ECLI:NL:RBZWB:2021:2131
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- M. Broeders
- J. Janssen
- I. Peeters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens onvoldoende bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel
Op 29 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een ontnemingsvonnis uitgesproken in de zaak tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor heling van een grote hoeveelheid potten babyvoeding/melkpoeder. De officier van justitie had ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd, maar tijdens de zitting op 15 april 2021 heeft de officier aangegeven de vordering niet meer te handhaven. De verdediging stelde dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de vordering tot ontneming te onderbouwen en vroeg om het bedrag op € 0,- te stellen of de vordering af te wijzen.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat de grondslag voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel onvoldoende was. De rechtbank oordeelde dat er niet aannemelijk was gemaakt dat de verdachte enig voordeel had verkregen uit het gepleegde strafbare feit. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M. Broeders, J. Janssen en I. Peeters, en werd uitgesproken ter openbare zitting op 29 april 2021. De griffier was mr. Tafazzul.