11.De beslissing
Vrijspraak
-spreekt verdachte vrij van het onder feit 4 ten laste gelegde feit;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Zware mishandeling;
feit 2 primair:Poging doodslag;
feit 3 primair: Poging doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* een trui;
* een jas merk Peutery;
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
- wijst de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toe;
- gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd, alsnog geheel moet worden ondergaan, te weten voor de duur van 1037 dagen;
Vorderingen benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partijen
[naam 2]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 7.289,03,waarvan € 1.289, 03 ter zake van materiële schade en € 6.000,= ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering inzake de materiële schade voor het overige af;
- verklaart de benadeelde partij in het immateriële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1](feit 1),
€ 7.289,03betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
71 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van
€ 7.236,54,waarvan € 1.236,54 ter zake van materiële schade en € 6.000,= ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-wijst de vordering inzake de materiële schade voor het overige af
- verklaart de benadeelde partij in het immateriële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2](feit 2),
€ 7.236,54 tebetalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
71 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 3] van € 8.672,08waarvan € 1.172,08 ter zake van materiële schade en € 7.500,= ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
-wijst de vordering inzake de materiële schade voor het overige af;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer J [slachtoffer 3] (feit 3),
€ 8.672,08te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
78 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Beudeker, voorzitter, mr. Broeders en mr. Schuur, rechters, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
26 januari 2021.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
1.
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotverwonding in de voet, heeft toegebracht door
met een vuurwapen in de voet van die [slachtoffer 1] te schieten;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft verdachte met een
vuurwapen in een voet, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer 1] geschoten terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, immers heeft hij verdachte met een vuurwapen in het bovenbeen, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer 2] , geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda aan [slachtoffer 2] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotverwonding in het bovenbeen, heeft
toegebracht door met een vuurwapen in het bovenbeen van die [slachtoffer 2] te schieten;
3.
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] opzettelijk van het leven te beroven, immers heeft hij verdachte met een vuurwapen door/in een (boven)been en/of een knie(holte), in elk geval het lichaam van die [slachtoffer 3] geschoten terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda aan [slachtoffer 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten schotverwondingen in de bovenbenen, heeft toegebracht door met een vuurwapen door/in een (boven)been en/of een knie(holte), althans het lichaam van die [slachtoffer 3] te schieten;
Meer subsidiair, indien al het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda [slachtoffer 3] heeft mishandeld door met vuurwapen door/in een (boven)been en/of een knie(holte) van die [slachtoffer 3] te schieten.
4.
hij op of omstreeks 29 december 2019 te Breda openlijk, te weten op/aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een onbekende persoon/omstander en/of [slachtoffer 2] en/of J [slachtoffer 1] en/of [naam 6] en/of [naam 2] ,
door die onbekende persoon/omstander en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of die
[naam 6] en/of die [naam 2] vast te pakken en/of te slaan en/of slaande bewegingen
naar die onbekende persoon/omstander en/of [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of die
[naam 6] en/of die [naam 2] te maken;
Ten aanzien van alle feiten:
1. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 155 e.v. van het eindproces-verbaal van de politie Zeeland-West-Brabant met nummer 2020057066/ZB3R019111, inhoudende:
Op zondag 29 december 2019 omstreeks 01.00 uur hoorde ik (…) dat er een
vechtpartij was bij café [naam 8] aan de [adres] te Breda (…)
Op het moment dat ik bij [naam 8] aankwam zag ik de uitbater van deze zaak, [naam 10]
, huilend op mij af komen (…) Hij vertelde mij het volgende:
"Ik heb dit nog nooit meegemaakt, ik stond er gewoon naast en die gast schiet gewoon
mijn portiers neer. Er stonden twee gasten aan de deur, die werden geweigerd en eentje van hen pakt een wapen en begint gewoon te schieten."
Ik zag dat [naam 10] hevig geëmotioneerd was en dat hij lastig uit zijn woorden kon
komen. Ik vroeg hem nogmaals of hij mij een signalement van de verdachte/ verdachten kon
geven. Ik hoorde hem zeggen: "blauwe trainingsbroek, driekwart jas. weggerend
richting Grote Markt. Ik heb dit hierop doorgegeven aan de collega's op straat.
