ECLI:NL:RBZWB:2020:6418
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende Noodverordening COVID-19
In deze zaak heeft verzoekster, een BV gevestigd te [plaatsnaam], op 23 november 2020 bezwaar gemaakt tegen een e-mailbericht van de (loco)burgemeester van 20 oktober 2020. Dit bericht bevatte een uitleg van de Noodverordening van de voorzitter van de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, die voorschriften bevatte ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus/COVID-19. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter op dezelfde datum verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op 27 november 2020 heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder, de burgemeester van de gemeente Roosendaal, heeft op 2 december 2020 gereageerd op het verzoek. De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In zijn overwegingen stelt de voorzieningenrechter dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, in samenhang met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, de voorzieningenrechter kan besluiten tot proceskostenvergoeding indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De voorzieningenrechter oordeelt echter dat er in dit geval geen sprake is van tegemoetkomen door verweerder aan verzoekster. De uitleg van de Noodverordening door verweerder was feitelijk van aard en niet gericht op rechtsgevolg. Hierdoor is niet voldaan aan de voorwaarden voor vergoeding van de gemaakte proceskosten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, voorzieningenrechter, en openbaar gemaakt op 11 december 2020.