ECLI:NL:RBZWB:2020:6928
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Opleggen last onder dwangsom tot verwijderen duivenhok
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.P.J.G. Berkers, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis, waarin hem werd opgedragen een illegaal duivenhok te verwijderen. Het college had een verbeurde dwangsom van € 12.000,-- ingevorderd en een nieuwe, hogere last onder dwangsom opgelegd, waarbij verzoeker binnen vier weken het duivenhok diende te verwijderen, anders zou hij een dwangsom van € 20.000,-- verbeuren.
Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn verzoek beperkt tot het schorsen van de nieuwe last onder dwangsom. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend voor een eventuele bodemprocedure. De rechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden van het bestemmingsplan, dat op 28 maart 2019 is vastgesteld. De illegale oprichting van het duivenhok is bevestigd door een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 november 2019. Verzoeker stelde dat er zicht was op legalisering van het duivenhok, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat dit zicht niet concreet was, aangezien er nog geen ontwerpbestemmingsplan ter inzage was gelegd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van de nieuwe last onder dwangsom afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.