10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd in eendaadse samenloop met
feit 2:handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
feit 1 en feit 2
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- verklaart
onttrokken aan het verkeerhet inbeslaggenomen voorwerp, te weten een wapen (omschrijving: G2301219, blauw);
Benadeelde partijen
[slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 1.800,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] (feit 1) te betalen € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
28 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 1.800,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] (feit1), € 1.800,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
28 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 1.720,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] (feit1), € 1.720,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
27 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 2.068,47, waarvan € 348,42 aan materiële schade en € 1.720 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] (feit 1), € 2.068,47 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
30 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van
€ 5.350,80aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, voor wat betreft een bedrag van € 100,80 vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening en voor wat betreft een bedrag van € 5.250,00 vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partijen tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] (feit 1), € 5.350,80 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, voor wat betreft een bedrag van € 100,80 vanaf 31 januari 2021 tot aan de dag der voldoening en voor wat betreft een bedrag van € 5.250,00 vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
61 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Breeman, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en mr. A.L. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van F.W.P.M. van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 25 mei 2021.
Mr. Hoekstra en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
hij op of omstreeks 31 januari 2021 te Oosterhout, een of meerdere pakjes sigaretten en/of een blikje Red Bull, in elk geval enige goederen, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer] , in elk geval tegen een of meerdere winkelbezoekers en/of winkelmedewerkers van die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, van links naar rechts te bewegen en/of
- daarbij dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op een of meerdere winkelbezoekers en/of winkelmedewerkers ter richten, en/of
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer] , dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en/of te tonen en/of op zijn/haar/hun hoofd, althans op zijn/haar/hun lichaam, te richten en/of
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, door te laden en/of naar achteren te bewegen en/of
- tegen die [slachtoffer 3] meermalen heeft gezegd: "geld" en/of “money”, althans woorden
van gelijke aard en/of strekking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 31 januari 2021 te Oosterhout, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie IV, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasdrukwapen dat zodanig geleek op een vuurwapen dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was heeft gedragen;
(art 27 lid 1 Wet wapens en munitie)