In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die geluidsoverlast ervaart van een nabijgelegen sportschool, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle. Eiseres had een handhavingsverzoek ingediend bij het college, dat dit verzoek op 19 maart 2019 afwees. Eiseres ging in beroep tegen het besluit van het college, dat haar bezwaar tegen de afwijzing ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 14 juli 2020 werd het beroep besproken, waarbij eiseres en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende onderzoek had gedaan naar de geluidsoverlast. Er waren op verschillende momenten controles uitgevoerd, waarbij nauwelijks geluid of trillingen werden waargenomen. Eiseres had geen logboek bijgehouden van de ervaren overlast, wat het college in zijn beoordeling heeft meegenomen. De rechtbank concludeerde dat het college terecht het handhavingsverzoek had afgewezen, omdat er geen overtreding van het Activiteitenbesluit milieubeheer was vastgesteld. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.