ECLI:NL:RBZWB:2020:699

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
02-800225-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Goossens
  • A. Tempelaar
  • J. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping niet-ontvankelijkheidsverweer en veroordeling voor stalking, poging tot zware mishandeling en valsheid in geschrifte

In deze strafzaak heeft de rechtbank zich gebogen over de zaak van een man uit Rijen, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder stalking van zijn ex-vriendin, poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een ander, en het meermalen valselijk aangifte doen tegen zijn ex-vriendin. De rechtbank heeft op 11 februari 2020 uitspraak gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 296 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met de ex-vriendin, en moet de verdachte schadevergoeding betalen aan de slachtoffers.

De rechtbank heeft het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging verworpen. De verdediging had aangevoerd dat het dossier onoverzichtelijk was en dat dit de belangen van de verdachte had geschaad. De rechtbank oordeelde echter dat de verdediging voldoende in staat was geweest om zich voor te bereiden op de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan stalking, wat heeft geleid tot ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte geen blijk heeft gegeven van inzicht in de ernst van zijn daden.

De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard, waaronder de belaging van de ex-vriendin, het onbruikbaar maken van een slot van haar voordeur, en het doen van valse aangiftes. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot diefstal. De rechtbank heeft de straffen en maatregelen opgelegd met het oog op de bescherming van de slachtoffers en de preventie van herhaling van strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummers: 02/800225-18, 02/665102-19 en 02/665108-19 (ter terechtzitting gevoegd)
vonnis van de meervoudige kamer van 11 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. J. van Rooijen, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 januari 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Zondervan, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de tegen verdachte aanhangige zaken onder voormelde parketnummers gevoegd. Ter zitting zijn ook de aangebrachte vorderingen van de benadeelde partijen behandeld. Het onderzoek ter zitting is gesloten op 28 januari 2020.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging inzake parketnummer 02/800225-18 is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
dagvaarding met parketnummer 02/800225-18
1.
hij (op een of meerdere tijdstip(pen) (gedurende een of meerdere periodes) in of omstreeks de periode van 10 november 2017 tot en met 28 februari 2019 te Roosendaal, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft/is hij, verdachte, veelvuldig, althans meermalen:
* die [slachtoffer 1] (intimiderende en/of vreesopwekkende en/of seksueel getinte) brieven en/of kaarten gestuurd en/of aan/op haar auto vastgemaakt/achtergelaten; en/of
* die [slachtoffer 1] (intimiderende en/of vreesopwekkende en/of seksueel getinte)
e-mailberichten en/of whatsappberichten en/of smsberichten en/of facebookberichten (bestaande uit tekst en/of afbeelding/foto's en/of video's) gestuurd; en/of
* die [slachtoffer 1] voor en/of in de nabijheid van haar woning opgewacht en/of zich hinderlijk opgehouden en/of voorbij haar woning gereden; en/of
* die [slachtoffer 1] gebeld, en/of geprobeerd te bellen; en/of
* die [slachtoffer 1] ' voicemail ingesproken; en/of
* persoonlijk contact gezocht met die [slachtoffer 1] ; en/of
* een gps-tracker geplaatst onder de auto van die [slachtoffer 1] ,
2.
hij op een tijdstip in of omstreeks de periode van 7 oktober 2017 tot en met 16 oktober 2017 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van € 20, dan wel enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 april 2018 tot en met 21 september 2018 te Roosendaal, althans in Nederland opzettelijk, al dan niet door middel van verspreiding van een geschrift en/of afbeelding, de eer en/of goede naam van [naam 1] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
- door meerdere mailtjes te verspreiden, inhoudende dat die [naam 1] een relatie/verhouding zou hebben met [slachtoffer 1] en/of
- door een klacht in te dienen bij veiligheid Integriteit Klachten (interne afdeling politie), inhoudende (o.a.) dat die [naam 1] aan het daten is met [slachtoffer 1] , en/of
- door aan getuige [naam 2] uitlatingen te doen die haar hebben doen geloven dat [naam 1] een relatie met [slachtoffer 1] heeft, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
4.
hij op of omstreeks 3 juni 2018 te Roosendaal, althans in Nederland, meermalen althans eenmaal, opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [slachtoffer 1] , heeft gebruikt met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is ontstaan;
dagvaarding met parketnummer 02/665108-19
1.
hij op of omstreeks 10 november 2017, althans in de periode van 1 november 2017 tot en met 31 december 2017 in Roosendaal, in elk geval in de provincie Noord-Brabant opzettelijk en wederrechtelijk een slot van een (voor)deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij (op één of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2018 tot en met 21 augustus 2018 te Roosendaal en/of Rijen, in ieder geval in de provincie Noord-Brabant, in ieder geval in Nederland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit, belaging en/of mishandeling, was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte in genoemde periode op meerdere tijdstippen, ten overstaan van ambtenaren van politie van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, in ieder geval ambtenaren van politie, opzettelijk en in strijd met de waarheid verklaringen afgelegd inhoudende
- dat [slachtoffer 1] hem van af 03 juni 2018 tekstberichten blijft sturen en/of inhoudende
- dat [slachtoffer 1] hem heeft gestalkt/belaagd in de periode 06 mei 2018 tot en met 14 augustus 2018 en/of
- dat [slachtoffer 1] op zondag 12 augustus 2018 bij hem, verdachte [verdachte] , in huis is geweest en daar [naam 2] aan de haren heeft getrokken en/of
- dat [slachtoffer 1] hem in de periode 11 juni 2018 en 10 augustus 2018 tekstberichten heeft gezonden;
dagvaarding met parketnummer 02/665102-19
1.
hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde (personen-)auto met hoge snelheid, in elk geval met aanmerkelijke snelheid,
- is af- en/of ingereden op voornoemde [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] in zijn (personen-)auto zat en/of (vervolgens)
- is af- en/of ingereden op voornoemde [slachtoffer 2] terwijl die [slachtoffer 2] aan de passagierszijde van zijn (personen-)auto aan het uitstappen was en/of waarbij/tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] met zijn been of benen klem is komen te zitten (en pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen),terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Tilburg [slachtoffer 2] heeft mishandeld door met een door hem, verdachte, bestuurde (personen-)auto met hoge snelheid, in elk geval met aanmerkelijke snelheid, althans met enige snelheid, in te rijden op voornoemde [slachtoffer 2] terwijl die [slachtoffer 2] aan de passagierszijde van zijn (personen-)auto aan het uitstappen was en/of tegen een portier van die (personen-)auto is aangereden waarbij/tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] met zijn be(e)n(en) klem is komen te zitten en pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen;
2.
hij op of omstreeks 19 mei 2019 te Tilburg [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een door hem, verdachte, bestuurde (personen-)auto met hoge snelheid, in elk geval met aanmerkelijke snelheid, in elk geval enige snelheid in- en/of af- te rijden op de (personen-)auto welke voornoemde [slachtoffer 2] doende was te verlaten aan de zijde waarnaar toereed (en/of waarbij vervolgens die [slachtoffer 2] met zijn been of benen klem is komen te zitten);
3.
hij op of omstreeks 19 mei 2019, omstreeks 20:40 uur en/of op of omstreeks 19 mei 2019, omstreeks 21:00 uur te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (met kenteken [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig. De rechtbank is bevoegd.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie.
De raadsman heeft aangevoerd dat het dossier zeer omvangrijk en nagenoeg ondoorgrondelijk is. Ondanks dat de rechtbank eerder heeft verzocht om dusdanige aanpassingen dat het een logisch en leesbaar dossier zou worden, blijft het een zeer onoverzichtelijk dossier. Door deze wijze van aanbrengen, is de verdediging ernstig in zijn belangen geschaad. De verdediging stelt dat er sprake is van een schending van het beginsel van fair trial en verzoekt op die grond aan de rechtbank om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het niet-ontvankelijkheidsverweer het volgende. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde is. Daarvoor is alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Het gaat hier niet om vormverzuimen als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. In uitzonderlijke gevallen kunnen omstandigheden die niet zijn aan te merken als vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek toch leiden tot niet-ontvankelijkheid. Dergelijke omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak niet aan de orde. De rechtbank stelt, met de raadsman, vast dat sprake is van een omvangrijk dossier dat bestaat uit meerdere, vaak ongenummerde, dossierdelen, dat het dossier lastig maakt om te doorgronden. De officier van justitie heeft op de zitting van 27 augustus 2019 verduidelijkt dat het dossier in zijn huidige vorm mede tot stand is gekomen doordat sprake was van een voortgezet gebeuren, waarbij het opmaken van processen-verbaal jegens verdachte geen einde leken te maken aan de tenlastegelegde belaging. Overigens heeft verdachte zelf ook meerdere multomappen met stukken aangeleverd die op verzoek van de verdediging aan het dossier zijn toegevoegd. Dit alles heeft geleid tot een omvangrijk en ogenschijnlijk ongestructureerd procesdossier. Op de zitting van 27 augustus 2019 heeft de officier van justitie een leeswijzer overgelegd en structuur aangebracht in het dossier en verduidelijkt hoe het dossier is opgebouwd en tot stand is gekomen. Mede aan de hand hiervan, heeft de rechtbank het dossier kunnen bestuderen. Bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak is gebleken dat de verdediging het dossier ook volledig tot zich heeft kunnen nemen en zich voldoende heeft kunnen voorbereiden op de behandeling van de strafzaak tegen verdachte.
De rechtbank komt tot het oordeel dat het dossier niet dusdanig onoverzichtelijk door het openbaar ministerie is aangeleverd, dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte tekort is gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Het beginsel van fair trial is niet geschonden. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie is het openbaar ministerie ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 3, ten laste gelegd onder parketnummer 02/800225-18, heeft gepleegd. Verdachte diende een klacht in en vertelde een derde over vermoedens van een relatie tussen een verbalisant en [slachtoffer 1] . Daarnaast stuurde zijn toenmalige advocaat een geluidsfragment naar het openbaar ministerie om deze vermoedens kenbaar te maken. Hieruit kan niet worden afgeleid dat verdachte het kennelijke doel had om ruchtbaarheid te geven aan een smadelijk feit.
Ten aanzien van alle andere feiten van alle drie de parketnummers stelt de officier van justitie - kortgezegd - dat, gelet op de bewijsmiddelen in het dossier, wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte deze heeft gepleegd. Daarbij merkt de officier van justitie nog op dat er ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 02/800225-18 geen sprake was van belaging tussen 1 april 2018 en 21 mei 2018. In deze periode zocht en onderhield [slachtoffer 1] zelf contact met verdachte, hetgeen dient te leiden tot vrijspraak voor deze periode.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten op de dagvaarding met parketnummer 02/800225-18
Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging dat telkens uit het dossier blijkt dat sprake was van wederzijds contact. De aannames en vermoedens die ten aanzien van verdachte worden geuit, kunnen niet bewijzen dat verdachte daadwerkelijk stukken heeft opgesteld of verzonden uit naam van iemand anders. Ook ontkent verdachte de intentie te hebben gehad [slachtoffer 1] te stalken. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken.
Voor feit 2 is er slechts de verklaring van [slachtoffer 1] die lijnrecht tegenover die van verdachte staat. Verdachte geeft daarbij niet alleen aan dat het om een misverstand ging, maar ook dat hij de € 20,- diezelfde avond nog terug heeft gegeven. Ook hiervoor dient vrijspraak te volgen.
Ook van feit 3 moet verdachte worden vrijgesproken. Het is niet verdachte, maar de vorige advocaat van verdachte geweest die het audiobestand heeft doorgestuurd. Daarbij komt dat het indienen van een klacht, ook al blijkt deze later ongegrond, een recht is wat hem net als ieder burger toekomt. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte ruchtbaarheid wilde geven aan hetgeen op de opname beluisterd kon worden.
Ten aanzien van feit 4 merkt de verdediging op dat verdachte ontkent de persoonsgegevens van [slachtoffer 1] te hebben gebruikt. Mocht de rechtbank daar anders over denken, dan is het de vraag of enig nadeel voor [slachtoffer 1] is ontstaan, nu de berichten en e-mails aan verdachte zelf werden verzonden. De verdediging is van mening dat dit niet het geval is en bepleit ook voor feit 4 vrijspraak.
Ten aanzien van de feiten op de dagvaarding met parketnummer 02/665108-19
De verdediging voert aan dat verdachte vrijgesproken dient te worden van feit 1. Verdachte heeft weliswaar toegegeven dat hij een plastic lepeltje in het slot heeft gestopt, maar uit het dossier blijkt niet of dat er later nog uitgehaald kon worden. Daarmee staat niet vast dat sprake is geweest van vernieling en/of beschadiging en/of onbruikbaar maken van het slot.
Ten aanzien van feit 2 bepleit de verdediging ook vrijspraak wegens onvoldoende bewijs voor de wetenschap bij verdachte dat de feiten waarvan hij aangifte heeft gedaan niet zijn gepleegd. Verdachte voelde zich genoodzaakt om aangifte te doen tegen [slachtoffer 1] , omdat hij in de stellige overtuiging verkeerde dat zij op strafrechtelijk verwijtbare wijze jegens hem handelde.
Ten aanzien van de feiten op de dagvaarding met parketnummer 02/665102-19
De verdediging stelt dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair en subsidiair tenlastegelegde en dat vrijspraak dient te volgen. Zij voert daartoe onder meer aan dat aangever [slachtoffer 2] de agressor was, dat zowel verdachte als [slachtoffer 2] niet uit de auto zijn gekomen, dat de verwondingen niet passend zijn bij het relaas van aangever en dat verdachte de WhatsAppberichten aan [naam 2] niet heeft verstuurd. Mocht de rechtbank daaraan voorbij gaan, dan voert de verdediging aan dat het opzet van verdachte niet was gericht op het toebrengen van (zwaar) lichamelijk letsel of pijn aan [slachtoffer 2] . Gelet op dit alles dient verdachte ook van feit 2 te worden vrijgesproken, omdat verdachte ontkent op [slachtoffer 2] te zijn ingereden.
Dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet had op het vernielen van de auto van [slachtoffer 2] kan niet worden bewezen. Verdachte heeft enkel getracht om weg te komen uit een door [slachtoffer 2] gecreëerde beangstigende situatie, waarbij de schade aan de beide auto’s (die van aangever en van verdachte) is veroorzaakt doordat [slachtoffer 2] verdachte afsneed. Alleen [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte later op de avond schade zou hebben veroorzaakt aan de auto. Dit alles dient volgens de verdediging te leiden tot vrijspraak voor feit 3.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak voor feit 3 van parketnummer 02/800225-18
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor het onder feit 3 tenlastegelegde, zodat verdachte van dit feit zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.3.2.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet, omwille van de leesbaarheid van de bewijsoverwegingen en de samenhang tussen de bewijsmiddelen, aanleiding hieronder een andere volgorde van de feiten te hanteren dan op de dagvaardingen.
4.3.2.1. Ten aanzien van feit 2 van parketnummer 02/800225-18
Op enig moment merkte aangeefster, na haar verhuizing op 7 oktober 2017, dat in haar woning in Roosendaal een geldbedrag van € 20,- was weggenomen. Zij heeft verdachte daarmee geconfronteerd en verdachte heeft haar uiteindelijk gezegd dat hij haar geld had weggenomen. Zij heeft vanaf 16 oktober 2017, de dag dat zij erachter kwam dat verdachte het geld had weggenomen, aan verdachte aangegeven dat zij even rust van hem wilde. [1]
Verdachte heeft een verklaring bij de politie afgelegd en verklaard dat hij midden in de nacht iets op de grond heeft zien vallen en dit heeft opgepakt. Tijdens een gesprek met de psycholoog is hij erachter gekomen dat het om geld ging. Hij had dit nog op zak. Hij had het in zijn tas gedaan, bij zijn rijbewijs. Verdachte heeft het geld aan aangeefster teruggegeven. [2] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij dacht dat het een papiertje was dat uit zijn zak viel. Het was tussen drie en half vier in de nacht en hij heeft het opgeraapt en meegenomen. [3]
