ECLI:NL:RBZWB:2021:2133

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
02/058908-18 ontneming
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Broeders
  • J. Janssen
  • I. Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak

Op 29 april 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken van diefstal dan wel heling. De officier van justitie had ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd, maar tijdens de zitting op 15 april 2021 heeft de officier aangegeven de vordering niet meer te handhaven. De verdediging stelde dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevatte om de vordering te onderbouwen en vroeg om het bedrag op € 0,- te stellen of de vordering af te wijzen.

De rechtbank heeft in haar oordeel overwogen dat de verdachte integraal was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Gezien deze vrijspraak was er geen grond voor de ontnemingsvordering. De rechtbank heeft daarom de vordering van de officier van justitie, die op 17 maart 2021 was ingediend, afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters M. Broeders, J. Janssen en I. Peeters, in aanwezigheid van griffier mr. Tafazzul.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/058908-18
vonnis van de rechtbank d.d. 29 april 2021
in de ontnemingszaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. B.G.M. Frencken, advocaat te ‘s-Hertogenbosch

1.De procedure

Betrokkene is op 29 april 2021 door de meervoudige kamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant vrijgesproken van de haar tenlastegelegde diefstal dan wel heling.
De officier van justitie heeft ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel gevorderd.
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 april 2021, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De officier van justitie heeft daarbij de vordering gewijzigd.

2.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting aangegeven de vordering niet meer te handhaven.

3.Het standpunt van de verdediging

De verdediging is van mening dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel te onderbouwen. Het verzoek is om een eventueel te ontnemen bedrag op € 0,- te stellen dan wel de vordering af te wijzen.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft betrokkene integraal vrijgesproken van wat haar verweten werd. Om die reden zal de rechtbank de vordering van de officier van justitie afwijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie d.d. 17 maart 2021, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Broeders, voorzitter, mr. Janssen en mr. Ides Peeters, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Tafazzul en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 april 2021.