Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 december 2020 in de zaak tussen
[naam bedrijf] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Geschil
Beoordeling
Conclusie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam bedrijf], vertegenwoordigd door mr. B.M.C.F. de Groen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk. De eiseres had een aanvraag ingediend voor nadeelcompensatie vanwege schade die zij zou hebben geleden door de centrumontwikkeling van [plaatsnaam]. Het college had deze aanvraag op 24 mei 2019 afgewezen, met als argument dat eiseres het risico van schade had aanvaard volgens artikel 3, eerste lid, onder b, van de Verordening nadeelcompensatie centrumontwikkeling [plaatsnaam].
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 30 december 2019. Tijdens de zitting op 30 november 2020 werd het beroep van eiseres besproken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eiseres getoetst moest worden aan de criteria van de Verordening, die op 14 maart 2018 in werking is getreden. De rechtbank oordeelde dat eiseres op basis van verschillende gepubliceerde documenten had kunnen weten dat er ingrijpende werkzaamheden in het centrum van [plaatsnaam] zouden plaatsvinden, en dat deze werkzaamheden voorzienbaar waren op het moment dat zij haar onderneming startte.
De rechtbank concludeerde dat het college terecht had vastgesteld dat eiseres het risico van schade had aanvaard en dat de aanvraag om nadeelcompensatie terecht was afgewezen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.