ECLI:NL:RBZWB:2021:1434

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
25 maart 2021
Zaaknummer
C/02/379798 FA RK 20-6421
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een adoptieverzoek van een meerderjarige met behoud van geslachtsnaam onder bijzondere omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 maart 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de adoptie van een meerderjarige, hierna aangeduid als de man. De verzoekers, die zich gedurende het leven van de man als zijn ouders hebben gedragen, hebben een verzoek ingediend om de man te adopteren en zijn geslachtsnaam te behouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op het moment van indiening van het verzoek al meerderjarig was, wat normaal gesproken een voorwaarde voor adoptie uitsluit. Echter, de rechtbank heeft in dit geval bijzondere omstandigheden erkend die het mogelijk maken om deze voorwaarde buiten toepassing te laten. De verzoekers hebben in hun leven veel tegenslagen gekend en hebben de man vanaf zijn eerste levensjaar in hun gezin opgenomen. De biologische moeder van de man is overleden en er is nauwelijks contact geweest tussen hen. De rechtbank heeft overwogen dat de adoptie niet alleen een juridische formaliteit is, maar ook een bevestiging van de emotionele band tussen de verzoekers en de man. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten het verzoek tot adoptie toe te wijzen, waarbij de man zijn huidige geslachtsnaam zal behouden. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is op 17 maart 2021 vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Enkelvoudige Kamer
Zaaknummer: C/02/379798 FA RK 20-6421
Datum: 3 maart 2021
beschikking betreffende adoptie
in de zaak van
[verzoeker] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
verder te noemen verzoeker,
en
[verzoekster] ,
geboren te [geboorteplaats2] op [geboortedatum2] ,
verder te noemen verzoekster,
beiden wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
gezamenlijk te noemen verzoekers,
advocaat mr. E.P.J. Appelman,
betreffende [adoptant 2] , geboren te [geboorteplaats3] op [geboortedatum3 1] , verder te noemen de man.
1. Het procesverloop
Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 2 december 2020 ontvangen verzoek met bijlagen;
- de op 11 en 22 december 2020 ontvangen brieven van mr. Appelman met bijlagen.
Het verzoek is mondeling behandeld op 3 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn verschenen verzoekers, bijgestaan door hun advocaat en de man.

2.Het verzoek

De verzoekers vragen adoptie van [adoptant 2] , geboren te [geboorteplaats3] op [geboortedatum3 1] , en bepaling dat zijn geslachtsnaam zal blijven luiden ‘ [man] ’.

