ECLI:NL:RBZWB:2021:1579

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
1 april 2021
Zaaknummer
02/800512-18 + 02/051511-17 (TUL)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Martens
  • A. Beudeker
  • J. Schuur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepteelt en wapenbezit met strafrechtelijke gevolgen

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van hennep en het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen met bijbehorende munitie. De verdachte, geboren in 1985 en niet ingeschreven in de basisadministratie, was op het moment van de zitting gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 maart 2021, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en het telen van 117 hennepplanten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om te oordelen. De officier van justitie achtte beide feiten wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging een andere pleegperiode voor de hennepteelt voorstelde.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte inderdaad een hennepkwekerij had opgezet en het vuurwapen in zijn bezit had. De verdachte had verklaard dat hij het vuurwapen in België had gekocht, maar de rechtbank achtte deze verklaring niet geloofwaardig. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten zoals ten laste gelegd en legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging werd rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de maatschappelijke gevolgen van zijn daden. De rechtbank legde ook bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht bij de reclassering en middelencontroles.

De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat deze al volledig was ten uitvoer gelegd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800512-18 + 02/051511-17 (TUL)
vonnis van de meervoudige kamer van 2 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1985 te ‘ [geboorteplaats]
niet als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave
raadsman mr. M.A.W. Nillesen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: een automatisch vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 2: 117 hennepplanten heeft geteeld.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van beide feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten een bewezenverklaring kan volgen, met uitzondering van de pleegperiode van feit 2. De verdediging is van mening dat voor die pleegperiode uitgegaan moet worden van de verklaring van verdachte, de verklaring van de vader van verdachte en de bevindingen van de politie, dat de aangetroffen hennepplanten oogstrijp waren en dat dit betekent dat de planten daar al 7 tot 8 weken stonden. Deze factoren bij elkaar maken voor de verdediging dat uitgegaan moet worden van een pleegperiode van 8 juni 2018 tot en met 8 augustus 2018. Voor de resterende periode dient een partiële vrijspraak te volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat verdachte een hennepkwekerij heeft opgezet en dat het bij de doorzoeking aangetroffen vuurwapen van hem was. Deze feiten heeft hij ter zitting bekend.
Ten aanzien van de hennepkwekerij, tenlastegelegd onder feit 2, heeft de verdediging aangevoerd dat de tenlastegelegde periode te ruim is genomen door het Openbaar Ministerie.
De rechtbank gaat uit van hetgeen in het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel is opgenomen. De rechtbank acht de indicaties betreffende de aangetroffen voeding voor de hennepplanten, het waterverbruik en de aangetroffen scharen met hennepresten doorslaggevend. Volgens genoemd rapport duiden deze indicaties op twee eerdere oogsten.
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij het materiaal voor de kwekerij, inclusief de voeding voor de hennepplanten, tweedehands heeft gekocht en dat om die reden de goederen er gebruikt uitzagen. In de jerrycans met voeding zou nog maar een laagje onderin hebben gezeten bij aanschaf.
De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet geloofwaardig in het licht van het objectief vastgestelde waterverbruik. Door een medewerker van [bedrijf 2] werd geconstateerd dat de in dit kantoorpand aanwezige watermeter omgedraaid was en dus terugtelde. Aldus kon worden vastgesteld dat er 2277 m3 water verbruikt moet zijn. Gezien de verbruikte hoeveelheid water in relatie tot het aantal aangetroffen hennepplanten is dit een aanwijzing voor langdurig gebruik.
De rechtbank stelt dan ook vast dat sprake moet zijn geweest van meerdere oogsten en dat brengt met zich mee dat zij van oordeel is dat verdachte gedurende de tenlastegelegde periode hennepplanten heeft gekweekt.
