ECLI:NL:RBZWB:2021:2443
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in verband met beëindiging schuldhulpverlening
In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen een besluit van 24 maart 2021 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, waarin de beëindiging van de schuldhulpverlening werd aangekondigd. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 7 april 2021 heeft verweerder echter bericht dat de uitvoering van het bestreden besluit was opgeschort totdat op het bezwaarschrift was beslist. Hierop heeft verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten, conform artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft het verzoek om vrijstelling van griffierecht toegewezen. Vervolgens is gekeken naar de mogelijkheid om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Op basis van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter een bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener.
De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door de uitvoering van het bestreden besluit op te schorten. Echter, verzoeker heeft niet geprobeerd om verweerder eerder te bewegen om de uitvoering op te schorten voordat het verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend. Daarom ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, in aanwezigheid van griffier mr. T.B. Both, op 12 mei 2021 en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.