3.De beoordeling

3.1
Blijkens de stukken en de stellingen staat het volgende vast.
- [moeder] is op [geboortedatum3 1] te [geboorteplaats3] bevallen van de man.
- Op zijn geboorteakte staan geen vadergegevens vermeld en niet is komen vast te staan wie de biologische vader van de man is.
- De moeder kon de zorg voor de man niet dragen en met ingang van 11 november 1986 is hij op basis van een overeenkomst gezinsverpleging geplaatst bij verzoeker en zijn toenmalige echtgenote.
- Dit huwelijk van verzoeker is in 1996 ontbonden.
- Sinds 1995 hebben verzoekers een relatie.
- Aanvankelijk is sprake geweest van een co-ouderschapsregeling met de ex-echtgenote van verzoeker, maar sinds zijn pubertijd hebben verzoekers de volledige zorg voor en de opvoeding van de man voor hun rekening genomen.
- De biologische moeder van de man is op [geboortedatum3 2] te [geboorteplaats3] overleden.
- Verzoekers en de man beschikken over de Nederlandse nationaliteit.
3.2
Verzoekers leggen aan het verzoek het volgende ten grondslag. Verzoeker heeft zich sinds het eerste levensjaar en verzoekster sinds zijn negende levensjaar als ouder ten opzichte van de man gedragen en verhouden. Tussen de biologische moeder en de man heeft nauwelijks contact bestaan. Er hebben zich in het leven van verzoekers en de man zeer veel tegenslagen voorgedaan. De mogelijkheden van adoptie zijn mede door al deze omstandigheden lang buiten beeld gebleven. In een rustige periode medio 2005 is een zoektocht naar deze mogelijkheden gestrand op het feit dat de man toen reeds de meerderjarige leeftijd had bereikt en adoptie van een meerderjarige op dat moment (nog) niet mogelijk was. Nadat bleek van een hart- en vaatziekte bij verzoeker ontstond opnieuw een grote behoefte aan een juridische band tussen verzoekers en de man. Zij zijn in een nieuwe zoektocht gestuit op de inmiddels geïntroduceerde verschoonbare termijnoverschrijding en zij menen dat daar in hun geval sprake van is. Er is al 34 jaar sprake van family life en verzoekers hebben de man onvoorwaardelijk in de rol van ouder bijgestaan.
3.3
Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoeker hier nog op aangevuld dat zijn leven zich laat beschrijven als een voortdenderende trein en dat hij tot het gaatje is gegaan om deze te blijven besturen. Verzoekers ervaren de terugblik op hun leven ten behoeve van het onderhavige verzoek als een vorm van verwerking en zij zien in het verzoek ook een afronding van een langdurige en heftige periode. Hoewel een adoptie kan worden beschouwd als een kroon op hun werk, zijn verzoekers vooral heel blij om vast te kunnen stellen dat de man zich heeft ontwikkeld tot een stabiele en evenwichtige volwassene en een fantastische, liefdevolle, warme en ook consequente vader voor zijn eigen kinderen. De man had op vele momenten in zijn leven de verkeerde afslagen kunnen nemen, maar dat is niet gebeurd. Verzoekers hebben hun hart gevolgd en onderling waarderen zij elkaar en houden zij van elkaar. Het doet hen pijn en verdriet om te horen en te zien hoe de buitenwereld tegen hun gezinssituatie kan aankijken. De man is voor verzoekers hun zoon en ze willen dat graag ook juridisch vastleggen.
3.4
De man ervaart verzoekers als zijn ouders. Toewijzing van het verzoek zal voor hen alle drie een grote eer zijn en het bevestigt voor de man dat hij bij zijn ouders mag horen. Het verschaft hem een formele plek in het gezin. De behoefte daaraan wordt groter naarmate de man ouder wordt. Ook aan zijn kinderen zijn de familieverhoudingen dan makkelijker uit te leggen.
3.5
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:228 lid 1, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een voorwaarde voor adoptie, voor zover hier van belang, dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is. Vaststaat dat de man ten tijde van de indiening van het inleidend verzoek op 2 december 2020 de meerderjarige leeftijd reeds ruimschoots had bereikt, zodat niet is voldaan aan deze voorwaarde. Aan de overige wettelijke voorwaarden voor adoptie is wel voldaan.
3.6
Zoals het gerechtshof Amsterdam in de beschikking van 7 januari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:67) heeft overwogen, ligt de vraag voor of een weigering om adoptie toe te staan in dit geval een ongeoorloofde inmenging in het gezins- of familieleven of privéleven van verzoekers en/of de man oplevert, als bedoeld in artikel 8, leden 1 en 2, EVRM, en of om die reden toepassing van artikel 1:228 lid 1, aanhef en onder a, BW achterwege dient te blijven.
Hoewel adoptie van origine werd beschouwd als een kinderbeschermingsmaatregel, reiken de effecten daarvan verder en grijpt een adoptie in in het afstammingsrecht, in het bijzonder bij de totstandbrenging van familierechtelijke betrekkingen tussen de adoptiefouders en hun bloed- en aanverwanten enerzijds, en het adoptiefkind en zijn eventuele toekomstige echtgeno(o)t(e) en nakomelingen anderzijds, welke betrekkingen ook na het meerderjarig worden van het kind blijven bestaan en nog kunnen ontstaan. Daarnaast worden de familierechtelijke banden met de bestaande familieleden beëindigd. Betrokkenen kunnen bij het ontstaan van de hiervoor bedoelde familierechtelijke betrekkingen ook tijdens die meerderjarigheid nog belang hebben, ook al kan de adoptie wegens de bereikte meerderjarigheid niet meer het karakter van een maatregel van kinderbescherming hebben. De wet voorziet niet in een (andere) manier waarop die familiebanden na het bereiken van de meerderjarigheid nog zouden kunnen ontstaan.
