9.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van belaging;
feit 2:medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 56 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de [adres 2] te Bavel, gemeente Breda of binnen de bebouwde kom van Bavel, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 1.648,04, waarvan € 898,04 aan materiële schade en € 750,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 december 2020 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feiten 1 en 2), € 1.648,04 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 december 2020 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
26 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 1.778,98, waarvan € 778,98 aan materiële schade en € 1.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 december 2020 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feiten 1 en 2), € 1.778,98 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 22 december 2020 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
27 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en mr. M. Breeman, rechters, in tegenwoordigheid van F.W.P.M. van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 mei 2021.
Mr. Hoekstra, mr. Goossens en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 september 2020 tot en met 22 december 2020 te Bavel, gemeente Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , en/of [slachtoffer 2] door
- meermalen, althans eenmaal bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan de deur van haar
woning te verschijnen en/of eieren en/of (bak)steen en/of (zwaar) vuurwerk op/tegen het raam en/of de voordeur te gooien en/of met een verfspuitbus de woning en/of het erf en/of de auto(s) van voornoemde [slachtoffer 1] te bekladden en/of
- meermalen, althans eenmaal etenswaren besteld (via [naam website] en/of telefonisch) op naam van [slachtoffer 1] en/of laten bezorgen bij de woning van die [slachtoffer 1] en
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
(art. 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 september 2020 tot en met 22 december 2020 te Bavel, gemeente Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere ruiten en/of deuren en/of het erf van een woning gelegen aan de [adres 2] en/of een of meerdere voertuigen (Kia Rio, kenteken [kenteken 1] en/of Citroen C1, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
(art. 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)