ECLI:NL:RBZWB:2021:1600

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
02-665212-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Schuur
  • mr. Beudeker
  • mr. Martens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het maken van kinderporno, ontuchtige handelingen met een minderjarige en bezit van kinderporno

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het maken van kinderporno, het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het bezit van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 maart 2021, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het vervaardigen van kinderporno, het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de feiten, onder andere door getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een specifieke handeling die niet bewezen kon worden.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten, de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn slechte gezondheidstoestand. De rechtbank benadrukte de schadelijkheid van kinderporno en de verantwoordelijkheid van de verdachte in het seksueel misbruik van kinderen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 55, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/665212-17
vonnis van de meervoudige kamer van 2 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. De Graaf, en de verdediging, bij gemachtigd raadsman, hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De verdachte zelf was niet in staat de zitting in enige vorm bij te wonen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Feit 1: al dan niet samen met een ander kinderporno heeft gemaakt;
Feit 2: al dan niet samen met een ander ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige;
Feit 3: kinderporno in bezit heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met medeverdachte [medeverdachte] heeft schuldig gemaakt aan het maken van kinderporno (feit 1), nu verdachte zelf in de film figureert, zich hiervan bewust was en het filmen heeft laten voortduren. Feit 2, het plegen van ontuchtige handelingen, is wettig en overtuigend bewezen gelet op de verklaring van [slachtoffer] , het aangetroffen filmpje en de bekennende verklaring van verdachte. Feit 3, het in bezit hebben van kinderporno, is wettig en overtuigend bewezen gelet op het proces-verbaal bevindingen inzake het aantreffen van de kinderporno en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van feit 1. Het medeplegen van het maken van het filmpje kan niet worden bewezen. Er was geen vooropgezet plan om de seks tussen verdachte en [slachtoffer] te filmen en verdachte heeft geen actieve rol gehad in het filmen en daarmee het vervaardigen van kinderporno. Ten aanzien van feiten 2 en 3 refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het aantreffen van het filmpje (feit 2) en de kinderporno (feit 3) en de getuigenverklaringen van [slachtoffer] en [naam 1] .
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd in een brief die voorafgaand aan de zitting per email van 18 maart 2020 door de raadsman van verdachte is overgelegd. Gelet op deze verklaring van verdachte, alsmede de getuigenverklaringen van [slachtoffer] en [naam 1] , is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor deze twee feiten.
Medeplegen van feit 1:
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is voor de vraag of kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van de film niet van doorslaggevend belang of verdachte degene is geweest die feitelijk de filmcamera heeft gehanteerd. Voor het medeplegen is van belang dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte. Uit de gebruikte bewijsmiddelen komt naar voren, dat verdachte met [slachtoffer] in de badkamer van de vorige woning van verdachte en medeverdachte was en daar seksuele handelingen met de toen vijftienjarige [slachtoffer] verrichtte. De medeverdachte was daarbij op een bepaald moment aanwezig en begon te filmen. Verdachte is, wetende dat hij gefilmd werd, niet gestopt met de seksuele handelingen en uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte het filmen heeft willen stoppen. Verdachte heeft aldus een actieve rol gespeeld in de film nu hij is doorgegaan met de seksuele handelingen, wetende dat het werd gefilmd. Het medeplegen van het vervaardigen van de film kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onderdeel in de tenlastelegging, inhoudend dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan “het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt”. Er is geen wettig en overtuigend bewijs voor deze handeling.
