In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2021, is de verdachte beschuldigd van mishandeling van een verbalisant, gepleegd op 11 december 2017 te 's-Hertogenbosch. Tijdens een rechtszitting gedroeg de verdachte zich agressief, wat leidde tot een confrontatie met de parketpolitie. De verdachte heeft een verbalisant geslagen en getrapt, wat resulteerde in een verwonding aan de kin van het slachtoffer. De rechtbank heeft de mishandeling bewezen verklaard, maar het beroep op noodweer verworpen, omdat er geen verklaring van de verdachte was die zijn visie op de situatie onderbouwde. De rechtbank oordeelde dat de verdediging niet noodzakelijk was en dat de verdachte zich niet gerechtvaardigd had verdedigd tegen een wederrechtelijke aanranding. Het verzoek van de verdediging om getuigen te horen werd afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor de noodweersituatie. De rechtbank besloot dat, gezien het tijdsverloop en eerdere straffen, volstaan kon worden met een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf, zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij, de verbalisant, tot schadevergoeding van € 450,- toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.