ECLI:NL:RBZWB:2020:7116

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2020
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
AWB- 20_7633
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens het ontbreken van een besluit en volmacht

Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres heeft op 24 juli 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen. Echter, bij het indienen van het beroep heeft eiseres verzuimd om een kopie van het besluit over te leggen, zoals vereist volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De griffier heeft eiseres op 29 juli 2020 gewezen op deze tekortkoming en haar de gelegenheid geboden om het verzuim binnen vier weken te herstellen. Tevens werd eiseres verzocht om een schriftelijke machtiging over te leggen, waaruit blijkt dat haar gemachtigde bevoegd is om namens haar proceshandelingen te verrichten.

De rechtbank constateert dat de gestelde termijn is verstreken zonder dat eiseres het ontbrekende besluit en de volmacht heeft overgelegd, en dat zij ook geen uitstel heeft aangevraagd. Hierdoor is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan, waarbij zij zich heeft gebaseerd op de relevante artikelen van de Awb die de voorwaarden voor ontvankelijkheid van een beroep regelen.

De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier. De beslissing is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen een termijn van zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/7633 HUUR

uitspraak van 16 november 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 24 juli 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen.

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen om een kopie in te dienen van het besluit waarop het geschil betrekking heeft. De rechtbank stelt vast dat eiseres bij het instellen van haar beroep niet het besluit heeft overgelegd waartegen het beroep is gericht.
2. De griffier heeft eiseres bij brief van 29 juli 2020 erop gewezen dat zij niet heeft voldaan aan deze verplichting en heeft daarbij de gelegenheid geboden het verzuim te herstellen binnen de in de brief gestelde termijn van vier weken na verzending van de brief. Tevens heeft de rechtbank eiseres verzocht om een schriftelijke machtiging over te leggen, waaruit blijkt dat haar gemachtigde gemachtigd is om namens eiseres proceshandelingen te verrichten. Eiseres is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, en zij ook niet om uitstel verzoekt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
3. De rechtbank constateert dat de gestelde termijn is verstreken zonder dat een besluit en een volmacht zijn overgelegd en dat eiseres ook niet om uitstel heeft verzocht. Het beroep is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk. Daarom zal de rechtbank de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.
4. Bij deze beslissing is in aanmerking genomen het gestelde in de artikelen 2:1, 6:5, tweede lid, 6:6, aanhef en onder a, en 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier, op 16 november 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.
Artikel 2:1 van de Awb luidt als volgt:
Een ieder kan zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen.
Het bestuursorgaan kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
Artikel 6:5, tweede lid, van de Awb luidt als volgt:
Bij het beroepschrift wordt zo mogelijk een afschrift van het besluit waarop het geschil betrekking heeft, overgelegd.
Artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb luidt als volgt:
Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, kan die niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien de voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.