ECLI:NL:RBZWB:2021:1282
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bouwstop zorgwoning
Op 16 maart 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen om een bouwstop op te leggen voor een zorgwoning op een perceel in de gemeente Borsele. De verzoekers, die aan weerszijde van het perceel wonen, waren van mening dat het college van burgemeester en wethouders niet tijdig had beslist op hun verzoek om de bouw stil te leggen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen zitting heeft plaatsgevonden op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat op 25 november 2020 een omgevingsvergunning was verleend aan een derde partij voor de bouw van de zorgwoning. Verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, maar dit bezwaar was niet tijdig ingediend. De voorzieningenrechter had eerder, op 24 februari 2021, geoordeeld dat het bezwaar van verzoekers niet verschoonbaar was en had de omgevingsvergunning niet geschorst. De bouw was inmiddels gestart.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning niet ter discussie stond in deze procedure. Verzoekers hadden niet tijdig bezwaar gemaakt tegen de vergunning en het was in strijd met de goede procesorde om dit nu alsnog te doen via een handhavingsverzoek. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een bouwstop niet kon worden toegewezen, omdat er geen strijd met het bestemmingsplan was aangetoond. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.