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangeefster steun vindt in de verklaring van verdachte. Zij verklaren beiden dat in de nachtelijke uren ‘iets’ door verdachte is meegenomen. Het verweer van de verdediging, dat de verklaring van aangeefster niet geloofwaardig is, wordt dan ook verworpen. Voor een veroordeling ter zake van een voltooide diefstal van een aan ander toebehorend goed is, onder meer, vereist dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over dat goed heeft verschaft dan wel dit goed zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken, dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte in de woning van verdachte ‘iets’ bij zich heeft gestoken en heeft meegenomen. Dat verdachte niet door had dat het ging om briefgeld acht de rechtbank onaannemelijk. Zodoende heeft verdachte zich een zodanige feitelijke heerschappij over het aan aangeefster toebehorende geldbedrag van € 20,- verschaft, dat de wegneming daarvan voltooid was. Dat verdachte later het geld heeft teruggeven aan aangeefster, wat aangeefster overigens ontkent, doet daar niet aan af. Het verweer van de verdediging dat hierop ziet wordt dan ook verworpen.
4.3.2.2.Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 02/665108-19
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen blijkt het navolgende. Aangeefster kwam op 10 november 2017 bij haar woning te Roosendaal en merkte dat zij de huissleutel niet in het slot kreeg. Enige tijd later kwam de politie ter plaatse en heeft geprobeerd om haar deur open te maken, maar dat lukte niet. [4]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een stukje van een plastic lepeltje in het slot had gedaan. Hij heeft dit uit frustratie gedaan. [5] Ook ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij uit baldadigheid een plastic dingetje in het slot van aangeefster heeft gestopt. [6]
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op het bovenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het slot van een voordeur onbruikbaar heeft gemaakt. Het verweer van de verdediging dat uit het dossier niet blijkt of mogelijk later het slot nog bruikbaar gemaakt zou kunnen worden, doet aan de conclusie van de rechtbank niet af. Immers staat vast dat op enig moment door toedoen van verdachte het slot van de voordeur niet meer was te gebruiken. Het verweer wordt verworpen en dit feit zal worden bewezenverklaard als na te melden.
4.3.2.3. Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 02/800225-18
De rechtbank leidt uit de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter zitting de volgende redengevende feiten en omstandigheden af.
Belaging van aangeefster in de periode van 10 november 2017 tot 28 maart 2018
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft op 19 december 2017 voor het eerst aangifte gedaan van stalking door verdachte. Aangeefster en verdachte hebben ongeveer een jaar een relatie gehad. Nadat aangeefster erachter kwam dat verdachte geld van haar had weggenomen, heeft zij verdachte aangegeven dat ze hem even niet meer wilde zien. Dit was vanaf 16 oktober 2017. Op 10 november 2017 is zij naar het huis van verdachte gegaan om spullen aan hem terug te geven. Zij kwam onderweg verdachte tegen in zijn auto en verdachte reed achter haar aan en heeft haar gevolgd naar haar huis. Omdat aangeefster het slot van haar voordeur niet open kreeg, is zij weer weggereden en verdachte heeft haar wederom gevolgd in zijn auto. [7] Verdachte heeft hierover verklaard dat hij aangeefster tegen kwam in haar auto en toen is teruggereden naar haar huis. Aangeefster wilde niet naar hem luisteren. Er was een hoop frustratie bij verdachte. [8] Hij was boos omdat zijn spullen in zijn voortuin lagen. Het klopt dat hij toen achter aangeefster aan is gereden. [9] De relatie tussen verdachte en aangeefster is volgens verdachte sinds november 2017 over. [10]
Op maandag 11 december 2017 hing er een staalkabel met daaraan een getypt briefje aan haar auto, met de tekst:
“Heb jij nou echte liefde gekend voor je ex-vriend?? Jou ex is niet laf! jou ex vecht keihard voor jou! Hij verdiend jou niet! Jij wil dat niet zien, bewust? Ja bewust is je ex dat waard? Hij benaderen om je ex bang te maken! Hoe triest wijf ben je dan? Jij bent echt gestoord gek geloven in je eigen leugens! Nee heb je ex niet gesproken, laar hem hierbuiten hij komt namelijk voor je op! Jij bent dit zelf begonnen! Niet je ex!! Mij te benaderen is nu jou grootste fout! Ik hou je in de gaten! Leuke kindjes heb je! Leuke ex buurvrouw heb je! Ik weet alles over je hele familie, je kan mij stoppen door je ex je ware liefde te geven! Je ex weet hier niks van. Voor hem heb ik respect. Hoop zijn auto weer voor je deur te zien! Laat je goed neuken door hem! Hij is je het waard! Benader mij verder niet! Niet slim om dat te doen! Politie heeft geen zin jij hebt mij zelf benaderd om je ex bang te maken! Zorg er maar voor dat je ex weer bij je komt en je met hem weer gaan slapen pas dan laat ik je met rust.Duidelijk gestoord gek zielig triest wijf stop met geloven in je eigen leugens”.
Naar aanleiding van dit briefje heeft aangeefster met verdachte gebeld, in welk gesprek verdachte precies het kaartje beschreef zoals dat aan de auto hing. Na dit gesprek heeft zij verdachte geblokkeerd op WhatsApp. Op 11 december 2017 is verdachte bij aangeefster aan de deur geweest en heeft een tosti-ijzer op het dak geschopt, sneeuwballen tegen haar ruiten gegooid en door de brievenbus geschreeuwd. Op 12 december 2017 kreeg zij een brief die in gelijke trant was geschreven als het getypte briefje dat de dag ervoor aan haar auto hing. Op woensdag 13 december 2017 kreeg aangeefster een kaart met daarop vier foto’s van aangeefster en verdachte samen. Op 16 december 2017 ontving zij een kaart afkomstig van verdachte. In de periode daarna ontving aangeefster meerdere (boze) e-mails van verdachte en werd zij vaak gebeld door een anoniem telefoonnummer. In haar aangifte verklaart aangeefster dat zij bang is voor verdachte en een heel onveilig gevoel heeft. Zij weet dat verdachte een app heeft waarmee hij kan zien wanneer aangeefster online is op WhatsApp. Als verdachte ziet dat zij online is, belt verdachte haar en stuurt hij e-mails waarom zij de telefoon niet opneemt. [11] Aangeefster heeft op 19 december 2017 klacht gedaan en uitdrukkelijk verzocht om tot vervolging over te gaan. [12] Op 2 januari 2018 heeft aangeefster een aanvullende verklaring afgelegd, omdat zij nog steeds werd lastiggevallen door verdachte door middel van sms-berichten, e-mail, videoberichten, Facebook, telefoon en voicemailberichten. Aangeefster reageert hier niet op. [13]
Op 5 februari 2018 vond een gesprek plaats tussen aangeefster en verdachte, samen met een begeleidster van “ [naam 3] ”, getuige [naam 4] . In dit gesprek heeft aangeefster tegen verdachte gezegd dat zij geen relatie wil met verdachte en dat zij wil dat verdachte haar met rust laat. Verdachte zei tegen haar: “Ik ben het hier niet mee eens. Niemand bepaalt voor mij dat ik jou met rust laat. Ik zal jou niet met rust laten. Ik laat je nooit met rust en “Ik eis dat jij leuke dingen doet met mij, dan pas laat ik je met rust”. Aangeefster heeft in dit gesprek meerdere keren tegen verdachte gezegd dat verdachte haar met rust moest laten en verdachte zei hierop dat hij dat zelf wel zou bepalen en dat hij haar nooit met rust zou laten. [14]
Op 20 maart 2018 heeft aangeefster wederom aangifte gedaan van stalking door verdachte. Op 19 maart 2018 vond zij een geplastificeerde brief met een foto onder de ruitenwisser van haar auto. [15] Verdachte heeft erkend dat hij deze brief daar heeft neergelegd. Dat had hij ook al een keer eerder gedaan. [16] Ook ontving aangeefster sinds deze dag zeventien mailtjes van verdachte. In een van de mailtjes stond dat verdachte zijn telefoon onder haar auto had laten vallen en dat het er mogelijk raar uit zag. Die avond ontving aangeefster een bericht van verdachte of zij een fijne avond thuis had. Op 20 maart 2018 is aangeefster met haar auto naar de garage gegaan en werd op de as rechtsvoor een GPS-tracker gevonden. [17]
Uit onderzoek aan de telefoon van aangeefster blijkt dat zij van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in januari 2018 258 mediaberichten heeft ontvangen en in februari 2018 115 mediaberichten. [18] Verdachte heeft verklaard dat [telefoonnummer 1] zijn telefoonnummer van zijn iPhone 7 is, [19] hetgeen ook blijkt uit het digitaal onderzoek aan de telefoon van verdachte. In de periode van 17 oktober 2017 tot en met 22 maart 2018 is met de iPhone 7 van verdachte 188 keer gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster. Hiervan was 16 keer een inkomende oproep van het telefoonnummer van de aangeefster. De laatste keer dat aangeefster contact heeft gezocht met verdachte was op 29 januari 2018. [20]
Uit onderzoek aan de iPhone 7 van verdachte blijkt tevens dat er vijftien sms-berichten waren gestuurd naar het telefoonnummer van aangeefster, waarvan vier met het telefoonnummer van de simkaart die in de iPhone 7 zat. De andere berichten waren op 25 en 27 december 2017, 12 januari 2018 en 9 februari 2018 gestuurd met het telefoonnummer van de simkaart die zich in de GPS-tracker bevond. Het e-mailadres van aangeefster stond in de contacten. Er was op 23 december 2017 één keer, middels WhatsApp, met het telefoonnummer van de simkaart behorende bij de GPS-tracker ingebeld naar het nummer van de simkaart in de iPhone 7 van verdachte. [21]
Onder verdachte werd een iPhone X inbeslaggenomen. [22] Het eigen nummer van deze simkaart in de telefoon was [telefoonnummer 2] . Dit telefoonnummer bleek op naam van verdachte te staan. In de periode van 10 maart 2018 tot en met 28 maart 2018 was 438 keer gebeld naar het telefoonnummer van aangeefster. Op 11 maart 2018 werd zelfs 95 keer gebeld en op 14 maart 2018 108 keer. [23] [24] In de telefoon stond een bericht van 17 maart 2018 inhoudende: “Beste klant, uw beltegoed is succesvol verhoogd met 20.00 euro + 30.00 euro Bonus beltegoed. (..)”. Dit bericht was gestuurd naar [telefoonnummer 3] [25] , zijnde het telefoonnummer van de GPS-tracker. [26]
Verdachte heeft verklaard dat hij de GPS-tracker heeft laten plaatsen onder de auto van aangeefster. [27]
Aangeefster legt op 7 maart 2018 een verklaring af dat zij e-mailberichten heeft ontvangen van seksistische aard. Zij heeft sinds deze datum ook een Aware aansluiting, omdat zij bang is dat verdachte haar iets zal aandoen. Tijdens haar verhoor op het politiebureau wordt aangeefster gebeld, welk gesprek zij niet opneemt. In bijzijn van de politie wordt haar voicemail vervolgens afgeluisterd en wordt gehoord dat verdachte aangeefster vraagt of zij hem terugbelt. Ook geeft verdachte aan dat hij bij haar aan de deur is geweest, maar dat zij niet thuis was. Kort hierna komt een nieuw gesprek binnen en wordt wederom de voicemail beluisterd in bijzijn van de verbalisant. Eerst is een muzieknummer te horen en daarna spreekt verdachte de voicemail in en vraagt of aangeefster hem terug wil bellen. Verdachte heeft aangeefster ook een bericht gestuurd dat zij tot 7 maart 2018 de tijd heeft om contact met verdachte op te nemen.
Aangeefster heeft een overzicht van de berichten van verdachte aangeleverd, onder meer bevattende:
- een screenshot van een mobiele telefoon van een binnenkomende e-mail op 3 maart (de rechtbank begrijpt: 2018) 6:34 uur: “
[verdachte] Ik zie je Tot snel schatje Oja ik zal zorgen dat je nieuwe vriend nog lang op zich laat wachten of je gaat vreemd met mij!!”;
- een e-mail van [mailadres 1] aan [mailadres 2] op 3 maart 2018 20:50 met als onderwerp: “
Je puppy oogjes”, inhoudende: “
En jou puppy geile oogjes kijken mij dan zaadvragend aan!! En wil je meer en meer en meer en meer en meer en meer en meer en meer jou spankend op je geile kontje!! Of je mondje zuigend aan me lul wedden als jij me pijpt bef ik jou wil wel eens kijken hoe jij dan reageert”;
- een e-mail van [mailadres 1] aan [mailadres 2] op 3 maart 2018 20:59 met als onderwerp: “
[verdachte]”, inhoudende een bladzijde vol het woord: “
[verdachte]”;
- een e-mail van [mailadres 1] aan [mailadres 2] op 3 maart 2018 21:48 met als onderwerp: “
Volgende week”, inhoudende: “
Let op deze woorden volgende week heb je seks met [verdachte] en lig je hem te zuigen terwijl hij je keihard ligt te beffen!! En ontkennen gaat je niet lukken jij trekt [verdachte] zijn broek uit jij zal beginnen!! Jou liefde is te sterk!! Niet kan die liefde voor [verdachte] overwinnen!!!”;
- een e-mail van [mailadres 1] aan [mailadres 2] op 3 maart 2018 20:46 met als onderwerp: “
Wel druk he met appen”, inhoudende: “
je hebt het wel druk he met appen?? Vergeet niet!! Eerst het een goed afsluiten voor dat je aan iets nieuws begint! Ik breek door je muur!! Vandaag of morgen lig je kreunend onder mij!!”;
- een e-mail van [mailadres 3] aan [mailadres 2] op 4 maart 2018 13:01 met als onderwerp: “
Keus is aan jou!”, inhoudende: “
Stop met je waanideeën om dingen voor me en over me te denken!! Ik denk al lang niks meer voor je want kan namelijk geen pijl meer op je trekken!! Omdat alles maar vanuit 1 kant blijft komen! En moet komen, ik moet jou dit dat zus en zo... er zal nooit naar mij gekeken worden door je blauwe onschuldige oogjes!! Dit is geen dreigement of wat dan ook! Maar puur juist omdat ik iets wil voorkomen dan dat er straks iets moet worden genezen bij je!! Voorkomen is beter dan genezen!! Het draait niet meer alleen maar om [slachtoffer 1] ! Het draait nu ook om mij!! En ik geef je nu nog een kans om zelf wat met me af te spreken om te praten uit te praten vooral! En anders word het onverwacht een keer! De keus is aan jou?? Of zelf tijd en plaats afspreken of het is mijn tijd wanneer ik je wil verrassen! Dus nog heb ik respect voor je om je nog te laten kiezen! Dat respect moet ik eigenlijk niet meer willen je dat te geven!! Jou respect is nooit geweest dus je moet niet klagen!! Denk ik zo!! De keus is aan jou??? Kies maar wat gaat het worden?? Nou?? Onverwachts of afgesproken plaats!! Mij hou je niet meer van je af!!”. [28]
Uit onderzoek blijkt dat in totaal 68 e-mails zijn gestuurd tussen 3 maart 2018 en 16 maart 2018, dat de meeste e-mails seksueel van aard waren en sommige dreigend van toon. Ook bij de WhatsApp-gesprekken zaten seksueel getinte berichten. Het ging in totaal om 28 berichten die waren gestuurd op 3 en 4 februari 2018. Ook was een bericht gestuurd aan aangeefster met de tekst: “
Je komt nooit meer van me af” door een persoon die als “ [verdachte] ” in de telefoon van aangeefster staat. Bij zijn naam staat een profielfoto die door een verbalisant wordt herkend als zijnde verdachte. [29]
Verdachte heeft erkend dat de e-mailadressen [mailadres 1] , [mailadres 4] en [mailadres 3] e-mailadressen van verdachte zijn. Hij heeft meerdere e-mailadressen aangemaakt, omdat aangeefster hem had geblokkeerd. Hij stuurt aangeefster sinds twee weken vier of vijf mailtjes per dag. Hij krijgt daar geen reactie op. Hij begrijpt het wel dat 68 mails aan aangeefster in twee weken in maart 2018 stalken is. [30]
Belaging van aangeefster in de periode vanaf 28 maart 2018 tot 28 februari 2019
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 31 maart 2018 via WhatsApp contact heeft gehad met de telefoon van verdachte, omdat zij geschrokken was en een schuldgevoel had omdat verdachte was opgepakt door de politie. Zij wilde weten hoe het met verdachte ging. Begin april 2018 kregen verdachte en aangeefster weer contact met elkaar en spraken zij weer af. Begin mei 2018 heeft aangeefster het contact echter weer verbroken en op 2 mei 2018 heeft ze hem geblokkeerd. [31] Hierna heeft zij op geen enkele manier meer contact gehad met verdachte. Zij heeft alles geblokkeerd. [32] Verdachte heeft verklaard dat het contact tussen hem en aangeefster begin mei 2018 weer is verbroken. [33] Uit onderzoek aan de iPhone X van verdachte blijkt dat na 2 mei 2018 geen bericht meer is gestuurd vanuit het telefoonnummer van aangeefster naar het nummer [telefoonnummer 4] . Uit onderzoek bleek tevens dat de gebruiker van [telefoonnummer 4] ook gebruik maakte van nummer [telefoonnummer 5] . Hierbij werden 16 chats aangetroffen die eenzijdig contact zoeken richting het nummer van aangeefster. Vanuit het nummer van aangeefster is geen enkel bericht gestuurd naar het nummer [telefoonnummer 5] [34]
Op 21 mei 2018 heeft zij voor het laatst telefonisch contact gehad met verdachte en gezegd dat ze klaar was met verdachte. Verdachte schreeuwde daarop: “Maar ik nog niet met jou”. [35]
Op vrijdag 1 juni 2018 heeft aangeefster een brief van verdachte onder haar ruitenwisser aangetroffen en zag ze dat verdachte verderop in haar straat geparkeerd stond. Ook op 6 juni 2018 had aangeefster een brief van verdachte onder haar ruitenwisser aangetroffen, waarin hij schrijft dat hij antwoorden wil en op 7 juni 2018 ontving zij een voicemailbericht van verdachte waarin hij vraagt om antwoorden. [36]
Vanuit de Apple iPhone 5 van verdachte met telefoonnummer [telefoonnummer 4] werden 50 oproepen naar aangeefster geregistreerd tussen 18 juni 2018 en 15 augustus 2018. Alle oproepen duren slechts enkele seconden, met uitzondering van 13 augustus 2018 (49 seconden) en 14 augustus 2018 (21 seconden). Op 23 juni 2018 werd 10 keer gebeld. [37]
Op 25 juli 2018 heeft aangeefster wederom aangifte gedaan tegen verdachte. Zij verklaart dat zij heel veel mailtjes van verdachte ontvangt. Zij leest deze berichten niet, mede omdat verdachte het kan zien als zij e-mailberichten opent. Verdachte kan zien wanneer zij online komt en dan wordt ze vervolgens gebeld door een anoniem telefoonnummer. [38] Verdachte heeft verklaard dat hij een e-mailtracker op de mail van aangeefster heeft zitten en kan zien dat, hoe vaak en wanneer aangeefster een e-mailbericht opent. [39]
Tussen 26 juli 2018 en 12 augustus 2018 heeft aangeefster 234 e-mailberichten ontvangen afkomstig van het e-mailadres [mailadres 5] . Onder sommige mails staat als afzender “ [naam 2] ”.
In deze e-mailberichten is onder meer te lezen als volgt:

