In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar vader en gemachtigde mr. R. Imkamp, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op haar bezwaarschrift. Eiseres had eerder een verzoek ingediend om opvang en begeleiding op grond van de Jeugdwet, dat gedeeltelijk was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en vastgesteld dat het college in gebreke is gebleven om tijdig een besluit te nemen. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, waaronder de bepalingen over de beslistermijnen en de dwangsom. De rechtbank oordeelt dat het college een dwangsom van € 1.442,- heeft verbeurd, omdat het college niet binnen de gestelde termijn op het bezwaarschrift heeft beslist. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat het college binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing op het bezwaar moet nemen en dat het college het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres moet vergoeden. De proceskosten van eiseres zijn vastgesteld op € 267,-. De rechtbank heeft de zaak als lichtgewicht gekwalificeerd, omdat het enkel ging om de overschrijding van de beslistermijn en de verbeurde dwangsom.