[naam 10] vertelde mij dat een van zijn portiers gewond was en dat hij binnen was in
zijn zaak (…) Ik ben hierop naar collega [naam 11] gelopen, ik zag dat hij bij een
slachtoffer was. Dit slachtoffer was een persoon gekleed in een bruinkleurig shirt.
Bij dit slachtoffer was een persoon eerste hulp aan het verlenen en ik vroeg deze
persoon of het lukte, daarop werd bevestigend geantwoord. Het slachtoffer bleek geen portier, maar een klant van café [naam 8] te zijn. Van [naam 10] hoorde ik dat zijn andere portier, genaamd [naam 12] bij [naam 13] , een naastgelegen horecagelegenheid binnen zou zitten.
Ik ben daarheen gegaan om te zien of ik daar iets kon betekenen, maar ook daar waren
al meerdere mensen die vakkundig eerste hulp aan het verlenen waren.
Ik heb via de meldkamer een verzoek gedaan om 3 ambulances (…)
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 203 e.v. van het hierboven genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Op zondag 29 december 2019, omstreeks 01.00 uur (…) hoorde ik via de mobilofoon dat er door het operationeel centrum te Tilburg een melding van een schietpartij werd uitgegeven aan de eenheden in Breda. Ik hoorde dat er in de [adres] te Breda, bij horecagelegenheid [naam 8] , met een vuurwapen was geschoten richting een portier (…). Ik hoorde dat er een persoon was aangehouden welke mogelijk iets met schietpartij te maken had. De naam van die verdachte betrof [medeverdachte] . Ook hoorde ik dat door een getuige was gezien dat de andere verdachte mogelijk een blauwe trainingsbroek met witte opdruk aan de zijkant en een zwarte jas met een bontkraag droeg.
Omstreeks 01.30 uur (…) zag ik bij het oversteken van Academiesingel met de Belcrumweg twee personen op één fiets. De man welke achterop de bagagedrager van de fiets zat, droeg een blauwe trainingsbroek. Ik zag dat aan de zijkant van deze broek een opdruk stond en de man tevens een zwarte jas droeg (…)
Wij hielden de mannen staande op de Slingerweg (….) Ik vroeg aan de man met de blauwe trainingsbroek een identiteitsbewijs (…). Ik zag dat het identiteitsbewijs op naam stond van
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1986 te [geboorteplaats] (…)
Op basis van Artikel 7 van de Politiewet 2012, paste ik bij [verdachte] een veiligheidsfouillering toe (…).
Ik ritste de jas van [verdachte] open en ik zag dat hij daaronder een tasje om zijn nek droeg. Ik opende het tasje en ging met mijn rechterhand in het tasje. Ik voelde een klein voorwerp in het tasje zitten. Aan de hand van wat ik voelde kon ik niet met zekerheid zeggen wat het
voorwerp precies was. Ik pakte het voorwerp en haalde het uit het tasje. Ik zag dat
het voorwerp een huls afkomstig van munitie betrof. Ik liet de huls aan collega [naam 21]
zien. Ik stopte de huls hierna terug in het tasje (…)
3. Het proces-verbaal bevindingen, opgenomen op dossierpagina 201 e.v., voor zover inhoudende:
(…) Omstreeks 01.30 uur reden wij op de Academiesingel in de richting van de Tramsingel.
Ter hoogte van de brug, die over de Mark gaat, zag ik op het fietspad iemand fietsen.
Ik zag dat hij in de richting van de Tramsingel fietste en ik zag dat er iemand bij
hem achterop zat. Ik zag dat er achterop op de fiets een man zat met een blauwe
trainingsbroek met aan de linkerzijkant van de trainingsbroek letters, ik zag dat de
man een donkere jas aan had (…) Wij reden voorbij de personen en stopte ter hoogte van de [straatnaam] om de twee personen staande te houden en te controleren (…)
De bijrijder legitimeerde zich als [verdachte] .
De bestuurder van de fiets legitimeerde zich als [naam 9] (…).