Ga zondag naar strand ouddorp, daar zul je [verdachte] vinden op jullie plekje. Jij weet waar dat is. Ik niet.. Praat het daar uit! En vergeef hem. Of zeg het hem in zijn gezicht. Naar geniet samen. Kom een keer je belofte na. [verdachte] komt zijn belofte na hoor... Na deze ellende gaat hij voor jou opnieuw! Dat heeft hij me beloofd! En ik ga jullie geluk niet in de weg zitten!”;

Wanneer dringt het pas echt tot je door dat je [verdachte] gewoon beter antwoorden kan geven... Dan ben je van hem af”;

Echt zorg dat je [verdachte] zijn vertrouwen wint, zet je ego en koppigheid opzij, door zijn vertrouwen terug te winnen, behoed je jezelf voor een hele dikke schadeclaim. Die jij echt niet wil!

ZOLANG JIJ ZO MOEILIJK BLIJFT DOEN ZAL DE MOGELIJK AANWEZIG BLIJVEN DAT JULLIE ZEER BINNENKORT NAAST ELKAAR EN OPELKAAR IN BED LIGGEN JIJ HEN ZUIGT EN HIJ JE LIKT UREN LANG GENIETEN TOCH... MIS JE DAT? [verdachte] LIET JE KOMEN MEERDERE KEREN ZELFS. - - MIS JE DAT NU ZEKER... DAAROM MOEILIJK BLIJVEN DOEN TERWIJL HET AFSCHEID ZO SIMPEL IS! DOE HET NU”’;

Dus naar politie gaan met dat nr komen ze bij iemand anders uit haha maar denk maar niet dat [verdachte] je met rust laat, niet voordat jij antwoorden hebt gegeven”;

Eerst dat wijf van [naam 3] dat [verdachte] allerlei dingen in zijn schoenen schuift wat nooit is gebeurd of heeft plaatsgevonden, dan geef je [verdachte] de schuld van jou brand terwijl je donders goed weet wie daar achter zit! Was niet [verdachte] zijn keuze!”;

Dat alles heb jij zelf voor gezorgd door te weigeren te doen wat [verdachte] nodig heeft! Je denkt van hem af te zijn maar dat ben je niet! Dat zal je nooit zijn!”;

WEET DAT [verdachte] JOU NIET OP GEEFT TENZIJ JE HET ZELF DOET! ANDERS ZAL HIJ BLIJVEN KOMEN! NEE IS GEEN STALKING MAAR VECHTLUST VOOR DE MEID VAN ZIJN DROMEN DOORZETTINGSVERMOGEN HEET DAT IETS WAT JIJ NIET IN JE KARAKTER HEBT! IK GA JE NAAR STRAND ZONDAG DOE DAT NU MAAR DAN BEN JE VOORGOED VAN [verdachte] AF!!”;