De hoeveelheid films:
Op de gegevensdragers zijn twee films aangetroffen waarop verdachte met [slachtoffer] te zien is. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij eenmalig met de medeverdachte in de douche heeft gestaan. De rechtbank heeft geen reden aan te nemen dat dit twee afzonderlijke gebeurtenissen betrof en zal bij de bewezenverklaring uitgaan van één film.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode gelegen tussen 1 januari 2010 en 13 juni 2011 te Tiel, tezamen en in vereniging met een ander eenmaal gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten een film van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag slachtoffer] 1995), is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - onder meer bestonden uit:
- het met de handaftrekken, van het geslachtsdeel van die [slachtoffer]
2.
in de periode gelegen tussen 1 januari 2010 en 11 april 2011 te Tiel, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij die [slachtoffer] gepijpt en afgetrokken;
3 .
op 1 september 2015 te Tilburg, afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten foto's en/ films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of vinger/hand oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de mond/tong en/of penis en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(o.a. " [bestandsnaam] " op p. 138 en " [bestandsnaam] " op p. 140)
en
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het met de penis en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(o.a. " [bestandsnaam] op p. 137 en " [bestandsnaam] " op p. 148)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een onnatuurlijke (erotisch getinte) houding en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de
borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(o.a. " [bestandsnaam] " op p. 141 en " [bestandsnaam] " op p. 142)
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de enorme termijnoverschrijding alsmede de persoonlijke omstandigheden, vooral gelegen in de slechte gezondheidstoestand van verdachte, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Een forse voorwaardelijke gevangenisstraf is passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen van een seksfilm met een minderjarige, aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het bezit van een hoeveelheid kinderporno, te weten 25 kinderpornografische foto’s en 78 kinderpornografische filmpjes.
Verdachte heeft een 15-jarige jongen thuis ontvangen en heeft ontucht met hem gepleegd. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en zijn ongestoorde (seksuele) ontwikkeling. Daarbij heeft hij met de medeverdachte een film gemaakt van deze ontuchtige handelingen en had hij ook verder nog kinderporno in zijn bezit. Kinderporno is zeer schadelijk en bijzonder ongewenst, omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en uitgebuit. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno verzamelen.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de straffen die normaliter voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voor de hoogte van de op te leggen straf let de rechtbank op de LOVS-oriëntatiepunten. Alleen al voor het vervaardigen van kinderporno is het oriëntatiepunt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. De rechtbank dient naast deze oriëntatiepunten rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn met drie jaar en zeven maanden en met de ouderdom van de feiten 1 en 2 die nu zij mede doordat zij pas laat aan het licht kwamen ongeveer tien jaar geleden zijn gepleegd. Ten slotte houdt de rechtbank ook rekening met het feit dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen de feiten 1 en 2.
Verdachte heeft een blanco strafblad. Verdachte heeft voor aanvang van de zitting een verklaring van de CIZ overgelegd, waaruit volgt dat hij naar een verpleegvoorziening zal gaan vanwege zijn lichamelijke gesteldheid. Over verdachte is een reclasseringsrapportage opgesteld op 26 maart 2020. Daaruit volgt dat de lichamelijke situatie van verdachte dusdanig is verslechterd dat het hem volledig ontbreekt aan libidogevoelens, waardoor de kans op recidive als laag wordt ingeschat. Interventies of behandeling worden door de reclassering, gelet op dit lage recidiverisico, niet nodig geacht. De reclassering adviseert verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Een taakstraf kan verdachte niet uitvoeren volgens de reclassering, een financiële sanctie is in verband met de financiële positie van verdachte niet zinvol en een gevangenisstraf zal geen zwaarwegende negatieve consequenties hebben.
Alles afwegend, in grote mate rekening houdend met het tijdsverloop in de strafprocedure, acht de rechtbank thans een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden en zij zal deze dan ook opleggen. Een andere strafmodaliteit doet volstrekt geen recht aan de ernst en hoeveelheid van de feiten.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 55, 240b en 247 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop van:
(
feit 1)het medeplegen van het vervaardigen van een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken; en
(
feit 2):met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
en
-feit 3:afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven/in bezit hebben/zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes (6) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. Schuur, voorzitter, mr. Beudeker en mr. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
2 april 2021.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2010 en 13 juni 2011
te Tiel, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, althans
alleen, meermalen, althans eenmaal afbeeldingen - en/of gegevensdragers,
bevattende afbeeldingen - te weten (een) film(s)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedag slachtoffer]
1995), is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - onder meer bestonden uit:
- het met de/een penis oraal penetreren van het lichaam van die [slachtoffer] ,
althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
- het met de/een hand(en) aftrekken, althans betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel van die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
art. 240b Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 januari 2010 en 11 april 2011
te Tiel, althans in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer]
1995, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft hij die
[slachtoffer] gepijpt en/of afgetrokken;
art 247 Wetboek van Strafrecht
3 .
