Op 26 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiser, wonende nabij Camping [naam camping], en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van het college van 19 februari 2020, waarin het verzoek om handhavend op te treden tegen vermeende overtredingen door Camping [naam camping] werd afgewezen. Eiser stelt dat de camping illegaal wordt bewoond en dat er overlast is van honden en geluid. Tijdens de zitting op 15 maart 2021 heeft eiser zijn gronden met betrekking tot zwembad, parkeren en hondenoverlast laten vallen, omdat er concrete plannen zijn gepresenteerd om deze problemen op te lossen. De rechtbank oordeelt dat het college niet bevoegd is om handhavend op te treden, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er overtredingen zijn. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 april 2021.