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2020. [1]

Voetnoten

1.type: EB