ECLI:NL:RBZWB:2021:2548
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 20 mei 2021, is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser had op 12 december 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda, dat zijn uitkering met 50% had verlaagd over de periode van 1 februari 2020 tot 1 maart 2020. De rechtbank wees eiser op de verplichting tot betaling van griffierecht, maar eiser gaf aan niet op de hoogte te zijn van deze kosten en dat hij het griffierecht niet kon betalen. De rechtbank heeft eiser verzocht om gegevens over zijn inkomen en vermogen, maar heeft zijn beroep op betalingsonmacht afgewezen omdat zijn netto-inkomen niet lager was dan 95% van de maximale bijstandsuitkering voor een alleenstaande.
Eiser ontving op 8 april 2021 een aangetekende brief waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht niet was ontvangen en dat hij dit binnen vier weken moest betalen om te voorkomen dat zijn beroep niet-ontvankelijk zou worden verklaard. Aangezien het griffierecht niet tijdig was betaald, heeft de rechtbank geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan, waarbij zij zich baseerde op de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die betrekking hebben op de betaling van griffierecht en de gevolgen van het niet tijdig betalen.
De rechtbank heeft in haar beslissing de artikelen 8:41 en 8:54 van de Awb in acht genomen, die de verplichtingen van de indiener van het beroepschrift en de bevoegdheid van de bestuursrechter om het onderzoek te sluiten bij kennelijke niet-ontvankelijkheid regelen. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.