ECLI:NL:RBZWB:2020:7115
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake Ziektewetuitkering door niet tijdige betaling van griffierecht
Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had op 20 juli 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 5 juni 2020, dat betrekking had op zijn Ziektewetuitkering. Tijdens de procedure werd de eiser gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht, maar het griffierecht werd niet tijdig betaald. De rechtbank constateerde dat de betaling van het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was ontvangen, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan, in overeenstemming met de artikelen 8:41 en 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de indiener van het beroepschrift tijdig het griffierecht moet betalen, en dat bij niet-tijdige betaling het risico bestaat dat het beroepschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard. De eiser was schriftelijk op deze verplichting gewezen en had een termijn van vier weken gekregen om het griffierecht te voldoen. Aangezien de betaling uitbleef, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier N.A. D’Hoore, en is op 16 november 2020 openbaar gemaakt.