WEET JE JIJ DURFT NIET TE REAGEREN OMDAT JE WEET DAT IK GELIJK GA HEBBEN!! STERKER NDG [verdachte] WEET DAT HIJ JOU TERUG GAAT KRIJGEN DAT JIJ WELDEGELIJK NOG HEEL VEEL OM HEM GEEFT! JE PROBEERT HET TE VERBERGEN MAAR JE KAN ER NIET ONDERUIT! [verdachte] WEET DAT JE THUIS BENT!”. [40]
Getuige [naam 2] heeft verklaard dat zij en aangeefster nooit e-mailcontact hebben gehad. Zij heeft het e-mailadres van aangeefster niet. Het e-mailadres [mailadres 5] dat in de Google account op de telefoon van verdachte staat is niet van haar. [41] Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte wordt de schuine wand boven de ramen van de slaapkamer herkend van foto’s in e-mailberichten gericht aan aangeefster afkomstig van het e-mailadres van [naam 2] . [42] Verdachte heeft erkend dat hij de e-mailberichten uit naam van zijn huidige vriendin [naam 2] heeft gestuurd. [43]
Op camerabeelden is te zien dat verdachte op 15 augustus 2018 in de voortuin van de woning van aangeefster is geweest, ondanks dat verdachte een contactverbod met aangeefster had. [44]
Verbalisanten hebben een negental e-mailberichten van 1 september 2018 gericht aan het e-mailadres van aangeefster en verstuurd vanaf het e-mailadres [mailadres 6] met als afzender [verdachte] bekeken en onderzocht. Een aantal van deze berichten hebben de strekking om die dag af te spreken bij [naam 6] te Roosendaal. Verdachte wordt door verbalisanten die dag aangetroffen op de plaats waar verdachte volgens de e-mailberichten die dag bij [naam 6] zou zijn. Bij een van de berichten is een foto van verdachte gevoegd waarop hij met getuite lippen staat en de afbeelding van aangeefster op zijn telefoonhoesje is te zien. Uit dit onderzoek blijkt dat het e-mailadres [mailadres 6] met een zeer grote waarschijnlijkheid toebehoort aan verdachte. [45] Verdachte heeft verklaard dat het e-mailadres [mailadres 6] van hem is. [46] In totaal zijn aan aangeefster 184 e-mails verzonden vanaf het e-mailadres [mailadres 6] tussen 23 juli 2018 tot en met 6 september 2018. [47]
Op 3 september 2018 werd op het e-mailadres van aangeefster een e-mailbericht van [mailadres 7] ontvangen met als onderwerp van “Moeder tot moeder”. De moeder van verdachte is genaamd [naam 7] . De moeder van verdachte heeft verklaard dat zij dit e-mailadres niet kent en nog nooit een e-mailbericht aan aangeefster heeft gestuurd. [48] De betreffende e-mail blijkt op de computer van verdachte te zijn opgesteld. [49]
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte zijn diverse documenten, mappen met uitgeprinte telefoonberichten, getypte en geschreven brieven aangetroffen. Een groot deel hiervan wordt herkend als de inhoud van de mappen die verdachte heeft aangeleverd als bewijs dat aangeefster ook contact met hem heeft onderhouden. [50]
De website Anonieme SMS heeft een overzicht aangeleverd van alle beschikbare verkeersgegevens afkomstig van het emailadres [mailadres 6] en de telefoonnummers [telefoonnummer 4] (verdachte) en [telefoonnummer 6] (aangeefster). In dit overzicht zijn 44 berichten opgenomen die zijn gemaakt met behulp van de website Anonieme SMS. Deze website omschrijft de functie ervan als volgt: “Anoniem smsen kan makkelijk en snel via het systeem hierboven. Je kunt met onze tool zelf kiezen wie de afzender is van het SMS bericht. Het is voor de ontvanger niet te achterhalen wie de echte afzender is! Haal originele grappen uit met je vrienden of familie met een anonieme of nep. Gouden tip: Vul het nummer in van een bekende van de ontvanger. Zijn/haar telefoon zal het nummer vervangen door de naam van het contact als deze opgeslagen is.”
In het overzicht is bij drie berichten zichtbaar dat er voor het bericht is betaald middels ideal telebankieren. Er is te zien dat er gebruik gemaakt werd van de rekeningnummers [rekeningnummer 1] t.n.v. [verdachte] , [rekeningnummer 2] t.n.v. [verdachte] en [rekeningnummer 3] t.n.v. [verdachte] . [51] Bankrekeningnummers [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 2] blijken volgens inlichtingen van de [naam bank] op naam van verdachte te staan. [52]
De berichtteksten in het aangeleverde overzicht komen overeen met de screenshots die werden aangeleverd door verdachte bij zijn tegen-aangifte van stalking tegen aangeefster.
Op 7 juli 2018 10:29 uur werd het volgende bericht verstuurd:
“Schatje, ik heb het niet zo bedoeld! Waarom gebeurd dit? Waarom houd het niet op? Wat moet ik doen om dit te stoppen? Wil je ajb antwoord geven? Hou van jou kus”
Op 13 augustus 2018 om 21:22 uur werd het volgende bericht gestuurd:
“Lieve [verdachte] , ik heb je een brief gestuurd zou je die ajb heel goed willen lezen? En echt voor jezelf willen houden! Bestemd alleen voor jou lieve oogjes xx [slachtoffer 1] ?” [53]
De digitale recherche heeft een onderzoek ingesteld naar de Apple iPhone 5 van verdachte met telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Op de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 4] zijn tussen 11 juni 2018 en 10 augustus 2018 44 inkomende berichten geregistreerd. Deze berichten zijn afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 6] , het telefoonnummer van aangeefster. Deze sms-berichten hebben onder meer de volgende inhoud:
"Lieve [verdachte] , maar ik snap dat je niet reageert op me sms’jes. Ik heb zoveel spijt van overdreven aangifte. Ik hou van jou [verdachte] . Liefs [slachtoffer 1] xxx” "Wil je me ajb bellen vanavond, of beter nog kom naast me liggen kruip ik op je en zuig ik je hmm..”
“Wat moet je wel niet denken over me.. Ik snap je. Het doet mij echt pijn hoe ik jou weggooi. Ik ben echt bang je kwijt te raken [verdachte] .. Dat wil ik niet. X [slachtoffer 1] ”
“ Schatje, ik mis je onwijs, ajb kunnen we stiekem afspreken vanavond? Het spijt me zo erg. Jou dit aandoen doet zo’n pijn! Ik wil dit niet! Hou van jou xx [slachtoffer 1] ”. In de internetgeschiedenis van de genoemde telefoon blijkt dat tussen 22 juli 2018 02:04 uur en 15 augustus 2018 07:37 uur de website anoniemesms.nl 24 keer is bezocht. [54]
Aangeefster heeft verklaard dat het nummer [telefoonnummer 6] van haar is en dat zij de enige is die van dit nummer gebruik maakt. Zij heeft de voornoemde berichten aan verdachte niet verzonden. [55]
In haar vierde aangifte op 8 november 2018 verklaart aangeefster dat zij in de periode juli tot en met 11 september 2018 ongeveer 300 e-mailberichten heeft ontvangen. Deze berichten waren tot 12 augustus 2018 afkomstig van het mailadres [mailadres 5] en na die datum waren ze afkomstig van het mailadres [mailadres 6] . [56] Aangeefster heeft op 12 november 2018 wederom een klacht gedaan met een uitdrukkelijk verzoek om tot strafvervolging over te gaan. [57]
Uit onderzoek aan het e-mailaccount van aangeefster blijkt dat zij op 12 september 2018 nog diverse e-mails heeft ontvangen afkomstig van verdachte. Van 25 december 2018 tot en met 6 februari 2019 heeft aangeefster 33 berichten ontvangen die zeer waarschijnlijk afkomstig zijn van verdachte. Op 3 januari 2019 ontving zij een e-card afkomstig van [mailadres 8] (e-mailadres van verdachte). Op 21 januari 2019 ontving aangeefster twee e-mails afkomstig van gratis e-cards.nl onder de naam ‘Schatje’. In de onderwerpregel staat “ [verdachte] ” stuurde je een e-card. Ook op 22 januari 2019 ontving aangeefster diverse e-mails en e-cards.nl. Op 24 januari 2019 ontving zij een e-mail van verdachte via e-mailadres [mailadres 9] en op 26 januari 2019 vijf e-mails van verdachte via e-mailadres [mailadres 10] waarin hij onder andere schrijft “Wie weet zie je mij nog. Ik zag je wel op kerstavond bij [naam 8] . Je zag er goed uit. Nog steeds het knapste meisje van de zaal.” en ‘Hou van jou forever’.!! [telefoonnummer 7] app me...”.
Op 27 januari 2019 een e-mail via [mailadres 10] en op 3 februari 2019 een email via [mailadres 8] met een link naar een YouTube pagina.
Op 5 februari 2019 ontving aangeefster een e-mail via [mailadres 8] waarin hij schrijft: "Kijk jij maar eens in chat berichten dan zul je het zien... niemand houd mijn gevoelend voir je tegen zelfs niet die schijt enkelband die ik nu doir je draag...hij [naam 15] werk ik nog gewoon! Dat jij als anti social media persoon toch op fb zit echt had ik niet van je verwacht!!!" [58]
In de periode van 23 februari 2019 17:52 uur tot en met zondag 24 februari 2019 16:07 uur werden door aangeefster negen e-mails ontvangen op haar e-mailadres afkomstig van mailadres [mailadres 11] . In de mails worden verschillende telefoonnummers genoemd met het verzoek aan aangeefster om contact op te nemen met verdachte. Op 28 februari 2019 geeft aangeefster aan dat zij recent kaarten heeft ontvangen van verdachte. [59]
Het oordeel van de rechtbank
Periode 10 november 2017 tot 28 maart 2018
Gelet op de inhoud van de bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de indringendheid, de duur en de frequentie van de gedragingen van verdachte, alsmede de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Zij zal het onder feit 1 tenlastegelegde bewezen verklaren als na te melden en hierbij uitgaan van de periode van 10 november 2017 tot 28 maart 2018.
Periode 28 maart 2018 tot 21 mei 2018
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangeefster op 31 maart 2018 weer contact heeft opgenomen met verdachte. Aangeefster heeft dit gedaan, zo heeft zij verklaard, omdat zij een schuldgevoel had dat verdachte was aangehouden door de politie. In de periode van 31 maart 2018 tot 2 mei 2018 hebben verdachte en aangeefster weer gewenst wederzijds contact gehad.
Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat aangeefster op 2 mei 2018 verdachte weer heeft geblokkeerd en hierna op geen enkele manier meer contact heeft gezocht met verdachte. Het moet voor verdachte duidelijk zijn geweest dat aangeefster geen contact meer met verdachte wilde. De enkele reactie die aangeefster nog aan verdachte stuurde, had de strekking dat zij geen contact meer wilde en op 21 mei 2018 heeft ze dat verdachte ook mondeling telefonisch toegevoegd. Daarna is er vanuit de kant van aangeefster in het geheel geen contact meer geweest met verdachte. Dat verdachte zich ervan bewust was dat aangeefster het contact had verbroken, blijkt uit zijn eigen verklaring dat het contact tussen hem en aangeefster begin mei 2018 weer is verbroken.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich in de periode van 28 maart 2018 tot 21 mei 2018 schuldig heeft gemaakt aan belaging in strafrechtelijke zin, omdat in die periode sprake was van gewenst wederzijds contact. Gelet daarop zal de rechtbank verdachte vrijspreken ten aanzien van deze periode, zoals ook de officier van justitie heeft verzocht.
Periode 21 mei 2018 tot 28 februari 2019
Het moet voor verdachte in ieder geval vanaf 21 mei 2018 duidelijk geweest zijn dat contact met aangeefster niet gewenst was. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden om haar een zeer grote hoeveelheid berichten te blijven sturen en contact te blijven zoeken. Dat heeft hij eerst gedaan uit zijn eigen naam, maar toen hij geen reactie kreeg van aangeefster, is verdachte dat ook uit naam van anderen gaan doen, zoals uit naam van zijn nieuwe vriendin en zelfs uit naam van zijn moeder.
De aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, in combinatie met de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijke leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster, zijn zodanig geweest dat zonder meer sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Door zijn handelen heeft verdachte aangeefster gedwongen te dulden dat stelselmatig contact met haar werd gezocht en aldus heeft verdachte inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Of aangeefster hierop al dan niet heeft gereageerd, maakt het voorgaande niet anders. De tenlastegelegde belaging zal dan ook bewezen worden verklaard, waarbij de rechtbank uitgaat van na te noemen periode.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster niet betrouwbaar zijn, omdat altijd sprake is geweest van gewenst wederzijds contact tussen verdachte en aangeefster. Ter onderbouwing van zijn stelling dat telkens sprake is geweest van wederzijds contact tussen verdachte en aangeefster, heeft verdachte twee multomappen aangeleverd met berichten die hij van aangeefster zou hebben ontvangen, onder meer bestaande uit e-mailberichten en telefoonberichten.
Hierover overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de aard van de door aangeefster verstuurde reacties aan verdachte vanaf de datum van de eerste aangifte in december 2019, uit de verklaring van de getuige [naam 4] gedane observaties en uit de hierboven genoemde processen-verbaal bevindingen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat aangeefster meermalen en ondubbelzinnig heeft aangegeven geen contact te wensen. Gelet op het bovenstaande in onderling verband en samenhang bezien, gaat de rechtbank er van uit dat de door verdachte in het geding gebrachte mappen met berichten van aangeefster niet door haarzelf zijn geschreven maar door verdachte. De rechtbank stelde hiervoor al vast dat uit het technisch onderzoek blijkt dat aangeefster na 2 mei 2018 geen berichten meer aan verdachte heeft gezonden. De rechtbank overweegt dan ook dat de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen en als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt.
4.3.2.4. Ten aanzien van feit 4 van parketnummer 02/800225-18
