ECLI:NL:RBZWB:2020:850
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. Meyboom
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op grond van de Wet zorg en dwang
Op 20 februari 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een betrokkene, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De advocaat van de betrokkene heeft verweer gevoerd tegen de ontvankelijkheid van het verzoek, stellende dat het CIZ niet-ontvankelijk verklaard dient te worden vanwege een termijnovertreding. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de termijn van artikel 26 lid 1 van de Wet zorg en dwang (Wzd) van toepassing is en dat het verzoekschrift tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met als diagnose dementie. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder zelfverwaarlozing en hinderlijk gedrag. De betrokkene verzet zich tegen opname, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geen minder ingrijpende mogelijkheden kunnen vaststellen en heeft daarom besloten om de gevraagde machtiging voor een periode van zes maanden te verlenen.
De beschikking is openbaar uitgesproken op dezelfde dag, waarbij de rechterlijke machtiging geldt tot en met 20 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.