Ten aanzien van de 26 bij het vuurwapen aangetroffen patronen heeft verdachte verklaard dat hij die niet had gezien en dat hij daar geen weet van had. De rechtbank acht dit volstrekt onaannemelijk. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het vuurwapen met magazijn door een verbalisant is aangetroffen en dat vervolgens bij een onderzoek aan het wapen wordt gezien dat het bijbehorende magazijn 26 patronen bevatte. Verdachte heeft zich verder op zijn zwijgrecht beroepen bij de vraag hoe dit dan zou kunnen. Nu daar verder geen verklaring voor wordt gegeven door verdachte, gaat de rechtbank uit van de ambtsedig opgemaakte processen-verbaal en komt zij ook ten aanzien van de aangetroffen munitie tot een bewezenverklaring.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 08 augustus 2018 in de gemeente Breda een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (merk: Zavodi Crvena Zastava, type M70 AB2, gelijkend op een Kalasjnikov AK 47) in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet, geschikt om automatisch te vuren, met een daarbij behorend patroonmagazijn met 26 patronen, voorhanden heeft gehad;
2 .
in de periode van 8 februari 2018 tot en met 08 augustus 2018 in de gemeente Breda, opzettelijk heeft geteeld in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van 117 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. De rechtbank leest als kennelijke verschrijving [adres] , als nummer aan de [adres] , nu hier geen verwarring over bestaat noch betwist wordt. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 200 dagen waarvan 112 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en onder aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel dient een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde gekoppeld te worden.
Daarnaast vordert de officier van justitie een taakstraf van 200 uren (100 dagen vervangende hechtenis).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft opgemerkt dat de officier van justitie bij het formuleren van de eis al rekening gehouden heeft met de omstandigheden en met de persoon van verdachte. De verdediging kan zich vinden in de modaliteit van de strafeis, maar gaat uit van een kortere periode dan de officier van justitie doet en vraagt hier rekening mee te houden. Voor het overige heeft de verdediging geen opmerkingen gemaakt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een kwekerij met 117 hennepplanten opgezet. Het spreekt voor zich dat het kweken van een softdrug als hennep een strafbaar feit is dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Softdrugs zijn immers stoffen die bij langdurig gebruik kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Voorts levert een kwekerij waarbij op illegale wijze elektriciteit wordt onttrokken aan het net en de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd, (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Dat blijkt ook uit zijn verklaring ter zitting, waarin hij aangeeft de kwekerij te hebben opgezet om uit de schulden te komen.
Verdachte was ook in het bezit van een automatisch vuurwapen met bijpassende patronen. Dit wapen en de patronen zijn aangetroffen in het pand waar ook de hennepkwekerij was. De rechtbank merkt op dat het bezit van wapens en munitie kenmerkend is voor drugscriminaliteit. Niet zelden vinden er ripdeals en criminele afrekeningen plaats in dit circuit.
Tegen onbevoegd wapen- en munitiebezit dient krachtig opgetreden te worden, nu de aanwezigheid hiervan het gebruik vergemakkelijkt en daarmee bevordert. Het stijgend aantal slachtoffers van vuurwapengeweld en de (mede) daardoor veroorzaakte gevoelens van onveiligheid in de samenleving onderstrepen de noodzaak hiervan.
De rechtbank heeft meegewogen dat uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij op 19 oktober 2018 door de politierechter is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren in verband met het bezit van harddrugs. Ook is hij op 7 januari 2019 door het gerechtshof te Den Bosch tot vier maanden gevangenisstraf veroordeeld voor onder andere het bezit van een vuurwapen. Ten slotte blijkt dat verdachte op 3 juni 2019 door de politierechter is veroordeeld tot 50 uren taakstraf en een geldboete van € 1.700,- voor een softdrugs delict en het bezit van een slag- of stootwapen.
De rechtbank stelt vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht op grond van de genoemde veroordelingen van toepassing is.
