ECLI:NL:RBZWB:2020:7099
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. de Beer
- mr. de Wit
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en verdeling van huwelijksgoederengemeenschap met toepassing van Nederlands recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 april 2020 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de echtscheiding van partijen, de vrouw en de man, die op een geheim adres in Nederland verblijft en in [woonplaats] woont. De verzoeken zijn behandeld tijdens een zitting op 11 maart 2020, waarbij beide partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw verzoekt om echtscheiding, een onderhoudsbijdrage van € 500 per maand en een bevel tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man verzoekt eveneens om echtscheiding, maar stelt dat hij geen onderhoudsbijdrage kan betalen vanwege zijn bijstandsuitkering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen op [huwelijksdatum] in [huwelijksplaats] zijn gehuwd en dat hun huwelijk duurzaam ontwricht is. De rechtbank heeft rechtsmacht om de verzoeken tot echtscheiding te behandelen, aangezien beide partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. De verzoeken tot echtscheiding zijn toegewezen, en de rechtbank heeft bepaald dat Nederlands recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime, aangezien beide partijen de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen.
Wat betreft de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, heeft de rechtbank vastgesteld dat het Afghaans recht geen huwelijksgoederengemeenschap kent. De rechtbank heeft de verzoeken tot verdeling toegewezen, maar heeft het verzoek van de vrouw tot vaststelling van partneralimentatie afgewezen, omdat de man geen draagkracht heeft. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. de Beer en in tegenwoordigheid van mr. de Wit, griffier, openbaar uitgesproken.