5.3.Arbeidsdeskundige b&b H. Claessen heeft niet alle primair geduide functies in stand gelaten. Zij heeft eiseres geschikt geacht voor de functies van Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (Sbc-code 111180), Medewerker kleding en textielreiniging (Sbc-code 111161) en Huishoudelijk medewerker gebouwen (Sbc-code 111334). De arbeidsdeskundige b&b concludeert op basis van deze functies tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 41,07%.
Beoordeling door de rechtbank
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het medisch onderzoek van het UWV op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft dossieronderzoek gedaan en eiseres gezien op het spreekuur van 12 augustus 2019, waarbij zij (oriënterend) psychisch werd onderzocht. De verzekeringsarts b&b heeft alle beschikbare gegevens nogmaals bestudeerd, en een eigen beoordeling verricht. Uit de rapportages van de verzekeringsartsen blijkt ook dat zij op de hoogte waren van de klachten van eiseres, waaronder haar psychische klachten. Deze hebben zij ook kenbaar betrokken in de beoordelingen. Verder is de uitkomst van het medisch onderzoek voldoende onderbouwd. Daarmee acht de rechtbank het medisch onderzoek zoals verricht door het UWV in beginsel voldoende zorgvuldig.
7. Eiseres wordt niet gevolgd in haar standpunt dat het UWV te weinig beperkingen heeft vastgesteld in verband met haar psychische klachten. Het UWV heeft beperkingen aangenomen wegens deze klachten, op de vlakken van persoonlijk functioneren, sociaal functioneren en werktijden. Eiseres heeft haar stelling dat bepaalde (aanvullende) beperkingen ten onrechte niet zijn aangenomen niet nader onderbouwd met objectieve medische informatie, terwijl dit wel op haar weg ligt. De verklaring van psychiater Langenberg en het huisartsenjournaal van eiseres geven geen aanleiding voor de conclusie dat te weinig beperkingen zijn gesteld wegens psychische klachten, gezien ook de steekhoudende motivering van de verzekeringsarts b&b met betrekking tot deze stukken.
8. De stelling van eiseres dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte doet voorkomen alsof andere factoren dan ziekte ervoor zorgen dat zij niet in staat is arbeid te verrichten slaagt niet. De conclusie van de verzekeringsarts b&b dat – naast de gevolgen van ziekte – ook sprake is van aspecten van gedrag en onvoldoende motivatie tot behandeling wordt naar het oordeel van de rechtbank gestaafd door informatie van de behandelend sector. Zo is in de brief van de psychiater van eiseres van 30 oktober 2018 onder meer de volgende passage opgenomen:
"maar patiënte wordt gehinderd door sterk vermijdingsgedrag, waardoor zij niet toekomt aan het bewerken van haar problemen. Er is ook een ondersteuning met e-health ingezet, waar zij nooit de moed kon vinden er mee te starten, vanuit vermijding,en de passage:
zij is opnieuw welkom in de POP poli indien zwanger, als de hulpvraag duidelijk is en patiënte voldoende gemotiveerd is voor actieve behandeling". Eiseres was blijkens de dossierstukken op de datum in geding bovendien al lang niet meer onder psychiatrische behandeling, en uit het overgelegde huisartsenjournaal blijkt verder dat er na oktober 2018 geen frequente contacten zijn geweest wegens psychische problematiek. De enkele door eiseres gestelde omstandigheid dat zij er alles aan gedaan heeft om van haar klachten af te komen, nu zij behandelingen heeft ondergaan en medicatie gebruikt, doet aan het voorgaande niet af.
9. Eiseres wordt niet gevolgd in haar standpunt dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar medicijngebruik. Zoals terecht opmerkt door het UWV, is in de FML onder punt 1.9.9 (verhoogd persoonlijk risico) reeds een beperking opgenomen in verband met het medicatiegebruik van eiseres. De toelichting in de FML bij dit aspect luidt:
vanwege medicatiegebruik voorzichtigheidshalve niet bij gevaar opleverende plaatsen of machines; voorts ook geen beroepsmatig autorijden. Eiseres heeft niet met objectieve (medische) informatie onderbouwd waarom deze beperking niet verstrekkend genoeg zou zijn.
10. De rechtbank heeft de belasting van de in de bezwaarfase geduide functies vergeleken met de FML van 12 augustus 2019. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de belastbaarheid van eiseres in deze functies niet overschreden. Op basis van de inkomsten die zij daarmee zou kunnen verwerven, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 41,07%. Nu eiser geen (separate) arbeidsdeskundige beroepsgronden aangevoerd, bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan deze berekening. De rechtbank concludeert daarom dat het UWV terecht heeft bepaald dat eiseres vanaf 26 augustus 2019 recht heeft op loongerelateerde WGA-uitkering.
11. Het beroep wordt ongegrond verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.