Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaatsnaam 1] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Beoordeling
Conclusie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 26 april 2021, zijn twee beroepen aan de orde gesteld door eiser, die omgevingsvergunningen had aangevraagd voor het huisvesten van zes arbeidsmigranten in twee woningen in [plaatsnaam 1]. De rechtbank behandelt de beroepen tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaatsnaam 2], die de eerder verleende omgevingsvergunningen hebben herroepen op basis van gewijzigde beleidsregels. De rechtbank oordeelt dat de aanvragen in strijd zijn met het bestemmingsplan, aangezien het huisvesten van arbeidsmigranten niet kan worden gelijkgesteld met het huisvesten van een afzonderlijk huishouden. De rechtbank concludeert dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omgevingsvergunningen op basis van de gewijzigde beleidsregels niet verleend konden worden. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangetoond die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. De beroepen worden ongegrond verklaard, en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.