Op grond van de ernst van de feiten en de recidive op basis van de justitiële documentatie van verdachte , is de rechtbank van oordeel dat niet volstaan kan worden met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf, zoals door de officier van justitie is geëist. Volgens de straftoemetingsrichtlijnen LOVS kan alleen al voor het bezit van het automatisch wapen bij een first offender een gevangenisstraf van negen maanden worden opgelegd. In dit geval is verdachte geen first offender en komen er nog de munitie en kwekerij bij. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en onder aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorarrest. Met het opleggen van een voorwaardelijk deel hoopt de rechtbank dat verdachte zich in de toekomst verre zal houden van dergelijke feiten. Ook wordt het hierdoor mogelijk om bijzondere voorwaarden aan dit voorwaardelijk strafdeel te verbinden. De rechtbank is van oordeel dat een meldplicht bij de reclassering verdachte zal helpen, alsmede middelencontroles via urinecontroles en speekselproeven, als en zolang de reclassering daar aanleiding toe ziet.

7.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van één week die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter d.d. 12 juni 2017 ten uitvoer zal worden gelegd.
Ter zitting heeft de officier van justitie zijn vordering gewijzigd en gevorderd om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren, nu gebleken is dat de volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf al heeft plaatsgevonden. De verdediging is het hier mee eens.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van één week op grond van de beslissing van het gerechtshof te Den Bosch van 7 januari 2019 reeds volledig ten uitvoer is gelegd. Om die reden zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen en munitie van categorie III;
feit 2:Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de dichtstbijzijnde vestiging van Reclassering Nederland en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte zal meewerken aan een middelencontrole, bestaande uit urinecontroles en/of speekseltesten, als en zolang de reclassering daar aanleiding toe ziet;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak onder parketnummer 02/051511-17.
Dit vonnis is gewezen door mr. Martens, voorzitter, mr. Beudeker en mr. Schuur, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
2 april 2021.
Mr. Schuur is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

10.Bijlage I

De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 08 augustus 2018 in de gemeente Breda, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II onder 2° van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen
(merk: Zavodi Crvena Zastava, type M70 AB2, gelijkend op een Kalasnikov AK 47) in de zin van artikel 1, onder 3° van die wet, geschikt om automatisch te vuren, met een daarbij behorend patroonmagazijn met 26 patronen, voorhanden heeft gehad;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
2 .
hij in of omstreeks de periode van 8 februari 2018 tot en met 08 augustus 2018 in de gemeente Breda, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 117, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet

11.Bijlage II

De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2018179215-32 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 252.
Ten aanzien van feit 1:
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 169 van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 8 augustus 2018 was ik, opsporingsverbalisant, werkzaam voor het
Districtelijk Hennepteam en in deze hoedanigheid voor onderzoek aanwezig in het pand
[adres] alwaar een hennepkwekerij in de kelder ontdekt was.
Het pand betrof een bedrijfsunit met een (1) toegangsdeur.
Zo keek ik, opsporingsverbalisant, in een kast met roldeuren welke op een kiertje
open stond. Door dit kiertje nam ik een foto en kijkend op het scherm van het fototoestel leek de onderzijde van een vuurwapen zichtbaar.
Hierop heb ik de rechter roldeur geopend en werd inderdaad een volledig automatisch
wapen met een grote patroonhouder voorzien van een patroon zichtbaar.
Het proces-verbaal van bevindingen wapens en munitie, pagina 170 e.v. van voornoemd eindproces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Omschrijving kogelgeweer goednr. 1915059
Het in beslag genomen voorwerp betreft een centraalvuur, automatisch, aanvalsgeweer, merk Zavodi Crvena Zastava, type M70 AB2, kaliber 7,62 x 39 mm. Dit aanvalsgeweer is een nabootsing van het automatische Kalasjnikov geweer, type AK 47.
Bij controle bleek het wapen mechanisch naar behoren te functioneren en was het voor direct gebruik geschikt. Bij het wapen werd een specifiek voor dit wapen bestemd patroonmagazijn, goednummer 1915064 in beslag genomen. Dit patroonmagazijn was geladen met 26 patronen, maar was geschikt om 30 patronen te bevatten.
Juridische omschrijving geweer
Het hierboven beschreven aanvalsgeweer is een voorwerp dat bestemd en geschikt is om projectielen automatisch door een loop af te schieten. De werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve betreft het een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder ten 2e van de Wet Wapens en Munitie.