hij op of omstreeks 1 september 2015 te Tilburg, althans in Nederland
meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen - te weten foto's en/of films
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand oraal en/of anaal penetreren van het
lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en/of
het met de/een mond/tong en/of penis en/of voorwerp oraal en/of anaal
penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(o.a. " [bestandsnaam] " op p. 138 en " [bestandsnaam] " op p. 140)
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of
de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en/of
het met de/een penis en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het
geslachtsdeel en/of de billen van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(o.a. " [bestandsnaam] op p. 137 en " [bestandsnaam] " op p. 148)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
poseert in een onnatuurlijke (erotisch getinte) houding en/of
(waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de
uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de
borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(o.a. " [bestandsnaam] " op p. 141 en " [bestandsnaam] " op p. 142)
art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bijlage II
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Feit 1:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 158 en 159 van het eindproces-verbaal van de politie Zeeland-West-Brabant met nummer 20TOZ15041, inhoudende:
“Tijdens het uitkijken van de beelden vond ik twee films waarop [verdachte] te zien was samen met een op dat moment nog onbekende jongen. Deze films werden vermoedelijk opgenomen in een badkamer, omdat ik een douche zag op de films.
De films zijn aangetroffen op onderstaand goed. Dit betreft een Sony laptop die is aangetroffen op de slaapkamer van [medeverdachte] (…)
Beide personen zijn naakt, waarop op een film is te zien dat ze beide zitten waarbij verdachte [verdachte] de jongen masturbeert en op de andere film staat de jongen en wordt gepijpt door verdachte [verdachte] . Ik hoorde dat er Nederlands werd gesproken.
Door vermoedelijk degene die de opname maakte hoorde ik: ”Dit hoef je bij [naam 2] niet te doen, die laat niets zien”. Of woorden van gelijke strekking.
Ik, verbalisant, herkende verdachte [verdachte] , omdat ikzelf aanwezig was bij de inbeslagname m.b.t 551 Wetboek van Strafrecht (de rechtbank leest: strafvordering) en verdachte [verdachte] hierbij aanwezig was.
Tevens herken ik de stem van verdachte [medeverdachte] , omdat ik het eerste verhoor met verdachte [medeverdachte] heb afgenomen.”
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1995, opgenomen op dossierpagina 164 e.v. van het hiervoor genoemd eindproces-verbaal, inhoudende:
(…) “Op een gegeven moment heeft [medeverdachte] er voor gezorgd, dat ik samen met [verdachte] in de douche was en daar heeft [verdachte] mij gepijpt. [medeverdachte] heeft toen een camera gepakt en heeft dit gefilmd. Hij heeft niet aan mij gevraagd of hij dit mocht. Hij pakte gewoon een camera en begon te filmen. Ik heb toen nog wel gevraagd waarom hij dit filmde, maar daar heb ik nooit echt een antwoord op gekregen.”
3. De verklaring van verdachte in de email van 18 maart 2021, inhoudende:
“Nadat [slachtoffer] en ik naar de douche zijn gegaan, kwam [medeverdachte] met de camera de douche binnen.”
Feit 2:
Aangezien verdachte ten aanzien van onderhavig feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, ingekomen per email van 18 maart 2021.
- het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , opgenomen in het hiervoor genoemd eindproces-verbaal van politie (pagina 164 tot en met 167).
Feit 3:
Aangezien verdachte ten aanzien van onderhavig feit een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, ingekomen per email van 18 maart 2021;
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal inclusief bijlage 1, 2 en 3, opgenomen op dossierpagina 124 e.v. van het voornoemde eindproces-verbaal.