10.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 3 tenlastegelegde feit;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
t.a.v. feit 1:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C,
van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
mes (goednummer 2216481);
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* vuurwapen, Walther Model 4 (goednummer 2216456);
* vuurwapen, revolver (goednummer 2216464);
* alle onder verdachte inbeslaggenomen munitie (goednummers: 2216467, 2216476, 2216493, 2216488, 2216484, 2216492, 2216478, 2216489, 2216490);
* alle onder verdachte inbeslaggenomen drugs (goednummers: 2216430, 2216432, 2216433, 2216435, 2216440, 2216448, 2216449, 2216454, 2216462, 2216465, 2216470, 2216474);
* vals bankbiljet van 20 EUR (goednummer 2216494);
Vordering tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Collombon, voorzitter, mr. Sterk en mr. Van Riet, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Krevel, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2020.
Mr. Van Riet en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 10 juli 2020 te Steenbergen een wapen van
categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
centraalvuur pistool, van het merk Walther, model 4, kaliber 7,65
browning ofwel 32 auto
en/of een wapen categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie,
te weten een centraalvuur revolver, van een onbekend merk, kaliber
6,35 browning ofwel 25 auto zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van
een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
2
hij op of omstreeks 10 juli 2020 te Steenbergen tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
aanwezig heeft gehad
ongeveer 258 gram (netto) amfetamine, in elk geval een hoeveelheid
van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 10 juli 2020 te Steenbergen, opzettelijk
een of meer bankbiljetten van 20 euro dat/die hij, verdachte, zelf heeft
nagemaakt en/of vervalst en/of waarvan de valsheid en/of vervalsing
hem, toen hij deze ontving bekend was met het oogmerk om deze als
echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad
heeft gehad;
( art 209 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 10 juli 2020 te Steenbergen
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 15, in elk geval een of meerdere, centraalvuur (kogel)patro(o)n(en)
van het kaliber 7,65, merk Browning ofwel 32 Auto en/of
- 42, in elk geval een of meerdere, centraalvuur (kogel)patro(o)n(en)
van het kaliber 6,35, merk Browning ofwel 25 Auto en/of
- 100, in elk geval een of meerdere, randvuur (kogel)patronen van het
- 91, in elk geval een of meerdere, centraalvuur (kogel)patro(o)n(en)
van het kaliber 9x19 mm en/of
- 46, in elk geval een of meerdere, randvuur (hagel)patronen van het
kaliber flobert 9 mm en/of
voorhanden heeft gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )
Bijlage II: De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2020180266 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 88. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Feit 1
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring afgelegd bij de politie d.d. 11 juli 2020 (pg. 76);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 augustus 2020 (ongenummerd opgenomen tussen pagina 53 en 57).
1. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 juli 2020 (pg. 44), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant] :
Op vrijdag 10 juli 2020, omstreeks 06.00 uur zag ik de politie ondersteuningsgroep
aankomen rijden bij het woonwagenkamp gelegen aan de [straat] te
Steenbergen. Ik zag op het woonwagenkamp dat de verbalisanten van de ondersteuningsgroep de instap deden bij twee verschillende woonwagens.
Ik zag dat verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] begonnen met zoeken in de woonkamer van de
woonwagen perceel nummer [nummer] . Ik hoorde al snel dat de volgende zaken daar werden
aangetroffen in de woonkamer: Een zakje met wit poeder werd aangetroffen in een vaas aan de muur.
Ik hoorde van een verbalisant dat hij in de diepvries een rol aantrof welke hij vond ruiken naar speed.
2. Inbeslagneming aan de [adres] te Steenbergen op 10 juli 2020 bij J [verdachte] , goednummer PL2000-2020177662-2216454, object Verdovende mid (Amfetamine), 241 g.
3. Inbeslagneming aan de [adres] te Steenbergen op 10 juli 2020 bij [verdachte] , goednummer PL2000-2020177662-2216465, object Verdovende mid, 10 g.
4. Inbeslagneming aan de [adres] te Steenbergen op 10 juli 2020 bij [verdachte] , goednummer PL2000-2020177662-2216474, object Verdovende mid, 6 g.
5. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2020 (pg. 53), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
OVERZICHT GEWICHTEN AANGETROFFEN DRUGS
Amfetamine
Goednummer 2216454 241 gram
Goednummer 2216465 10 gram
Goednummer 2216474 6 gram
Totaal 258 gram
De rechtbank corrigeert de kennelijke optelfout in het proces-verbaal van 258 gram naar 257 gram.
6. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2020 (pg. 73), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op 30 juli 2020 onderzochten wij het navolgende monster met vermoedelijk verdovende middelen:
Monster 1Goednummer PL2000-2020177662-2216552
Object Verdovende mid (Amfetamine)
Spoor identificatienr. AANK6933NL
Bijzonderheden Monster van bronpartij 245 gram, goednummer 2216454
7. Het NFI-rapport d.d. 30 juli 2020 (pg. 75), voor zover inhoudende als verklaring van rapporteur [naam] :
Onderzoeksmateriaal en conclusie
Kenmerk Omschrijving FO ConclusieAANK6933NL pasta, wit, uit 245 gram bevat amfetamine
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 11 juli 2020 (pg. 76), voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte] :
V: Wat is u verblijfsadres?
A: [adres] Steenbergen.
(…)
Ik ben getrouwd met [medeverdachte] en woon daar dus mee samen.
V: In de woonkamer, op het adres [adres] in Steenbergen, is drugs aangetroffen. Wat kan u hierover verklaren?
A: Dat lag in het ornament, en her en der een beetje.
V: Lag er ook nog iets in de vriezer?
A: Ook nog een beetje speed volgens mij. Dit zat in een plastic zakje.
Feit 4
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 4 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring afgelegd bij de politie d.d. 11 juli 2020 (pg. 76);
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 augustus 2020 (ongenummerd opgenomen tussen pagina 53 en 57).