Het voorhanden hebben van dit vuurwapen is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 in verband met artikel 55 lid 3 onder a van de Wet Wapens en Munitie
Omschrijving munitie goednummer 1915063
In totaal werden in het wapen zesentwintig centraalvuur eenheidspatronen in beslag
genomen van het kaliber 7,62 x 39mm met een stalen conische huls met flessenhals.
De munitie was geschikt en bestemd om te worden verschoten met het hier boven omschreven vuurwapen.
Juridische omschrijving munitie:
De hierboven omschreven munitie is munitie die geschikt is voor vuurwapens van de categorie III en derhalve munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III, van de WWM.
Het voor handen hebben van boven omschreven munitie is strafbaar gesteld in artikel 26 lid 1 jo artikel 55 lid l van de WWM.
De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 19 maart 2021, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb in België vuurwerk gekocht en kon een vuurwapen kopen. Ik heb het gekocht. Het werd mij voor klein bedrag aangeboden. Er zat een magazijn bij. Ik heb dit magazijn een paar keer eruit gehaald en gekeken. Ik heb zelfs aan de trekker getrokken.
Ten aanzien van feit 2:
Het proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepkwekerij, pagina 65 e.v. van voornoemd eind-proces-verbaal, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 8 augustus 2018 is binnengereden in het pand gelegen aan de [adres] . Het pand betrof een kantoorruimte voorzien van een kelderruimte. De trap naar beneden gaf toegang tot de aanwezig kelder. Onder aan deze trap werd een ruimte betreden met een 3-tal deuren. In deze ruimte waren diverse hennepteelt gerelateerde goederen aanwezig zoals een afgedankte watertank en voedingsmiddelen. Een deur voor het toilet en een voor de keuken waren gelegen aan de linkerzijde. Aan de rechterzijde was een slotvast afgesloten deur welke toegang gaf tot de voorruimte met daarachter een in werking zijnde hennepkwekerij.
In totaal stonden er 117 hennepplanten. De plantenbakken waren gevuld met verrijkte potgrond. In totaal hingen er in de kweekruimte 18 assimilatielampen. Alle hennepplanten werden door middel van een irrigatiesysteem van een vloeistof voorzien. In de kweekruimte bevonden zich 2 koolstoffilters. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. De temperatuur in de kweekruimte bedroeg circa 26 Celsius.
Er werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeven van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij, pagina 94 tot en met 101 e.v. van voornoemd eindproces-verbaal. Dit rapport houdt onder meer in:
Blijkens het rapport van het BOOM is de groei- en bloeitijd van de hennepplanten gemiddeld 9 weken. Indien rekening wordt gehouden met een periode van 1 week voor het oogsten, opruimen en opnieuw planten van stekken is de gemiddelde kweekcyclus 10 weken per oogst. Dit komt overeen met 5 hennepoogsten per jaar. Tijdens het ingestelde onderzoek zijn de navolgende aanwijzingen van een eerdere oogst aangetroffen:
• Energieverbruik
Door een medewerker van [bedrijf 1] , is geconstateerd dat er een hoeveelheid stroom illegaal is
afgenomen. Hierbij is het verbruik berekend op basis van de aangetroffen assimilatielampen
van 600 Watt per stuk en van 1000 Watt per stuk. Tevens is rekening gehouden met de
groei- en bloeiperiode. Tevens is in deze berekening meegenomen het energieverbruik van
de ventilator, de aanzuigventilator, waterpomp. Na berekening van de meterstanden werd
een totaal aan stroom 25.757 kWh illegaal weggenomen ter waarde van in totaal EURO
2.458,53 exclusief BTW.
• Datum op stroomkabel
Op het schakelbord welke de stroomverdeling voor deze hennepkwekerij aanstuurde en in
deze hennepkwekerij werden stroomkabels gevonden welke voorzien waren van een
productiedatum 01/15/13 [Amerikaanse weergave]. Deze producten hebben een korte
doorlooptijd en worden doorgaans snel door de eindgebruiker in gebruik genomen. Dit is een aanwijzing dat deze hennepkwekerij al in een eerder stadium is opgebouwd en in gebruik genomen was.
