Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
420,00(2 punten x tarief € 210,00)
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de onderlinge waarborgmaatschappij ZLM U.A. en een particulier, aangeduid als [gedaagde]. De zaak betreft de aansprakelijkheid voor schade aan een caravan die was gestald bij [gedaagde]. De caravan, eigendom van de heer [naam], raakte beschadigd toen [gedaagde] tijdens kluswerkzaamheden met een zware houten balk tegen de caravan aanstootte. ZLM, de verzekeraar van de caravan, heeft de schade van € 2.397,76 vergoed aan de reparateur en vorderde dit bedrag, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente, van [gedaagde].
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een overeenkomst van bewaarneming tussen [naam] en [gedaagde], waarbij [gedaagde] de zorg van een goed bewaarder diende te betrachten. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] tekortgeschoten was in deze zorgplicht, aangezien hij de caravan beschadigde tijdens zijn werkzaamheden. De rechtbank verwierp het verweer van [gedaagde] dat hij geen zorgplicht had geschonden omdat het om een vriendendienst ging. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet zodanig waren dat volledige schadevergoeding tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden.
De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 2.757,32 aan ZLM, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.