Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 4],
[gedaagde sub 5],
[gedaagde sub 6],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 oktober 2020, en
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 maart, dat na afloop van de zitting aan partijen is gezonden en waarop is gereageerd bij brief van 12 april door
2.De feiten
livemet een zogenaamde
soft launch.
cooling downperiode overeen van twee weken.
3.Het geschil
4.De beoordeling
cooling down-periode die tussen partijen was afgesproken – in maart 2019 op zoek is gegaan naar een nieuwe investeerder en logistieke partner voor MHC. In dat verband is zij onder meer in maart 2019 naar Portugal gereisd en heeft zij gesprekken gevoerd met diverse investeerders ( [naam 4] en [naam 5] ). [gedaagde sub 2] heeft haar medebestuurder [naam 1] niet op de hoogte gehouden van haar verrichtingen om een nieuwe investeerder/logistiek partner te vinden voor MHC. De door [gedaagde sub 2] gepresenteerde plannen aan de nieuwe potentiële logistieke partners/investeerders (o.a. [naam 4] en [naam 5] ) voorzagen ook niet in een uitkoop van EPI. In die plannen werd uitgegaan van een ‘doorstart’ scenario.
cooling downperiode niet actief op het faillissement van MHC heeft aangestuurd, is ongeloofwaardig. Met haar betoog dat zij ervan heeft mogen uitgaan dat MHC feitelijk reeds failliet was omdat [naam 1] had aangegeven slechts bereid te zijn om (via Medstone) in verdere financiering van MHC te voorzien onder voor [gedaagde sub 2] c.s. en Handpicked Investments niet acceptabele voorwaarden, miskent [gedaagde sub 2] dat hierin geen rechtvaardiging voor haar handelen kan worden gevonden. De kans bestond immers dat EPI nog door een nieuwe investeerder zou kunnen worden uitgekocht. Het is mede aan het handelen van [gedaagde sub 2] te wijten dat EPI deze kans niet (ten volle) heeft kunnen benutten.
joint venture-vennootschap (vgl. HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:797, NJ 2014/286 (Roovers/Cancun Holding I).
nietaanspreekt op grond van een onbehoorlijke taakuitoefening als (middellijk) bestuurder van Handpicked Investments, maar op de grond dat ieder van hen kan worden verweten in strijd te hebben gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsverplichting jegens EPI. Daarmee doet EPI (impliciet) een beroep op hetgeen is overwogen in HR, 23 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX5881, NJ 2013/302, rov. 3.4.2. (Spaanse Villa’s).
als aandeelhouder(van MHC) onrechtmatig heeft gehandeld (in een groepsgedraging jegens EPI als medeaandeelhouder. Waar [gedaagde sub 2] als (middellijk) bestuurder van MHC ook met name kan worden verweten de belangen van Handpicked Investments te hebben laten prevaleren boven de belangen van EPI, kan [gedaagde sub 6] c.s. dit verwijt niet in gelijke zin worden gemaakt.
cooling downperiode in maart 2019 geen andere keuze hebben gehad dan te zoeken naar een nieuwe investeerder/logistiek partner om de aandelen van EPI over te nemen. Immers, EPI was niet bereid geweest om de aandelen van Handpicked Investments en [gedaagde sub 2] over te nemen. Dit omdat zij – naar door [naam 1] is toegelicht tijdens de mondelinge behandeling – onvoldoende zicht had op de kwaliteit (van de code) van het door Bluebird Day ontwikkelde platform.
business planvoor MHC (van maart 2018) als het zogenoemde
Pitchdeck(van mei 2019). Met name ook het Pitchdeck is volgens EPI in het bijzonder geschikt om als basis te dienen voor de waardebepaling van het aandelenbelang van EPI omdat het door gedaagden zelf is opgesteld ten behoeve van de presentatie van hun plannen aan potentiële investeerders.
business planen het
Pitchdeckals een basis voor de waardebepaling voor het belang van EPI in maart 2019 overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat schattingen over te verwachten omzetten en te behalen winsten zoals die worden begroot in een
business planen zoals die worden gepresenteerd tijdens een
pitchveelal ook mede hun oorsprong vinden in enig optimisme van de ondernemer. Een potentiële investeerder zal dergelijke cijfers steeds kritisch beoordelen en ook steeds zijn eigen inschattingen maken. Daarbij komt dat zowel het voornoemde
business planals het
Pitchdeckervan uitgaan dat de onderneming succesvol zal zijn. Een investeerder zal bij de prijs die hij bereid is te betalen ook acht slaan op het (bij
start upsover het algemeen niet onaanzienlijke) risico zijn investering geheel te kunnen verliezen. Met voornoemde elementen wordt geen (althans voor de rechtbank niet kenbaar) rekening gehouden in het rapport [naam deskundige] .
joint venture-partners reeds na korte tijd waren gestrand in hun poging het
business planuit 2018 te realiseren. Deze omstandigheid zou de onderhandelingspositie van EPI jegens een potentiële investeerder hebben verzwakt.
bedragEPI redelijkerwijze voor haar aandelenbelang zou hebben kunnen ontvangen.
de kansdat ook daadwerkelijk een gegadigde had kunnen worden gevonden die bereid zou zijn geweest de aandelen van EPI over te nemen, acht de rechtbank verder nog het volgende van belang.
business plandat in een beginfase van uitvoering verkeerde.
cooling down-periode in de schaduw werd gezet en hij van [gedaagde sub 2] (of [gedaagde sub 6] c.s.) geen adequate informatie meer kreeg, is de rechtbank van oordeel dat het op zijn weg heeft gelegen om die maatregelen te treffen die nodig waren om uit deze bestuurlijke impasse te geraken.
5.De beslissing
€ 30.400,-vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 25 juni 2020 tot de dag van volledige betaling,