• Waterverbruik
Door een medewerker van [bedrijf 2] werd geconstateerd dat de in dit kantoorpand
aanwezige watermeter omgedraaid was. Hierdoor werd, na manipulatie van de keerklep, het
mogelijk om de watermeter het verbruik terug te laten tellen. De huidige waterstand was 97723 m3, wat betekend dat bij een terugtellende meter er minimaal (vanaf 0 m3 - 97723 m3 water =) 2277 m3 water verbruikt moet zijn. Door de aanwezigheid van een OptiClimate was er een grote constante waterstroom ten behoeve van de koeling van de aanwezige hennepkwekerij aanwezig. Gezien de verbruikte hoeveelheid water is dit een aanwijzing voor langdurig gebruik.
• Vervuilde koolstoffilters
De 2 aangetroffen koolstoffilters waren vervuild. Het filterdoek vertoonde sporen van een
plastic spanband waaraan de koolstoffilters in de hennepkwekerij hebben gehangen. De
filterdoeken waren grijs van kleur. Als deze nieuw gekocht worden zijn ze wit van kleur. Deze sterke vervuiling duidt op langdurig verbruik.
• Laag stof op de kappen van de assimilatielampen
Op de aluminium kappen van de assimilatielampen en de elektriciteitssnoeren werd een laag
stof aangetroffen, hetgeen duidt op langdurig gebruik.
• Kalkaanzetting
Op de kweekpotten en het grondzeil werd kalkaanzetting aangetroffen, hetgeen duidt op
langdurig gebruik. Zowel in het watervat als in de niet meer in gebruik zijnde waterbak
werden kalksporen aangetroffen wat duidt op langdurig gebruik. Op de waterpomp en de
gebruikte PVC buizen werden zeer duidelijke kalksporen aangetroffen wat duidt op langdurig gebruik.
• Hennepresten
In de kantoorruimte werd een cannacutter aangetroffen waarin nog sporen van gebruik en
hennepresten zichtbaar aanwezig waren. In de ruimte achter het kantoor werden diverse dozen met onder meer vervuilde doeken aangetroffen. In deze dozen waren ook hennepresten aangetroffen. Onder aan de trap was in de lege waterbak diverse afval en ook hennepresten aangetroffen.
• Kweekpotten / gebruikte kweekaarde
In en om deze hennepkwekerij lag gebruikte kweekaarde en restanten van hennepplanten
als bladeren, wortels en stengels. Dit is een aanwijzing dat er in een eerder stadium
hennepplanten hebben gegroeid.
• Voeding
In de waterbak onder aan de trap werden twee lege jerrycans (ieder 20 liter) voedingsmiddel
aangetroffen. Dit zijn aanwijzingen dat er in een eerder stadium oogst(en) hebben plaatsgevonden. Hiervan werd een voedingsberekening gemaakt welke een tweetal eerdere
oogsten bevestigd.
• Knipscharen
In de ruimte onder aan de trap werd een paarse emmer aangetroffen met daarin 19 scharen
en snoeischaren. Op deze scharen waren resten van hasj/hennep zichtbaar welke tijdens het
knippen van de oogst achterblijven op deze scharen en een aanwijzing zijn dat er in een
eerder stadium hennepplanten zijn geknipt en geoogst. In de ruimte achter het bureau werden een tweetal cannacutters aangetroffen. Beide cannacutters waren vervuild met hennepresten wat een aanwijzing is dat er in een eerder stadium hennepplanten geknipt/gemalen zijn.
Op basis van de aangetroffen indicatoren is het aannemelijk om er vanuit te gaan dat er twee
eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Op grond van het vorenstaande wordt gesteld, dat verdachte een wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen van twee (2) eerdere oogsten.
De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 19 maart 2021, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de hennepkwekerij opgezet. De hennepkwekerij was van mij. Ik heb de hennepkwekerij opgezet om mijn schulden te kunnen betalen.