De rechtbank is, anders dan de verdediging en met de officier van justitie van oordeel dat het onder feit 4 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Aangeefster heeft verklaard dat haar ouders een envelop hebben ontvangen met daarin onder meer sms-berichten die zogenaamd van haar afkomstig zouden zijn en gericht zijn aan verdachte. Volgens aangeefster staat haar telefoonnummer boven de berichten en zelfs haar foto, maar zij heeft deze berichten niet geschreven en verstuurd. [60] Tijdens het verhoor van verdachte op 14 juni 2018 heeft verdachte aan de politie zijn telefoon laten zien. Verbalisant heeft daarover opgemerkt als volgt: “Ik verbalisant [naam 9] lees de twee WhatsApp berichten van 13 juni. De strekking van het verhaal is Sorry van de aangifte, mijn zus let op wat ik doe, ik hou van jou’ etc. Daarnaast lees ik ook een WhatsApp bericht van 3 juni met dezelfde strekking. Het bericht is afkomstig van contact ‘ [slachtoffer 1] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 6] en mailadres [mailadres 2] .” [61]
De rechtbank heeft bij de overwegingen ten aanzien van feit 1 onder 4.3.2.2 hierboven reeds vastgesteld dat aangeefster na 2 mei 2018 geen enkel bericht meer aan verdachte heeft gezonden en dat de rechtbank er van uit gaat dat verdachte deze berichten aan zichzelf heeft gestuurd uit naam van aangeefster, hetgeen ook gebleken is uit de bevindingen ten aanzien van het anonieme sms-verkeer en de bankrekeninggegevens van verdachte. Gelet daarop acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 3 juni 2018 wederrechtelijk gebruik heeft gemaakt van identificerende persoonsgegevens van aangeefster. Ook is de rechtbank van oordeel dat aangeefster hiervan nadeel heeft ondervonden. Aangeefster heeft immers aangifte gedaan van belaging door verdachte en verdachte heeft haar identiteit misbruikt met de kennelijke bedoeling om aangeefster als onbetrouwbaar weg te zetten alsmede haar aangifte van belaging te ontkrachten, waardoor de mogelijkheid van reputatieschade van aangeefster bestaat. De rechtbank zal dit feit bewezen verklaren als na te melden.
4.3.2.5. Ten aanzien van feit 2 van parketnummer 02/665108-19
Verdachte heeft op 31 juli 2018 aangifte gedaan tegen [slachtoffer 1] wegens stalking tussen 31 maart 2018 en 31 juli 2018. [62] Verdachte heeft op 20 augustus 2018 wederom aangifte gedaan tegen [slachtoffer 1] van stalking in de periode van 31 juli 2018 tot 14 augustus 2018. [63] Deze aangiftes hielden onder meer in dat [slachtoffer 1] hem vanaf 3 juni 2018 tekstberichten bleef sturen, dat [slachtoffer 1] hem heeft belaagd in de periode van 6 mei 2018 tot en met 14 augustus 2018, dat [slachtoffer 1] op 12 augustus 2018 bij hem in huis is geweest en [naam 2] aan de haren heeft getrokken en dat [slachtoffer 1] hem in de periode van 11 juni 2018 tot 10 augustus 2018 tekstberichten heeft gezonden.
Wat betreft de door [slachtoffer 1] gestuurde (tekst)berichten, overweegt de rechtbank dat zij bij de overwegingen ten aanzien van feit 1 onder 4.3.2.2. (parketnummer 02/800225-18) hierboven reeds heeft vastgesteld dat uit het onderzoek is gebleken dat [slachtoffer 1] na 2 mei 2018 geen berichten meer aan verdachte heeft gezonden. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 1] geloofwaardig dat zij sinds medio mei 2018 geen contact meer met verdachte heeft gezocht en volgt haar verklaring dat zij kort voor deze periode slechts drie keer een bericht heeft gestuurd met de strekking dat zij geen contact met verdachte meer wilde. Hieruit vloeit voort dat de rechtbank er van uit gaat dat verdachte berichten van na deze periode aan zichzelf heeft gestuurd uit naam van [slachtoffer 1] en dat verdachte zich dus bewust moet zijn geweest dat zijn verklaring in de aangiftes hieromtrent onwaar was. Overigens is de rechtbank van oordeel dat gelet op de hoeveelheid berichten die [slachtoffer 1] stuurde en de aard en strekking daarvan, geen sprake kan zijn van een wederrechtelijke stelselmatige opzettelijke inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte. Voorts blijkt uit de verklaringen van verdachte dat hij degene was die juist contact met [slachtoffer 1] bleef zoeken, omdat hij opheldering wilde en antwoord wilde op vragen die hij aan [slachtoffer 1] wilde stellen.
[naam 2] heeft verklaard dat zij geen aangifte tegen [slachtoffer 1] wenst te doen, ondanks dat verdachte dat van haar vraagt. Zij heeft [slachtoffer 1] nooit gezien, alleen op een foto. [64] [naam 2] heeft voorts verklaard dat de verklaring van verdachte dat [naam 2] op 12 augustus 2018 bij verdachte in de woning aanwezig was en dat zij daar door [slachtoffer 1] aan haar haren is getrokken niet waar is. [65]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij blijft bij zijn aangifte dat [naam 2] op 12 augustus om 20:30 uur aan haar haren is getrokken door [slachtoffer 1] . Wanneer verdachte ermee geconfronteerd wordt dat uit onderzoek aan zijn iPhone 5 blijkt dat hij op 12 augustus 2018 omstreeks 19:54 uur een WhatsAppbericht heeft gestuurd aan [naam 2] dat hij een vis heeft gevangen in het kanaal in Tilburg, waarna een kort gesprek tussen hun plaatsvindt en dat [naam 2] op 12 augustus 2018 omstreeks 20:57 uur via WhatsApp heeft gestuurd: “En al klaar met vissen?”, verklaart hij dat hij omstreeks dat tijdstip nooit aan het vissen is en dat [naam 2] gewoon bij hem op de bank zat. Wanneer de politie doorvraagt, zwijgt verdachte. Volgens verdachte is [naam 2] bang van [slachtoffer 1] en spreekt zij daarom niet de waarheid. [66]
De rechtbank overweegt dat de stelling van verdachte dat [naam 2] uit angst voor [slachtoffer 1] niet de waarheid over de mishandeling zou spreken niet aannemelijk is geworden. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij en [naam 2] thuis waren alwaar de mishandeling zou hebben plaatsgevonden, gelet op het WhatsAppverkeer tussen hem en [naam 2] , niet geloofwaardig en schuift deze verklaring terzijde.
De rechtbank stelt aldus vast dat hetgeen verdachte in zijn aangiftes heeft verklaard met betrekking tot stalking door [slachtoffer 1] en de mishandeling van [naam 2] niet op waarheid berust. De rechtbank is van oordeel dat verdachte met zijn aangiftes een bewuste keuze heeft gemaakt om in strijd met de waarheid verklaringen af te leggen, met het kennelijke doel om de geloofwaardigheid van [slachtoffer 1] te raken. Reeds om die reden moet verdachte zich van de valsheden in zijn aangiftes bewust zijn geweest en kan hij zich er niet op beroepen dat hij meende dat [slachtoffer 1] zich op een strafrechtelijk verwijtbare wijze jegens hem handelde. Dit verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het dossier evenmin worden afgeleid dat op het moment dat verdachte deze aangiftes deed, bij hem ieder inzicht in de
draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte het opzet heeft gehad op het doen van valse aangiftes en acht zij het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Hetgeen door de verdediging voor het overige is aangevoerd, wordt door de rechtbank aangemerkt als een bewijsverweer en wordt door de inhoud van de bewijsmiddelen weerlegd.
4.3.2.6. Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 van parketnummer 02/665102-19
De rechtbank leidt uit de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter zitting de volgende redengevende feiten en omstandigheden af.
Op 19 mei 2019 omstreeks 20:40 uur rijdt [slachtoffer 2] met zijn personenauto met kenteken [kenteken 1] te Tilburg. Op dat moment ziet [slachtoffer 2] verdachte in zijn auto zitten en [slachtoffer 2] zet daarop zijn auto links naast de auto van verdachte. [slachtoffer 2] wil uitstappen, opent zijn rechterportier, aan welke kant het stuur zit in deze auto, en stapt met beide benen uit de auto. [slachtoffer 2] hoort dan dat verdachte gas geeft en met zijn auto naar links stuurt en tegen het portier aan rijdt waardoor de benen van [slachtoffer 2] klem komen te zitten. [slachtoffer 2] hoort dat de autobanden van verdachte spinnen, terwijl zijn benen klem zitten tussen het portier (de rechtbank begrijpt: tussen het portier en zijn eigen auto). [slachtoffer 2] voelt hierdoor stekende/tintelende pijn door zijn onderbenen gaan. [slachtoffer 2] voelt ook hele erge krampen in de onderbenen en loopt letsel op aan zijn scheenbenen. Verdachte rijdt in een blauwe Ford Focus met het kenteken [kenteken 2] . [67]
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de aangifte van [slachtoffer 2] steun in de verklaringen van de onafhankelijke getuigen [naam 10] en [naam 11] . Getuige [naam 10] verklaart dat zij een BMW en een blauwe auto zag. De BMW stond stil. Zij zag dat de blauwe auto achterlangs de BMW reed naar de rechterzijde van de BMW. Zij zag dat de blauwe auto met zijn linker voorzijde tegen de rechterzijde van de BMW aan reed. Zij zag dat de bestuurder van de BMW uit zijn voertuig wilde stappen, maar dat dit niet lukte omdat de blauwe auto nog steeds tegen hem aan stond/reed. Zij hoorde dat de motor van de blauwe auto erg veel geluid maakte van het gas geven ten tijde dat de blauwe auto tegen de BMW reed. Het kenteken van de blauwe auto begon met 08. [68] Getuige [naam 11] verklaart dat hij zag dat er een zwarte BMW en een Blauwe Ford erg snel voorbij kwamen gereden en dat beide auto’s ongeveer langs elkaar stil gingen staan. Hij zag dat de BMW links van de Ford stond en dat het voertuig schuin draaide en daardoor iets verder voor de Ford stond. Hij zag dat de Ford met zijn linker voorzijde tegen de rechterzijde van de BMW reed ter hoogte van het portier aan de rechterzijde van de BMW. Hij hoorde dat de motor van de Ford erg veel lawaai maakte van het gas geven en hij zag dat een beetje rook uit de motorkap kwam. Nadat de Ford was weggereden zag getuige de bestuurder van de BMW uitstappen en dat hij letsel had op zijn schenen in de vorm van blauwe plekken en schaafwonden die nog bloedden. Getuige zag dat het nog verse wonden waren, omdat het bloedde. [69]
Ook verbalisanten zien dat [slachtoffer 2] letsel heeft aan beide scheenbenen en dat deze onder het bloed zitten. Zij zien schade aan de rechterzijde van het voertuig van [slachtoffer 2] . Van de schade en van de scheenbenen van [slachtoffer 2] zijn door de politie foto’s gemaakt. [70] Een huisarts stelt op 20 mei 2019 vast dat [slachtoffer 2] verwondingen heeft, namelijk op het rechter scheenbeen een schaafwond van vijf centimeter, op het linker scheenbeen een langwerpige schaafwond van vijftien centimeter lang en aan beide zijden een blauwe verkleuring van de huid eromheen en onderhuidse zwelling. Tevens stelt de huisarts vast dat op de beide kuitspieren ter hoogte van de schaafwonden zwellingen van de huid en van de spieren zitten. [71]
Uit onderzoek aan de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte op 19 mei 2019 een WhatsAppgesprek had met een persoon genaamd [naam 2] , opgeslagen onder telefoonnummer [telefoonnummer 8] . De gesprekken werden verzonden vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Uit raadpleging van de politiesystemen blijkt dat getuige [naam 2] en verdachte deze telefoonnummers gebruikten
. [72] [naam 2] heeft verklaard dat zij screenshots van een WhatsAppgesprek tussen haar en verdachte heeft aangeleverd. Dit is altijd het telefoonnummer geweest waarmee zij en verdachte contact hebben. [73] De berichten die verdachte verstuurde en ontving in het gesprek met [naam 2] blijken exact overeen te komen met de door deze getuige aangeleverde screenshots van het gesprek met verdachte. [74]
Dat verdachte de berichten niet aan [naam 2] zou hebben gestuurd, acht de rechtbank gelet hierop onaannemelijk en zij schuift deze verklaring van verdachte dan ook terzijde.
Het gesprek tussen verdachte en getuige startte op 19 mei 2019 om 20.41.53 en luidde als volgt.
Verdachte op 19-5-2019 om 20.41.53 uur, inclusief afbeelding 1: “
[slachtoffer 2] zat klem met zijn poot tussen portier en mijn auto ertegen
Verdachte om 20.42.39 uur: “
Ik rij hem kapot
Getuige om 20.42.52 uur: “
huh wtf
Getuige om 20.42.54 uur: “
wanneer is da
Verdachte om 20.43.16 uur: “
2 min geleden
Getuige om 20.44.20 uur: “
Wat is er gebeurd
Verdachte om 20.44.27 uur: “
Hij zette zijn auto voir die van mij en wilde uitstappen dat ging niet reed zijn deur dicht met zijn benen er tussen”. [75]
Gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte gepoogd heeft om [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met zijn auto in te rijden op [slachtoffer 2] , terwijl deze aan het uitstappen was, ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] met zijn benen klem is komen te zitten. Door aldus te handelen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer 2] daarbij zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Voorts acht de rechtbank bewezen dat hierbij schade is ontstaan aan de auto van [slachtoffer 2] en dat verdachte aldus feit 3 heeft gepleegd wat betreft de vernieling omstreeks 20:40 uur. Zij zal verdachte vrijspreken van de vernieling omstreeks 21:00 uur, omdat zich daarvoor, naast de verklaring van aangever [slachtoffer 2] , onvoldoende bewijs in het dossier bevindt.