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 391 e.v. van het hierboven genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
(…)
Op woensdag 1 januari 2020, omstreeks 01.50 uur, werd [naam 9] door politiemedewerkers gezien aan de Adriaan van Bergenstraat te Breda bij een preventief fouilleren actie aldaar.
In het kort vertelde [naam 9] de politiemedewerkers dat hij in de nacht na het schietincident in het centrum een man had opgepikt welke betrokken zou zijn geweest bij het schietincident.
Toen ze door het park fietsten hoorde hij de man achterop de fiets een pistool doorladen. Hij heeft tegen de man gezegd dat hij dat pistool in de vuilnisbak moest gooien of
in hier in het water. Uiteindelijk heeft de man het pistool in de vuilnisbak gegooid.
Hierna zijn zij doorgefietst richting de Slingerweg en daar werd de man, welke
achterop zijn fiets zat, aangehouden door de politie (…).
5. Het proces-verbaal verhoor van getuige [naam 1] , opgenomen op dossierpagina 221 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
"Ik was als gast bij [naam 14] in Breda. Ik stond op dat moment voor [naam 14]
. Ik zag vervolgens een 'opstandje' bij [naam 8] . Ik ben daar vervolgens
naar toe gelopen en ik zag daar [verdachte] . (…) Ik zag dat [verdachte] vervolgens uit zijn
broek een wapen pakte en de slede naar achteren haalde (…) op de benen begon
te schieten. Ik zag dat hij hierna wegrende in de richting van de Grote Markt. Ik ken
[verdachte] van het stappen in Tilburg en Breda. Ik kan [verdachte] als volgt omschrijven: man, 32/33 jaar oud, 190 centimeter lang, getint huidskleur, Nederlands, kort opgeschoren haar, kortgeschoren donkere baard, zwarte jas en een donkere broek.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 223 van het eindproces-verbaal, inhoudende:
Het is mij verbalisant [naam 15] ambtshalve bekend dat de roepnaam van [verdachte] , [verdachte] betreft. Dit is tevens terug te vinden in de politiesystemen waarin [verdachte] veelvuldig gekend is en waar hij met de roepnaam [verdachte] in geregistreerd staat.
7. Het proces-verbaal verhoor getuige [naam 3] , opgenomen op dossierpagina 224 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Voor [naam 8] werden twee heren geweigerd vanwege hun kleding, want zij
droegen een trainingspak (…) Ik omschrijf de personen als volgt:
Man 1 (deze persoon heeft ook geschoten): licht getinte huidskleur, ongeveer 180
centimeter lang, ongeveer 45 jaar, tenger postuur, kort opgeschoren haar,
stoppelbaard, zwartkleurige jas (halflang parka model), trainingsbroek van Real
Madrid (rood met blauw/paars), en een geleefd gezicht.
Man 2: normaal postuur, 180 centimeter lang, blauw t-shirt, 41/42 jaar oud, kort
donkerhaar, zwarte jas en een zwarte trainingsbroek (…)
Man 1, schoot met zijn rechterhand ongeveer 5/6 keer, kort na elkaar. Hij hield zijn wapen schuin vast op het moment dat hij schoot. Ik zag dat hij in versnelde pas in de richting van de Grote Markt liep. Hierna had ik geen zicht meer op man 1.
8. Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] ), opgenomen in het proces-verbaal forensisch onderzoek, behorend bij het voornoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
(…) In de buideltas van verdachte [verdachte] werd bij de insluiting een kogelhuls
aangetroffen. Deze kogelhuls wordt als volgt omschreven: Kogelhuls, merk
CBC, type Lugger, 9mm en is voorzien van SIN AANE6988NL (…)
Onderzoek plaats delict
Wij zagen dat de [adres] te Breda ter hoogte van nummer [adres] was afgezet met
rood-wit politielint. Wij zagen dat de afzetting voor café [naam 8] was (…)
Op straat voor het café, ter hoogte van het blauwe tapijt, zagen wij tegen de trottoirband een kogelhuls liggen. Deze kogelhuls werd door ons gemarkeerd met bordje nummer 1 (SIN AANE7000NL) (…). Wij zagen vanaf de straat gezien op de linkerzijde van het terras twee kogelhulzen liggen. Deze kogelhulzen werden door ons gemarkeerd met bordje nummer 4 en 5 (SIN AANE6987NL) en (SIN AANE6998NL).