Het hof heeft in voornoemde uitspraak voorop gesteld dat aan artikel 8 lid 1 EVRM geen ongeclausuleerd recht op adoptie kan worden ontleend. Dat adoptie slechts mogelijk is indien wordt voldaan aan de door de nationale wet daaraan gestelde eisen, levert dus op zichzelf bezien geen ongeoorloofde inbreuk op een door artikel 8 lid 1 EVRM beschermd recht op. Aan artikel 8 lid 1 EVRM kan wel het recht op bescherming van het gezinsleven tussen (pleeg)ouders en een door hen in hun gezin opgenomen kind worden ontleend, doch niet het recht om dat kind te adopteren zonder dat wordt voldaan aan de door de wet in de artikelen 1:227 en 1:228 BW aan adoptie gestelde vereisten en voorwaarden (vgl. HR 30 juni 2000, NJ 2001, 103). Die voorwaarden zijn bovendien van openbare orde. Buiten toepassing laten van zo’n voorwaarde kan daarom slechts plaatsvinden indien bijzondere omstandigheden daartoe nopen.
3.7
Uit de stukken en de mondelinge behandeling van het verzoek blijkt dat de man vanaf zijn eerste levensjaar bij verzoeker verblijft en dat hij sindsdien met hem samen in gezinsverband heeft geleefd. Sinds het negende levensjaar van de man maakt verzoekster onderdeel uit van dit gezin. Met zijn biologische moeder heeft de man in zijn leven nauwelijks contact gehad en zij is inmiddels overleden. De man ervaart verzoekers als zijn ouders. Zij hebben die rol gedurende zijn hele leven vervuld en dat doen zij nog steeds.
3.9
Verzoekers en de man hebben in hun leven enorm veel tegenslag gekend en mede als gevolg daarvan hebben zij pas stilgestaan bij de mogelijkheid van adoptie, toen de man reeds de meerderjarige leeftijd had bereikt. Op dat moment hebben zij besloten af te zien van de indiening van een verzoek omdat adoptie van een meerderjarige tot enkele jaren geleden was uitgesloten. Dat neemt niet weg dat zij een gemis ervaren doordat zij weliswaar gevoelsmatig met elkaar een hecht gezin vormen, maar hiervan formeel geen sprake is en het doet hen pijn en verdriet dat een deel van de buitenwereld hen niet als volwaardig gezin beschouwt. Verzoekers en de man hebben samen heftige stormen doorstaan, waarbij zij elkaar krachtig en onvoorwaardelijk hebben gesteund en zij zijn daardoor nog meer gaan waarderen wat zij samen hebben opgebouwd. Verzoekers zijn enorm trots op de veerkracht die de man ondanks alle tegenslagen heeft getoond en op de wijze waarop hij zijn leven op positieve wijze heeft vormgegeven. De man is erg dankbaar dat verzoekers op zijn pad zijn gekomen en hebben bijgedragen aan zijn ontplooiing tot de persoonlijkheid die hij nu is.
3.1
De rechtbank is van oordeel dat het vorenstaande het buiten toepassing laten van de in artikel 1:228 lid 1, aanhef en onder a, BW neergelegde voorwaarde van minderjarigheid rechtvaardigt. Het bestaande familie- en gezinsleven tussen verzoekers en de man is op zeer jonge leeftijd van de man ontstaan. Gelet op alle omstandigheden heeft de rechtbank begrip voor het feit dat verzoekers gedurende de minderjarigheid van de man nimmer zijn toegekomen een verzoek tot adoptie in te dienen. Zij stonden in een overlevingsstand en hebben alle zeilen bij moeten zetten om het dagelijkse leven en de uitdagingen waarvoor zij werden gesteld het hoofd te bieden. Onder die omstandigheden kon niet van hen worden gevergd dat zij het verzoek tot adoptie van de man gedurende zijn minderjarigheid bij de rechtbank zouden hebben ingediend. Pas nadat zij recent kennis hebben genomen van de huidige mogelijkheden om, onder bijzondere omstandigheden, over te gaan tot adoptie van een meerderjarige, hebben zij besloten het onderhavige verzoek alsnog in te dienen. Het vestigen van een familierechtelijke betrekking tussen verzoekers en de man vormt de kroon op het werk van verzoekers en het bevestigt de emotionele band die zij met elkaar hebben, alsmede het gevoel dat zij gezamenlijk één gezin vormen.
3.11
Gelet op het voorgaande en nu wordt voldaan aan alle overige voorwaarden die de artikelen 1:227 en 1:228 BW stellen aan adoptie, zal het verzoek worden toegewezen.
3.12
Vanaf het moment dat deze beslissing onherroepelijk is geworden, wordt de familierechtelijke betrekking tussen de man en zijn biologische moeder verbroken en komt tussen hem en verzoekers een familierechtelijke betrekking tot stand. Dit heeft tot gevolg dat de man op grond van artikel 1:5 lid 3 BW in beginsel de geslachtsnaam van verzoeker zal hebben. Verzocht wordt evenwel om te bepalen dat de man zijn huidige geslachtsnaam zal behouden. Gelet op de leeftijd van de man en de mate waarin zijn huidige geslachtsnaam is verbonden met zijn persoon en identiteit, acht de rechtbank het, met inachtneming van artikel 8 EVRM, in het belang van de man om na de adoptie zijn geslachtsnaam te behouden. Dit onderdeel van het verzoek zal daarom eveneens worden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
spreekt uit de adoptie door verzoekers van [adoptant 2] , geboren te [geboorteplaats3] op [geboortedatum3 1] ;
bepaalt dat [adoptant 2] de geslachtsnaam ' [man] ’ zal behouden.
Deze beschikking is door mr. Phillips, in tegenwoordigheid van de griffier, mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021.
MV
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 maart 2021.
Mededeling van de griffier:
Tegen deze beschikking kan voor zover het een eindbeschikking betreft hoger beroep worden ingesteld:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te
's-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.