8.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Feit 1:overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot
een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de rijontzegging niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Dit vonnis is gewezen door mr. Beudeker, voorzitter, mr. Diepenhorst en mr. Oskam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Heitzman, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 april 2021.
De voorzitter, jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
hij op of omstreeks 26 maart 2020 te Breda als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, de Julianalaan, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, te rijden met een snelheid die hoger lag dan voor een veilig verkeer ter plaatse noodzakelijk was en/of zonder er zich (voldoende) van te vergewissen dat het voor hem, verdachte, gelegen wegdek vrij was te blijven rijden, waarbij/terwijl verdachte een voetgangersoversteekplaats naderde welke ter plaatse mede was aangegeven door verkeersbod L02, en/of zijn, verdachtes, motorrijtuig niet tot stilstand te brengen waarover verdachte de weg kon overzien en deze vrij was, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
(Artikel art 6 Wegenverkeerswet 1994)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 maart 2020 te Breda als bestuurder van een voertuig (bestelbus), daarmee rijdende op de weg, de Julianalaan, heeft gereden met een snelheid die hoger lag dan voor een veilig verkeer ter plaatse noodzakelijk was en/of zonder er zich (voldoende) van te vergewissen dat het voor hem, verdachte, gelegen wegdek vrij was is blijven rijden, waarbij/terwijl verdachte een voetgangersoversteekplaats naderde welke ter plaatse mede was aangegeven door verkeersbod L02 en/of zijn, verdachtes, motorrijtuig niet tot stilstand heeft gebracht waarover verdachte de weg kon overzien en deze vrij was, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
(Artikel art 5 Wegenverkeerswet 1994)
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2020075516 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, team verkeer, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 46.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 9-11. Dit proces-verbaal houdt in, zakelijk weergegeven:
Op donderdag 26 maart 2020 te 08.19 uur, werd door mij, verbalisant [verbalisant 1] , een
onderzoek ingesteld naar aanleiding van een verkeersongeval met letsel op de Julianalaan te
Breda. Aldaar zou een verkeersongeval hebben plaatsgevonden tussen een bestelbus en een
voetganger.
Omgevingsonderzoek
Ik zag dat het verkeersongeval had plaats gevonden op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg de Julianalaan ter hoogte van een voetgangersoversteekplaats. Ik stelde vast dat de Julianalaan van links naar rechts bestond uit (…)
- een voetgangersoversteekplaats van trottoir naar trottoir over eerder genoemde vluchtheuvel, aangeduid middels bord L2 uit het Reglement Verkeersregels en
Verkeerstekens 1990.
Ik zag dat de voetgangersoversteekplaats kenbaar werd gemaakt middels bord L2 en er
tevens op het wegdek zogenaamde zebrapaden waren aangebracht.
Ik zag dat de zon laag stond ten tijde dat ik de fotos, fotos 1 en 2 uit de
fotobijlage, maakte en ik zag dat deze fotos door mij zijn gemaakt om 08.19 uur.
Onderzoek op de plaats delict
Ik zag tijdens mijn onderzoek op de plaats delict dat:
- door de laagstaande zon de bestuurder van de bestelbus mogelijk verslechterd zicht
had op de voetgangersoversteekplaats, verder was het zicht op het verkeer en de weg
volledig vrij en was de gehele situatie in zijn geheel inzichtelijk;
Toedracht
Uit de door mij aangetroffen situatie, de sporen, de eindpositie van de bestelbus en
de schade aan de bestelbus, kan de volgende vermoedelijke toedracht worden
geconcludeerd:
De voetganger kwam vanaf het trottoir aan de zijde van perceelnummer Julianalaan [nummer]
en is over de voetgangersoversteekplaats gaan oversteken richting het van
Sonsbeeckpark.
De bestelbus had gereden over de Julianalaan uit de richting Doctor Stuyckenstraat en
gaande in de richting van de Boeimeersingel.
De bestelbus stak de voetgangersoversteekplaats over, waar op dat moment de
voetganger aan het oversteken was.
Het gevolg was dat de bestelbus met de rechter voorzijde tegen de linkerzijde van de
voetganger botste.
- Als gevolg van voornoemd verkeersongeval had de voetganger zwaar lichamelijk letsel
- Ten gevolge van dit letsel is deze persoon later die dag overleden.
2. Het proces-verbaal van forensisch overlijdensonderzoek persoon [slachtoffer] , pagina 31 en 32. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
[slachtoffer] is niet op natuurlijke wijze overleden, maar aan de gevolgen van talrijke letsels hetgeen hij diezelfde dag had opgelopen bij een verkeersongeval.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , pagina 38 en 39. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 26 maart 2020, omstreeks 08.00 uur fietste ik over de Julianalaan richting Graaf Hendrik 3 laan. Ik zag een man de zebrapad oversteken en ik zag vrouw ongeveer 2 meter achterliep. Ik stopte voor het zebrapad om beide personen over te laten steken. Ik zag dat de man overstak en ik in mijn ooghoek zag ik een wit busje voorbij rijden. Ik zag dat het busje de man raakte en dat de man gelanceerd werd.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 44 en 45. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Op donderdag 26 maart 2020 reed ik in een bestelbus over de Julianalaan in de richting van Graaf Hendrik III Laan in Breda. Ik zag dat plotseling een man overstap over het zebrapad, ik kon de man niet meer ontwijken. De man kwam op mijn motorkap en de voorruit terecht, waarna hij op het asfalt van de weg viel.
5. De verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 7 april 2020. Deze verklaring houdt, zakelijk weergegeven, in:
Ik reed ongeveer 50 km/uur. Ik zag iemand achter een auto vandaan komen en toen was ik al te laat. Een zwarte Range Rover blokkeerde mijn zicht. Ik had veel last van de laagstaande zon, hierdoor kon ik weinig zien. Ik ben bekend met de weg en wist dat er ter hoogte van die plek een zebrapad was.
6. Het ambtsedig proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] met nummer PL2000-2020075516-17. Dit proces-verbaal houdt, zakelijk weergegeven, in:
Het is mogelijk dat verdachte 50 km/uur reed ten tijde van het ongeval. Er kan gesteld worden dat de verdachte in ieder geval niet sneller heeft gereden dan 58km/uur.