Vanaf de straat gezien, uiterst links op het terras, ter hoogte van de trottoirband zagen wij een kogelhuls liggen, die door ons gemarkeerd werd met bordje nummer 6 (SIN AANE6999NL) (…). Vanaf de straat gezien, aan de linkerzijde van het blauwe tapijt, zagen wij een kogelhuls liggen in een poel van bloed. Deze kogelhuls werd door ons gemarkeerd met bordje 9 (SIN AANE6986NL) (…).
De aangetroffen kogelhulzen werden aan de hand van de bodemstempel als volgt omschreven:
-Bij bordje 1 huls merk S&B, type 9xl9, 9mm, voorzien van SIN AANE7000NL.
-Bij bordje 4 huls merk CBC, type Luger, 9mm, voorzien van SIN AANE6987NL.
-Bij bordje 5 huls merk S&B, type 9xl9, 9mm, voorzien van SIN AANE6998NL.
-Bij bordje 6 huls merk S&B, type 9xl9, 9mm, voorzien van SIN AANE6999NL.
-Bij bordje 9 huls merk S&B, type 9xl9, 9mm, voorzien van SIN AANE6986NL.
9. Het rapport munitieonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Breda op 29 december 2019, opgenomen in het proces-verbaal forensisch onderzoek, behorend bij het voornoemde eindproces-verbaal, inhoudend:
(…) De resultaten van het indicatief onderzoek worden verwacht wanneer de zes hulzen (AANE6986NL, -6987NL, -6988NL, -6998NL, -6999NL en -7000NL] zijn verschoten met één vuurwapen (…)
10. Schotrestenonderzoek naar aanleiding van een schietincident in Breda op 29 december 2019 d.d. 1 april 2020 , opgenomen in het proces-verbaal forensisch onderzoek, behorend bij het voornoemde eindproces-verbaal, inhoudend:
(…) Vraagstelling:
In de onderzoeksaanvraag 001 van 7 februari 2020 staat met betrekking tot het
schotrestenonderzoek voor beide onderzoekssets schiethanden vermeld:
"Zijn er op de bemonstering schiethanden schotresten aanwezig?"
Bovenstaande vraagstelling wordt beantwoord aan de hand van een set hypothesen:
Hypothese 1: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn schotresten aanwezig.
Hypothese 2: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn géén schotresten
aanwezig.
Onderzoek (…)
Onderzoeksset schiethanden
Een onderzoeksset schiethanden bestaat uit stubs. Deze stubs van de ontvangen
onderzoeksset schiethanden zijn door de Forensische Opsporing gebruikt voor het
bemonsteren van de handen van de verdachten.
Anorganische deeltjes
Op de onderzochte stubs zijn met de elektronenmicroscoop verschillende
anorganische deeltjes aangetroffen. In tabel 2 zijn de deeltjes opgenomen die op
basis van hun morfologie en elementsamenstelling in aanmerking komen voor
schotresten
Overzicht van categorie A en B deeltjes die zijn aangetroffen op de onderzochte stubs
Stuk van overtuiging
Elementsamenstelling
Aantal
Categorie
Onderzoeksset schiethanden [AAIQ4956NL]
verdachte [medeverdachte]
PbBaSb
GdZnTi (…)
11
2
A
A (…)
onderzoeksset schiethanden [AAKG9125NL]
verdachte [verdachte]
PbBaSb
PbSb
BaAl
PbBa
Pb
Sb
Sr
86
25
5
3
47
12
2
A
B
B
B
B
B
B (…)
Op de stubs waarmee de handen van de verdachten [medeverdachte] en [verdachte]
zijn bemonsterd, zijn categorie A en categorie B deeltjes aangetroffen, zie
tabel 2. De categorie A deeltjes voldoen aan de door het NFI voor deze categorie
gehanteerde criteria. Deze deeltjes zijn tot op heden niet aangetroffen bij personen
die voor zover bekend op geen enkele wijze met een schietproces te maken hebben.
