ECLI:NL:RBZWB:2021:165
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WIA-uitkering door niet tijdige betaling griffierecht en indienen gronden
Op 15 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 19 juni 2020, waarin haar aanvraag voor een WIA-uitkering werd afgewezen per 16 december 2019. De rechtbank constateerde echter dat eiseres niet had voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name de betaling van griffierecht en het indienen van de gronden van het beroep.
Eiseres was op 11 augustus 2020 op de hoogte gesteld van de verplichting tot betaling van griffierecht, maar had hierop niet gereageerd. De rechtbank had haar meerdere keren de gelegenheid gegeven om het verzuim te herstellen, maar eiseres had geen tijdige betaling gedaan en ook geen gronden van het beroep ingediend. Hierdoor kon de rechtbank niet anders dan het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen uit de Awb, die de voorwaarden voor het indienen van een beroepschrift en de verplichtingen van de indiener regelen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.