De overige door de verdediging gevoerde verweren merkt de rechtbank aan als bewijsverweren. Deze verweren worden weerlegd door de inhoud van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 2 overweegt de rechtbank dat de verfeitelijking van de tenlastegelegde bedreiging gelijk is aan de onder feit 1 bewezenverklaarde feiten en omstandigheden, namelijk dat verdachte met een door hem bestuurde personenauto is afgereden op [slachtoffer 2] terwijl deze aan het uitstappen was aan de zijde waar verdachte naar toe reed waarbij [slachtoffer 2] vervolgens met zijn benen is komen klem te zitten. Nu de rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor de uitvoeringshandelingen van poging tot toebrengen zwaar lichamelijk letsel en daarmee het feit waarmee gedreigd wordt reeds is gepleegd, kan naar haar oordeel geen sprake meer zijn van bedreiging zoals tenlastegelegd onder feit 2. Zij zal verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02/800225-18
1.
gedurende meerdere periodes in de periode van 10 november 2017 tot en met 28 februari 2019 in Nederland, telkens wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte:
* die [slachtoffer 1] intimiderende en/of vreesopwekkende en/of seksueel getinte brieven en kaarten gestuurd en/of aan/op haar auto vastgemaakt/achtergelaten; en/of
* die [slachtoffer 1] intimiderende en/of vreesopwekkende en/of seksueel getinte e-mailberichten en/of WhatsAppberichten en/of sms-berichten bestaande uit tekst en/of afbeelding/foto's gestuurd; en/of
* die [slachtoffer 1] in de nabijheid van haar woning opgewacht en/of zich hinderlijk opgehouden en/of voorbij haar woning gereden; en/of
* die [slachtoffer 1] gebeld, en/of geprobeerd te bellen; en/of
* die [slachtoffer 1] ' voicemail ingesproken; en/of
* persoonlijk contact gezocht met die [slachtoffer 1] ; en/of
* een gps-tracker geplaatst onder de auto van die [slachtoffer 1] ;
2.
in de periode van 7 oktober 2017 tot en met 16 oktober 2017 te Roosendaal met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van € 20,- toebehorende aan [slachtoffer 1] ;
4.
op 3 juni 2018 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten [slachtoffer 1] , heeft gebruikt met het oogmerk om de identiteit van de ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel is ontstaan;
Parketnummer 02/665108-19
1.
op 10 november 2017 in Roosendaal opzettelijk en wederrechtelijk een slot van een voordeur dat aan een ander toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
2.
op tijdstippen in de periode van 30 juli 2018 tot en met 21 augustus 2018 in de provincie Noord-Brabant, in ieder geval in Nederland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit, belaging en/of mishandeling, was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte in genoemde periode op meerdere tijdstippen, ten overstaan van ambtenaren van politie van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant opzettelijk en in strijd met de waarheid verklaringen afgelegd inhoudende
- dat [slachtoffer 1] hem vanaf 3 juni 2018 tekstberichten blijft sturen en/of
- dat [slachtoffer 1] hem heeft gestalkt/belaagd in de periode 06 mei 2018 tot en met 14 augustus 2018 en/of
- dat [slachtoffer 1] op zondag 12 augustus 2018 bij hem, verdachte [verdachte] , in huis is geweest en daar [naam 2] aan de haren heeft getrokken en/of
- dat [slachtoffer 1] hem in de periode 11 juni 2018 tot en met 10 augustus 2018 tekstberichten heeft gezonden;
Parketnummer 02/665102-19
1.
op 19 mei 2019 te Tilburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet, met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto
- is afgereden op voornoemde [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] in zijn personenauto zat en vervolgens
- is ingereden op voornoemde [slachtoffer 2] terwijl die [slachtoffer 2] aan de passagierszijde van zijn personenauto aan het uitstappen was ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] met zijn benen klem is komen te zitten en pijn heeft ondervonden en letsel heeft bekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 19 mei 2019, omstreeks 20:40 uur te Tilburg opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto met kenteken [kenteken 1] dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft beschadigd.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging van feit 2 van parketnummer 02/665108-19, zijn onder het vierde gedachtestreepje in de eerste regel weggevallen de woorden “tot” en “met”. De rechtbank begrijpt dat bedoeld is aan verdachte ten laste te leggen “in de periode van 11 juni 2018 tot en met 10 augustus 2018”. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor evenmin in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 4 van parketnummer 02/800225-18, feit 1, feit 2 en feit 3 van parketnummer 02/665102-19 en feit 1 en feit 2 van parketnummer 02/665108-19 aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, alsook een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen van twee jaar. Daarnaast vordert de officier van justitie een contactverbod met aangeefster voor de duur van twee jaar overeenkomstig artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie vordert tevens dat de op de beslaglijst genoemde nummers 1, 2 en 3 (een gps-tracker, een Apple iPhone 7+ en een Apple iPhone X) verbeurd worden verklaard, omdat deze zaken zijn gebruikt bij het strafbare feit. Het op de beslaglijst genoemde voorwerp nummer 4 (een legitimatiebewijs) kan aan verdachte worden teruggegeven.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte een gevangenisstraf dient te worden opgelegd gelijk aan de duur die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar met daaraan gekoppeld algemene en bijzondere voorwaarden en oplegging van een werkstraf.
In strafmaatverlagende zin heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte reeds lange tijd een vrijheidsbeperkende maatregel heeft gehad, namelijk het dragen van een enkelband, dat verdachte al lange tijd geen contact meer heeft met [slachtoffer 1] en dat de zaak heeft voortgesleept doordat het openbaar ministerie keer op keer geen logisch opgebouwd dossier aanleverde.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat verdachte reeds diverse inbeslaggenomen goederen retour heeft gekregen en ook de overige goederen terug wil. Verdachte heeft in het bijzonder verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen telefoons.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straffen en maatregel die aan verdachte dienen te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank zal in het nadeel van verdachte in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen feiten en omstandigheden.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van veertien maanden schuldig gemaakt aan stalking van zijn ex-vriendin [slachtoffer 1] . Dit deed hij onder andere door op zeer indringende en intensieve wijze [slachtoffer 1] intimiderende, vreesopwekkende en/of seksueel getinte e-mailberichten, WhatsAppberichten en sms-berichten te sturen, haar te bellen en haar voicemail in te spreken, zich hinderlijk in de buurt van haar woning te begeven, persoonlijk contact te zoeken met [slachtoffer 1] en haar brieven en kaarten te sturen en aan haar auto vast te maken. Voorts heeft verdachte een GPS-tracker onder de auto van het slachtoffer geplaatst en haar gevolgd in die zin dat hij op die manier op de hoogte was van waar zij zich bevond. Tevens heeft verdachte een e-mailtracker op de e-mail van het slachtoffer geplaatst zodat hij kon zien of en wanneer zij haar e-mailberichten opende. Tegen verdachte werden onder meer meerdere processen-verbaal opgemaakt, met hem en [slachtoffer 1] vond op 5 februari 2018 een gesprek onder leiding van een ambulant begeleidster van de [naam 3] plaats om verdachte duidelijk te maken dat het slachtoffer geen contact meer met hem wilde, en aan verdachte werd een contactverbod met [slachtoffer 1] opgelegd. Echter, dit alles heeft hem er niet van weerhouden om toch contact met haar te blijven zoeken en haar een zeer grote hoeveelheid berichten te blijven sturen. Dat heeft hij eerst gedaan uit zijn eigen naam, maar toen hij geen reactie kreeg van aangeefster, is verdachte dat ook uit naam van anderen gaan doen, zelfs uit naam van zijn nieuwe vriendin en uit naam van zijn moeder. Door aldus te handelen heeft verdachte de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer ernstig aangetast en haar veel leed aangedaan. Stalking is een ernstig feit dat is gericht tegen de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. [slachtoffer 1] ondervond door de stalking gevoelens van angst en onveiligheid en heeft zelfs een Aware aansluiting moeten nemen en camera’s bij haar woning laten installeren. Dat [slachtoffer 1] tot op de dag van vandaag hier de psychische gevolgen nog van ondervindt, blijkt ook uit haar schriftelijke slachtofferverklaring.
Voorts heeft verdachte een geldbedrag van haar gestolen en een slot van haar voordeur onbruikbaar gemaakt. Verdachte heeft ook haar identificerende persoonsgegevens gebruikt en tweemaal valse aangiftes gedaan tegen [slachtoffer 1] . Door deze feiten bestond de kans dat [slachtoffer 1] zou worden aangesproken op – in werkelijkheid – uitlatingen van verdachte en dat zij niet zou worden geloofd of minder betrouwbaar zou worden geacht in haar aangiftes en bestond ook de kans op reputatieschade. Verdachte heeft in het geheel geen blijk ervan gegeven zich bewust te zijn van hetgeen hij [slachtoffer 1] heeft aangedaan of daar spijt van te hebben. Het baart de rechtbank zorgen dat verdachte geen blijk van zelfinzicht in het foute van zijn handelen heeft gegeven en geen verantwoordelijkheid lijkt te willen nemen voor zijn schadelijke gedrag. Dit alles rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door met zijn auto op [slachtoffer 2] af te rijden die op dat moment aan het uitstappen was en klem kwam te zitten met zijn benen tussen het portier en de auto. [slachtoffer 2] heeft daarbij letsel aan zijn benen opgelopen en daarbij is ook schade toegebracht aan de auto van [slachtoffer 2] . Ook deze feiten neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
Bij de bepaling van de strafmaat zal de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening houden met zijn persoonlijke omstandigheden. Over verdachte is een reclasseringsadvies uitgebracht (aanvulling op het voortgangsverslag van 23 augustus 2019) waaruit blijkt dat verdachte is aanmeld voor psychologische hulp bij FPP Fivoor, via de huisarts rustgevende medicatie is gaan gebruiken en extra ondersteuning ontvangt van [naam 14] . Verdachte heeft fulltime werk als kraanmachinist, hetgeen ook een positieve invloed op verdachte heeft. Verdachte heeft tevens een nieuwe bewindvoerder en lijkt volgens de reclassering geen extra ondersteuning nodig te hebben. De reclassering adviseert om het gebiedsverbod richting het slachtoffer in deze zaak te handhaven en acht elektronische controle daarop niet noodzakelijk.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 296 dagen passend en geboden is. De rechtbank legt in dit soort zaken de nadruk op een straf die ertoe strekt dat herhaling zal worden voorkomen. Zij is van oordeel dat een voorwaardelijke straf daartoe noodzakelijk is. Daarnaast acht de rechtbank reclasseringstoezicht geïndiceerd. De rechtbank ziet daarom aanleiding een deel van de op te leggen gevangenisstraf, te weten 180 dagen, voorwaardelijk op te leggen. Met deze voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en dit maakt een verplichte begeleiding door de reclassering mogelijk. De rechtbank gaat bij het bepalen van de bijzondere voorwaarden er van uit dat verdachte de reeds gestarte begeleiding door [naam 14] en de psychologische hulp bij FPP Fivoor op eigen beweging zal voortzetten, zodat het niet noodzakelijk is dit als bijzondere voorwaarde op te nemen. Naar het oordeel van de rechtbank is het thans nog niet noodzakelijk dat verdachte terug gaat naar de gevangenis.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. Zij zal daarbij een proeftijd van twee jaar opleggen. Tevens zal de reeds ondergane voorlopige hechtenis in mindering worden gebracht.
Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uren, omdat zij dit passend en geboden vindt.
De rechtbank zal tevens aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten. Deze maatregel behelst een contactverbod ten aanzien van aangeefster [slachtoffer 1] . Met dit verbod beoogt de rechtbank dat aangeefster rust in haar leven krijgt en de kans op recidive door verdachte wordt verminderd. Dit verbod geldt voor de duur van twee jaren. Voor iedere keer dat verdachte dit verbod overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van drie dagen.
De rechtbank kiest er in onderhavige zaak niet voor een gebiedsverbod op te leggen of een contactverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde, zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de voorwaarde dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard. De rechtbank overweegt dat de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt jegens aangeefster. Het dadelijk uitvoerbaar verklaren van een contactverbod op grond van artikel 14e Sr kan (slechts) indien ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De oplegging van een maatregel op grond van artikel 38v Wetboek van Strafrecht is in onderhavige zaak een meer passende maatregel.
De rechtbank zal niet overgaan tot het opleggen van een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, omdat zij dit, gelet op het werk van verdachte als kraanmachinist, disproportioneel vindt. Zij wil de positieve invloed op verdachte van het hebben van deze voltijds baan juist niet doorkruisen.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en zij van oordeel is dat de op te leggen straffen en maatregel de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt

7.De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]

Ten aanzien van parketnummer 02/800225-18 feit 1, 2 en 4 en parketnummer 02/665108-19 feit 1 en 2: [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 4.996,15 voor feit 1, 2 en 4 van parketnummer 02/800225-18 en feit 1 en 2 van parketnummer 02/665108-19.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen, met uitzondering van het gevorderde geldbedrag van € 100,-, omdat in de tenlastelegging een geldbedrag is opgenomen van € 20,-. In totaal dient een bedrag van
€ 4.916,15 te worden toegewezen. Voor dit bedrag dient tevens de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, vanwege de bepleite vrijspraken. Subsidiair dient de vordering van [slachtoffer 1] op vele punten gematigd en/of niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de duur en de intensiteit van de inbreuk op aangeefster haar persoonlijke levenssfeer, het gevorderde bedrag aan immateriële schade van € 4.000,- alleszins aannemelijk en redelijk is en een rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank acht het gevorderde bedrag onder de schadepost “Geld” tot een bedrag van € 20,- toewijsbaar, gelet op het bewezenverklaarde. Ook de overige schadeposten acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt en voldoende onderbouwd en een rechtstreeks gevolg van de bewezen verklaarde feiten en de rechtbank acht verdachte aansprakelijk voor die schade. De rechtbank zal aldus een bedrag toewijzen van € 4.916,15 waarvan € 4.000,- ter zake van immateriële schade en € 916,15 ter zake van materiële schade. Zij zal tevens de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag toewijzen vanaf 8 mei 2018.
De rechtbank acht de het overig gevorderde onder de schadepost “Geld” onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel van de vordering, te weten € 80,-, niet-ontvankelijk verklaren.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Benadeelde partij ten aanzien van parketnummer 02/665102-19 feit 1 en feit 3 [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 1.019,67 voor feit 1 en feit 3 van parketnummer 02/665102-19.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 1.019,67 toe te wijzen, inclusief wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, met bepaling van de vervangende gijzeling op 40 dagen.
De vordering van de benadeelde partij dient volgens de raadsman primair niet-ontvankelijk te worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak De vordering roept teveel vragen op en belast het strafproces aldus op onevenredige wijze. De raadsman heeft verzocht de vordering ook om die reden niet-ontvankelijk te verklaren, zodat deze bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 519,67 een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, waarvan € 19,67 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf de datum dat deze feiten werden gepleegd.
Het meer gevorderde bedrag aan immateriële schade, zal de rechtbank afwijzen, nu niet aannemelijk is geworden dat deze schade zich geheel door toedoen van verdachte heeft voorgedaan.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