Het merendeel van de categorie B deeltjes past bij de aangetroffen categorie A
deeltjes. Bij het beschouwen van de aangetroffen deeltjes worden deze ingedeeld in twee categorieën: A en B. Categorie A deeltjes zijn deeltjes die op basis van hun elementsamenstelling en morfologie karakteristiek zijn voor schotresten. Van deze deeltjes zijn tot op heden geen andere bronnen van herkomst bekend dan een schietproces. Categorie B deeltjes zijn deeltjes die op basis van hun elementsamenstelling en morfologie in aanmerking komen voor schotresten. Van deze deeltjes zijn echter ook andere bronnen van herkomst bekend (…)
Conclusie:
(…) De bevindingen van het onderzoek naar de aanwezigheid van schotresten op de
onderzoeksset schiethanden [AAKG9125NL] waarmee de handen van [verdachte]
zijn bemonsterd, zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar
is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Waarbij,
Hypothese 1: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn schotresten aanwezig.
Hypothese 2: Op de bemonsteringen van de verdachte zijn géén schotresten
aanwezig.
11. De eigen waarneming van de rechtbank ter zitting van 14 oktober 2020, inhoudende dat verdachte om 01.03.57 uur met [medeverdachte] na de schietpartij samen wegloopt richting de hoek.
Ten aanzien van feit 1 en 2
12. Het proces-verbaal verhoor aangever van [slachtoffer 1] , opgenomen op dossierpagina 129 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Ik ben als portier werkzaam bij [naam 8] in Breda. Dit zit in de [adres] te Breda (…) Ik weet niet meer precies hoe laat het was toen er een groep aan kwam gelopen van 4 mannen en 2 vrouwen. (…) Degene in trainingspak mochten niet naar binnen vanwege ons beleid (…) Ik merkte aan de situatie dat de spanning omhoog liep. Die mannen kwamen agressief over. Degene met het blauwe shirt was aan het schelden. Dit was echt de aanstichter. Hij zei ook dat hij niet accepteerde dat hij niet naar binnen mocht. Ik denk zelf dat als hij zijn gemak had gehouden de situatie anders was verlopen.
Op een gegeven moment kwam de latere schutter ook naar [naam 12] . Ze stonden toen met drieën bij [naam 12] . Ik ben toen naar de groep gelopen en ben tussen [naam 12] en de jongen met het zwarte trainingspak gaan staan. Ik stond toen tegenover de jongen met het blauwe shirt (…) De man met het blauwe shirt en de schutter kwamen er ook meteen bij waarop de jongen een klap kreeg van de man met het blauwe shirt. (…) De man met blauw shirt stond nog een beetje centraal van de schutter. Ik hoorde toen de schutter zeggen de woorden:”Oke is dit wat jullie willen”. Ik zag dat hij het tasje wat om zijn nek hing opendeed en er een vuurwapen uithaalde. Ik weet niet meer hoe dat vuurwapen er precies uit zag. Hij pakte het met zijn rechter hand. Hij hiel het wapen op een gangster manier vast plat in plaats van omhoog. Hij richtte eerst op mij en daarna bewoog hij met zijn hand met een bocht van 45 graden en bewoog zo langs ons allemaal.
Er stonden op dat moment ook nog andere klanten op het terras. Ik denk vijf à zes mensen. Ze stonden over het terras verdeeld. Ik was de eerste die werd geraakt. Ik hoorde de klappen van de schoten. Ik voelde pijn in mijn linker voet. Ik zag toen [naam 12] neervallen en zag achter me een van die andere Belgische jongens in elkaar zakken. Ik hoorde vijf à zes knallen. Daarna kan ik me er niet zo veel meer van herinneren.
13. De geneeskundige verklaring van het [naam 16] inzake [slachtoffer 1] , opgenomen op dossierpagina 148 van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Uitwendig waargenomen letsel: schotwond voet links (…)
Geschatte duur van de genezing: enkele weken
14. Het proces-verbaal van bevindingen, opgenomen op dossierpagina 149 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
Tijdens de schietpartij werd aangever [slachtoffer 1] , op dat moment werkzaam als beveiliger
horecaportier, door een kogel geraakt in zijn linkervoet.
