3.1Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
- [gedaagde] huurt sinds 1 september 2013 van Alwel (voorheen Allee Wonen) de woning aan het adres [adres] te Breda (nader te noemen: “het gehuurde”) tegen een huurprijs van laatstelijk 464,70 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
- Het gehuurde maakt deel uit van een wooncomplex, waarin onder andere bewoners met een zware lichamelijk beperking zijn gehuisvest, die worden verzorgd door Fokus.
- Alwel ontvangt sinds 2014 met regelmaat klachten van omwonenden over overlast afkomstig van of uit de woning van [gedaagde] .
- In maart 2016 heeft een zorgoverleg plaatsgevonden tussen [gedaagde] , Alwel, hulpverleners van Buro Maks en Novadic Kentron, de wijkagent en de zus van [gedaagde] , waarna een Begeleid Wonen project is geïndiceerd. Voor dit traject is vereist dat [gedaagde] aantoonbaar controleerbaar omgaat met alcohol- en drugsgebruik.
- Eind december 2016 heeft [gedaagde] zijn huisraad vanaf de 4e etage over het balkon op straat gegooid.
- Alwel heeft [gedaagde] begin januari 2017 gesommeerd om de overlast te stoppen.
- In februari 2017 heeft Alwel een gesprek met [gedaagde] gevoerd over de door hem veroorzaakte overlast en de consequenties daarvan. Naar aanleiding van dit gesprek heeft Alwel [gedaagde] een schriftelijk aanhangsel bij de huurovereenkomst toegestuurd. Hierin is het volgende opgenomen:
“2. Het verhuurder bekend is dat huurder ernstige overlast (heeft) veroorzaakt, welke overlast kan worden gezien als een ernstige en toerekenbare tekortkoming van huurder in de nakoming van diens verplichtingen jegens verhuurder uit hoofde van der tussen partijen gesloten/te sluiten huurovereenkomst, en die overlast voor verhuurder aanleiding kan zijn om tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te komen;
3. Verhuurder zich evenwel bereid heeft verklaard een uitzondering te maken op het door haar ter zake overlast gevoerde beleid, doch dit uitsluitend op basis van de door huurder daartoe aangevoerde uitzonderlijke omstandigheden die van dien aard zijn dat verhuurder die uitzondering in dit geval rechtvaardig acht;
4. Verhuurder zich daarom bereid verklaard heeft een huurovereenkomst met huurder te sluiten/de huurovereenkomst met huurder voort te zetten, doch uitsluitend onder de voorwaarde dat huurder instemt met het onderhavige aanhangsel aan de huurovereenkomst en dit aanhangsel ten blijke van diens instemming daarmee ondertekent”.
- Op 12 mei 2017 heeft Alwel – naar aanleiding van klachten van omwonenden en de politie – [gedaagde] gesommeerd om de door hem veroorzaakte overlast te stoppen.
- Op 18 mei 2017 heeft Alwel het aanhangsel, waarop [gedaagde] zijn naam heeft ingevuld, retour ontvangen.
- Op 5 januari 2020 is brand ontstaan op het balkon van [gedaagde] .
- Bij brief van 8 januari 2020 heeft Alwel bericht dat zij de huurovereenkomst niet langer wenst voort te zetten en heeft zij [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen. [gedaagde] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
- Bij brief van 6 februari 2020 heeft de burgemeester van Breda [gedaagde] een formele waarschuwing gegeven vanwege ernstige en herhaaldelijke hinder veroorzaakt door [gedaagde] , met als doel [gedaagde] een kans te geven om zijn gedrag te verbeteren. De als bijlage bij de brief gevoegde bestuurlijke rapportage van de politie vermeldt onder meer het volgende:
“ [gedaagde] zorgt voor woonoverlast in de flat aan de [adres] . Door deze woonoverlast wordt het veiligheidsgevoel van omwonende ernstig aangetast. Het woongenot wordt de bewoners van de flat ontnomen. Hieronder is kort omschreven waar de overlast uit bestaat:
- [gedaagde] schreeuwt in zijn woning en gooit spullen van zijn balkon.
- [gedaagde] gebruikt alcohol, cocaïne en wiet en vertoont onder invloed agressief gedrag (waaronder schreeuwen en dreigen).
- Hij dreigt mensen neer te steken.
- Hij heeft politieagenten met een mes bedreigd.
- Hij verklaart zelf altijd een mes bij zich te hebben in zijn broeksband . Dit is ook eerder aangetroffen door de politie.
- Er is brand ontstaan op zijn balkon.
- Hij intimideert bewoners nadat ze een melding hebben gedaan van overlast.
De onrust in de flat neemt toe en het veiligheidsgevoel wordt in ernstige mate aangetast. Bewoners zijn bang dat het tot een confrontatie tussen hen en [gedaagde] gaat leiden. De openbare orde dreigt hierdoor in het geding te komen.
De aanleiding voor deze bestuurlijke rapportage is de onrust die toeneemt onder omwonende van de flatwoning aan de [adres] (…) De eerste melding van overlast door verward persoon op dit adres viel op 10 februari 2016. Sindsdien zijn er nog 16 verschillende meldingen binnen gekomen van o.a. overlast door verward persoon, bedreiging, poging zelfdoding en brandstichting. Onder deze meldingen zijn verschillende afspraken op locatie en op persoon gemaakt zodat collega’s weten wat er speelt op het adres en waar ze rekening mee moeten houden als ze [gedaagde] benaderen. Een aantal omliggende flatwoningen betreffen woningen van Fokus Wonen. Onder deze bewoners maar ook onder de overige bewoners heerst een gevoel van onveiligheid in en rond hun eigen woning. Dit gevoel van onveiligheid is nog verder toegenomen na de brand die op 5 januari 2020 is ontstaan op het balkon van [gedaagde] . Ook bij de begeleiding van de Fokus woningen heerst angst. Zij hebben aangegeven op te zien tegen het feit dat ze tijdens de nachtdienst alleen zijn.
[gedaagde] gebruikt met regelmaat alcohol en drugs. Uit het verleden blijkt dat [gedaagde] agressief kan worden als hij onder invloed is. Eerder heeft hij politieambtenaren bedreigd met een mes. [gedaagde] heeft een hulpvraag en geeft vaker bij meldingen aan dat hij willekeurig mensen neer gaat steken als hij geen hulp krijgt. Ook heeft hij vaker goederen van zijn balkon gegooid en er is tevens brand ontstaan op zijn balkon. Hieronder zijn de specifieke meldingen uit de politiesystemen omschreven vanaf februari 2016:
- Op 12 februari 2020 is Alwel een bodemprocedure gestart waarin zijn ontbinding van de huurovereenkomst vordert. De zaak staat voor het nemen van een conclusie van antwoord op 4 maart 2020.