ECLI:NL:RBZWB:2020:7007

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
11 maart 2021
Zaaknummer
AWB- 19_4916
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke handhaving van geluidsoverlast door sportschool

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die geluidsoverlast ervaart van een nabijgelegen sportschool, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend bij het college, dat dit verzoek op 19 maart 2019 afwees. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van het college, dat haar bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 14 juli 2020 werd het beroep besproken, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende onderzoek had gedaan naar de geluidsoverlast. Er waren op verschillende momenten controles uitgevoerd, waarbij nauwelijks geluid of trillingen werden waargenomen. Eiseres had geen logboek bijgehouden van de ervaren overlast, wat het college in zijn beoordeling heeft meegenomen. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het handhavingsverzoek had afgewezen, omdat er geen overtreding van het Activiteitenbesluit milieubeheer was vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/4916 GEMWT

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2020 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle(het college), verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam derde partij], te [plaatsnaam 2] ( [naam derde partij] ),
gemachtigde: mr. S. van Rooijen.

Procesverloop

In het besluit van 19 maart 2019 (primair besluit) heeft het college het handhavingsverzoek van eiseres afgewezen.
In het besluit van 14 augustus 2019 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 14 juli 2020.
Hierbij waren aanwezig [naam aanwezige] namens eiseres en drs. M. van der Meer namens het college. Namens [naam derde partij] is niemand verschenen.

Feiten en omstandigheden

1.1
Eiseres woont aan de [adres eiseres] te [plaatsnaam] . Het achterste deel van de woning, ingericht als kantoor, grenst aan het pand van sportschool [naam derde partij] .
1.2
Op 4 januari 2019 heeft eiseres een klacht ingediend bij de Omgevingsdienst Midden en West Brabant in verband met geluidsoverlast veroorzaakt door [naam derde partij] . De klacht is overgedragen aan het college. Op 24 januari 2019 heeft het college een controle uitgevoerd. Van 10.00 uur tot 10.30 uur zijn er geen trillingen waargenomen in de kantoorruimte. Aan een medewerker van [naam derde partij] is gevraagd om gewichten te laten vallen en dit was nauwelijks te horen. Van 16.00 uur tot ongeveer 17.00 uur zijn er wederom nauwelijks geluid en geen trillingen waargenomen. Verder is geconstateerd dat [naam derde partij] voorzieningen heeft getroffen om geluidhinder zoveel mogelijk te voorkomen. Gelet hierop heeft het college geen aanleiding gezien voor verder onderzoek.
1.3
Op 1 februari 2019 heeft eiseres een verzoek tot handhaving ingediend bij het college in verband met geluidsoverlast veroorzaakt door [naam derde partij] . De overlast zou bestaan uit doffe dreunen die door heel het huis hoorbaar en soms voelbaar zijn.
1.4
Naar aanleiding van het handhavingsverzoek heeft het college op 20 februari 2019 een controle uitgevoerd. Van 14.00 uur tot 14.40 uur zijn er geen geluiden van de sportschool of trillingen waargenomen. Mede gelet op de bevindingen van de eerdere controle naar aanleiding van de klacht, ziet het college geen reden om verder onderzoek te verrichten. Met het primaire besluit heeft het college het handhavingsverzoek afgewezen.
1.5
Naar aanleiding van het bezwaarschrift heeft het college op 8 mei 2019 een bezoek laten brengen bij [naam derde partij] . Daarbij is, voor zover relevant, het volgende geconstateerd:
  • de vloer van de sportschool die grenst aan de kantoorruimte van eiseres is voorzien van een rubberen mat;
  • de gewichten liggen op stellages voorzien van rubber. De gewichten zijn van rubber (in plaats van metaal) die bij een val terechtkomen op de rubberen mat;
  • in week 21 en 22 wordt een geluiddempende vloer onder de rubberen mat gelegd.
1.6
Op 4 juni 2019 heeft er een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij de zoon van eiseres namens eiseres haar bezwaren heeft toegelicht. Op 12 juni 2019 heeft de Commissie voor bezwaarschriften geadviseerd de bezwaren van eiseres ongegrond te verklaren.
1.7
Met het bestreden besluit heeft het college, onder overneming van het advies van de Commissie, de bezwaren van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Wet- en regelgeving

2. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage is onderdeel van de uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

3.1
Partijen zijn het erover eens dat de activiteiten van [naam derde partij] vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit). Dit betekent dat [naam derde partij] zich moet houden aan de geluidnormen die zijn opgenomen in artikel 2.17a van het Activiteitenbesluit. Eiseres vindt dat het college haar verzoek om handhavend op te treden tegen het geluid vanuit de sportschool niet heeft mogen afwijzen. Zij vindt dat het college verdergaand onderzoek had moeten doen.
3.2
De rechtbank is van oordeel dat het college voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan. Naar aanleiding van de klachten van eiseres over geluidsoverlast is er op drie verschillende momenten een controle uitgevoerd om te beoordelen of mogelijk sprake is van een overtreding van het Activiteitenbesluit. Bij die controles is in de woning van eiseres niet of nauwelijks geluid geconstateerd, evenmin bij het laten vallen van gewichten in de sportschool. Tijdens de zitting is namens eiseres gesteld dat die controles niet eerlijk zijn verlopen, maar daarvoor bestaan geen aanknopingspunten.
3.3
Verder is van belang dat eiseres zelf heeft aangegeven dat de geluidsoverlast niet gebonden is aan een vast tijdstip. Ook weegt mee dat eiseres geen logboek heeft bijgehouden van de ervaren overlast, zoals is gevraagd door het college. Hierdoor is voor het college onduidelijk gebleven wanneer de overlast werd ervaren en was er geen reden om te veronderstellen dat een vierde (gerichte) controle tot een andere uitkomst zou leiden.
3.4
Eiseres heeft nog foto’s ingebracht van een geluidsmeting die zij zelf heeft uitgevoerd, maar die kunnen niet tot een ander oordeel leiden. Los van het feit dat de meting is uitgevoerd op een moment ná het bestreden besluit, heeft het college op juiste wijze toegelicht waarom de meetmethode en de meetapparatuur niet voldoen aan de zogenaamde NEN 5077:2019, waarin de meetnormen staan beschreven. Dit is namens eiseres ook erkend tijdens de zitting. Het voorgaande betekent dat het college geen verdergaand onderzoek hoefde te doen en dat het handhavingsverzoek van eiseres terecht is afgewezen.

Conclusie

4.1
Het beroep is ongegrond.
4.2
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Skalonjic, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Vermunt, griffier, op 25 augustus 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage

Artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet bepaalt dat het gemeentebestuur bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Artikel 125, tweede lid, van de Gemeentewet bepaalt dat de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college, indien de last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
Op grond van artikel 5:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt in deze wet verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Activiteitenbesluit bepaalt – voor zover hier van belang – dat voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar,lt) en het maximaal geluidniveau (Lamax), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden:
07:00 – 19:00 uur
19:00 – 23:00 uur
23:00 – 07:00 uur
Lar,lt in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
35 dB(A)
30 dB(A)
25 dB(A)
Lamax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen
55 dB(A)
50 dB(A)
45 dB(A)