Na eerste hulp van omstanders te hebben gekregen werd aangever overgebracht naar het [naam 16] . Daar werd geconstateerd dat hij een schotwond tussen zijn derde en vierde teen had (…)
Op 2 januari 2020 had politieambtenaar [naam 17] telefonisch contact met aangever. Hij vertelde [naam 17] dat hij nog veel last had van zijn linkervoet. Zijn kleine teen en de teen daarnaast waren gevoelloos, hij kon de tenen niet bewegen en deze voelden koud aan. Aangever had op 3 januari 2020 een afspraak in het ziekenhuis.
Op 15 januari 2020 had ik telefonisch contact met aangever [slachtoffer 1] .
Aangever vertelde dat hij zich inmiddels wat kon voort bewegen door op zijn hiel te lopen.
Hij had nog steeds geen gevoel in de twee tenen. Zenuwschade, zwelling of korstvorming konden hier de oorzaak van zijn. Wanneer dit gevoel zou terugkeren konden artsen hem niet zeggen.
15. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 10 juli 2020, opgemaakt door de rechter-commissaris mr. M.E.H. Janssen, inhoudende:
U vraagt mij hoe het nu met mij gaat. Met mijn voet gaat het redelijk. Alleen 2 tenen doen
het nog niet, maar ik kan wel functioneren en gewoon lopen. Ze gaan over een jaar verder
kijken. Ze kunnen nu nog niet zeggen of het goed komt.
16. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , opgenomen op dossierpagina 121 e.v., inhoudende:
Ik ben als beveiliger werkzaam in Breda. Ik werk bij [naam 18] uit den Bosch. Ik ben horeca portier. Ik ben op zaterdag 28 december 2019 in de avond begonnen met mijn dienst bij horecagelegenheid [naam 8] (…). Ik zag dat de man met het baby blauwe shirt met zijn gebalde rechter vuist [naam 19] in zijn gezicht sloeg. De man met de bontkraag liep diagonaal het terras over de straat op. Hij stond in het midden van de straat meer in de richting van [naam 22] Ik keek naar de man met de bontkraag omdat ik het vreemd vond dat hij weg liep en de groep niet achter hem aan ging.
Ik zag toen dat hij, in mijn beleving, met zijn rechter hand naar de binnenkant van zijn jas ging en zag hem toen ook echt zijn vuurwapen trekken. Ik zag dat het vuurwapen in onze richting was en zag toen dat hij begon te schieten. Ik hoorde harde knallen, in mijn beleving 6 à 7 knallen. Ik zag dat mijn collega [slachtoffer 1] in zijn voet werd geraakt. Ik zag hem in elkaar zakken en naar zijn voet grijpen.
Ik voelde toen in mijn rechter bovenbeen iets knappen. Ik voelde op dat moment geen pijn. (…)
Toen we beiden in de gang waren was ik klaar. Ik voelde toen een hevige pijn (…). Ik zag dat ik hevig bloedde uit mijn rechter bovenbeen. Ik kon niks meer (…) Ik voelde dat ik bloedde. Ik pakte mijn telefoon uit mijn zak. Ik zag toen het kogelgat in mijn telefoon zitten (…).
17. Het proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 3] , opgenomen op dossierpagina 133 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
"Vannacht 29 december 2019 was ik (…) in café [naam 8] in Breda. (…) Op een gegeven moment merkte ik dat er in een hoek op het terras ruzie was. (…) Op een gegeven moment hoorde ik vier of vijf knallen. Ik dacht aan vuurwerk. Ik voelde een steek bij mijn linker bovenbeen. Ik had geen idee wat er gebeurd was en had niet echt pijn. Wel voelde ik steken in mijn been en ben toen naar de ingang van [naam 8] gelopen en ben daar op de drempel van de ingang gaan zitten (…) Ik hoorde [naam 20] zeggen dat er geschoten was. Toen pas had ik in de gaten dat ik waarschijnlijk ook beschoten was (…).
Wat mijn verwondingen betreft heeft de arts mij verteld dat er een kogel dwars door mijn beide bovenbenen is gegaan vanaf de linker buitenkant. Er is gelukkig geen slagader of bot geraakt. De arts denkt niet dat ik er blijvend letsel aan over ga houden.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.