8.1
Overweging ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte reeds diverse inbeslaggenomen goederen retour heeft gekregen van de officier van justitie, waaronder het op de beslaglijst onder 4 vermelde identiteitsbewijs. Verdachte heeft in het bijzonder verzocht om teruggave van de inbeslaggenomen telefoons. Gelet hierop zal de rechtbank zich beperken tot het nemen van een beslissing op de op de beslaglijst vermelde GPS-tracker (goed 1), de Apple iPhone 7+ (goed 2) en de Apple iPhone X (goed 3).
8.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de onder verdachte inbeslaggenomen Apple iPhone 7+ en de Apple iPhone X aan verdachte. De rechtbank ziet gelet op de omstandigheid dat verdachte reeds andere telefoons retour heeft ontvangen, geen aanleiding om deze telefoons verbeurd te verklaren dan wel aan het verkeer te onttrekken.
8.3
De verbeurdverklaring
De rechtbank zal de GPS-tracker verbeurd verklaren, omdat dit voorwerp onder verdachte in beslag is genomen en vatbaar is voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat feit 1 van parketnummer 02/800225-18 is begaan met betrekking tot dat voorwerp.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 60a, 188, 231b, 285b, 302, 310, 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02/800225-18 tenlastegelegde feit 3 en het onder parketnummer 02/665102-19 tenlastegelegde feit 2;
Bewezenverklaring
- verklaart de onder parketnummer 02/800225-18 tenlastegelegde feiten 1, 2 en 4, de onder parketnummer 02/665102-19 tenlastegelegde feit 1 primair en feit 3 en de onder parketnummer 02/665108-19 tenlastegelegde feiten 1 en 2 bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02/800255-18
feit 1:belaging, meermalen gepleegd
feit 2:diefstal
feit 4:opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan
Parketnummer 02/665108-19
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken
feit 2:aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, meermalen gepleegd;
Parketnummer 02/665102-19
feit 1 primair:poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, beschadigen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging t.a.v. parketnummer 02/800225-18 feit 1, feit 2 en feit 4, parketnummer 02/665102-19 feit 1 primair en feit 3 en parketnummer 02/665108-19 feit 1 en feit 2
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 296 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
Maatregel contactverbod
- legt op de maatregel van een contactverbod, inhoudende dat verdachte voor de duur van
twee jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
drie dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden (180 dagen).
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
-
beveeltdat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon;
-
hefthet reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
op;
Beslag
-
verklaart verbeurdhet inbeslaggenomen voorwerp op de beslaglijst genummerd als 1, te weten één GPS-tracker;
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen op de beslaglijst genummerd als 2 en 3, te weten een Apple iPhone 7+ en een Apple iPhone X;
Benadeelde partij ten aanzien van parketnummer 02/800225-18 feit 1, 2 en 4 en parketnummer 02/665108-19 feit 1 en 2: [slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
€ 4.916,15, waarvan € 916,15 ter zake van materiële schade en € 4.000,- ter zake van immateriële schade, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 8 mei 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering, te weten € 80,-, niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Benadeelde partij ten aanzien van parketnummer 02/665102-19 feit 1 en feit 3 [slachtoffer 2] :
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 519,67, waarvan € 19,67 ter zake van materiële schade en € 500,- ter zake van immateriële schade;
- bepaalt dat de vordering voor het overige gedeelte, zijnde een bedrag van € 500,-, wordt afgewezen;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Schademaatregelen
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen, bij niet betaling te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen gijzeling:
- benadeelde partij [slachtoffer 1] (02/800225-18 feit 1, 2 en 4 en parketnummer 02/665108-19 feit 1 en 2), € 4.916,15, 59 dagen gijzeling,
- benadeelde partij [slachtoffer 2] (02/665102-19 feit 1 en 3), € 519,67, 10 dagen gijzeling,
met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Goossens, voorzitter, mr. Tempelaar en mr. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Balemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 februari 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het proces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Markiezaten, basisteam Roosendaal, registratienummer PL2000-2017271691, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 77, hierna: PV deel 2.
2.PV deel 2, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 16-21, in het bijzonder p. 18.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting op 21 januari 2020.
4.PV deel 2, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 5-9, in het bijzonder p. 6 en 7.
5.PV deel 2, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 16-21, in het bijzonder p. 19 onderaan en p. 20 bovenaan.
6.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting op 21 januari 2020.
7.PV deel 2, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 19 december 2017, p. 5-9.
8.PV deel 2, proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 25 januari 2018, p. 19.
9.Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 21 januari 2020.
10.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 39-44, in het bijzonder p. 40.
11.PV deel 2, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] d.d. 19 december 2017, p. 5-9.
12.PV deel 2, proces-verbaal ontvangst klacht, p. 12.
13.PV deel 2, proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 10 en 11.
14.Proces-verbaal deel 4, proces-verbaal verhoor getuige [naam 4] , ongenummerd, drie pagina’s.
15.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 18.
16.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 39-44, in het bijzonder p. 42.
17.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 18.
18.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen, p. 20 en 21.
19.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 51.
20.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek, p. 27-29.
21.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek, p. 27-29.
22.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek, p. 27-29.
23.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek, p. 27-29.
24.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, p. 140.
25.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek, p. 27-29.
26.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal bevindingen digitaal onderzoek GPS tracker, p. 30.
27.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 51.
28.Proces-verbaal deel 4, proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 7 maart 2018, PL2000-2017271691-21, ongenummerd, met bijlagen p. 9 en verder.
29.Proces-verbaal deel 4, proces-verbaal bevindingen [naam 5] d.d. 11 april 2018, ongenummerd.
30.Eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 39-44, in het bijzonder p. 41.
31.Eindproces-verbaal PL2000-2017271691-24; deel 6, proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 29 mei 2018, ongenummerd.
32.Proces-verbaal deel 14, proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 12 mei 2019, ongenummerd, drie pagina’s.
33.Eindproces-verbaal PL2000-2017271691-24; deel 6, proces-verbaal verhoor verdachte dat plaatsvond op 14 juni 2018, ongenummerd.
34.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal digitaal onderzoek WhatsApp-berichten, p. 566.
35.Eindproces-verbaal PL2000-2017271691-24; deel 6, proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 29 mei 2018, ongenummerd.
36.Eindproces-verbaal PL2000-2017271691-24; deel 6, proces-verbaal bevindingen betreffende het verhoor van aangeefster, ongenummerd.
37.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 551.
38.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 29-30.
39.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 672 en eindproces-verbaal PL2000-2018063637-17; deel 5, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 39-41.
40.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 154-155.
41.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor getuige [naam 2] , p. 170-176.
42.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 233-234.
43.Verklaring verdachte in raadkamer op 26 september 2018.
44.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 123 en proces-verbaal bevindingen, p. 132.
45.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 185-190.
46.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 668-373, in het bijzonder p. 671.
47.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 185-190.
48.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 287-288.
49.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 291.
50.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 233-234.
51.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 298-299.
52.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, p. 316 en 318.
53.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 298-299.
54.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal bevindingen, p. 300.
55.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 121.
56.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 107-110.
57.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal klacht, p. 111.
58.Proces-verbaal; deel 16, proces-verbaal bevindingen onderzoek e-mailaccount aangeefster, ongenummerd.
59.Proces-verbaal; deel 13, proces-verbaal bevindingen d.d. 28 februari 2019, ongenummerd, inclusief bijbehorende fotobijlagen.
60.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal aangifte [slachtoffer 1] , p. 29-30 en fotobijlagen van sms-berichten p. 31-33.
61.Eindproces-verbaal PL2000-2017271691-24; deel 6, proces-verbaal verhoor verdachte van 14 juni 2018, ongenummerd.
62.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal aangifte, p. 45-47.
63.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal aangifte, p. 92-95.
64.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor getuige [naam 2] , p.166 e.v.
65.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor getuige [naam 2] , p.170-176.
66.Eindproces-verbaal PL2000-2018264391; deel 12, proces-verbaal verhoor verdachte, p. 668-673, in het bijzonder p. 669-670.
67.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het proces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg-Centrum, registratienummer PL2000-2019116191, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 38, hierna: PV1.
68.PV1, proces-verbaal verhoor getuige [naam 10] , p. 19.
69.PV1, proces-verbaal verhoor getuige [naam 11] , p. 21-22.
70.PV1, proces-verbaal van bevindingen, p. 12-13 en fotobijlagen p. 14-16.
71.Medische verklaring van huisarts [naam 12] d.d. 20 mei 2019, los in het dossier.
72.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het proces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Hart van Brabant, basisteam Tilburg-Centrum, registratienummer PL2000-2019115598-15, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 38, hierna: PV2.
73.PV2, proces-verbaal verhoor getuige [naam 2] d.d. 19 juni 2019.
74.PV2, proces-verbaal van bevindingen [naam 13] d.d. 25 juni 2019.
75.PV2, proces-verbaal van bevindingen [naam 13] d.d. 25 juni 2019.