ECLI:NL:RBZWB:2021:2769

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
8937150 / CV EXPL 20-4823
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderwijsrecht. Continurooster op basisschool en de verplichting tot ouderbijdrage voor tussenschoolse opvang.

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de basisschool van de kinderen van [Eiser] een continurooster hanteert en of de school een verplichte ouderbijdrage voor tussenschoolse opvang mag vragen. [Eiser] is van mening dat de school de kinderen verplicht om op school te lunchen en te pauzeren, waardoor er sprake zou zijn van een continurooster. Hij stelt dat ouders in dat geval alleen een vrijwillige bijdrage mogen betalen. De school daarentegen stelt dat ouders de keuze hebben om hun kinderen thuis te laten lunchen en dat de pauze niet onder de schooltijd valt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de school inderdaad geen verplichting oplegt aan ouders om hun kinderen op school te laten lunchen en dat de ouders de mogelijkheid hebben om hun kinderen thuis te laten eten. Hierdoor is er geen sprake van een continurooster. De kantonrechter oordeelt dat de school gerechtigd is om een verplichte bijdrage voor de tussenschoolse opvang te vragen, omdat de activiteiten niet onder de schooltijd vallen. De vorderingen van [Eiser] worden afgewezen, en de stichting wordt in het gelijk gesteld. De proceskosten worden aan [Eiser] opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 8937150 / CV EXPL 20-4823
vonnis d.d. 2 juni 2021
inzake
[Eiser],
wonende in Breda,
eiser in het incident,
tevens eiser in conventie, verweerder in reconventie in de hoofdzaak,
hierna te noemen: [Eiser] ,
procederend in persoon,
tegen
Stichting INOS, Stichting Katholiek Onderwijs Breda,
gevestigd te Breda,
verweerder in het incident,
tevens gedaagde in conventie, eiser in reconventie in de hoofdzaak,
hierna te noemen: de stichting,
gemachtigde: mr. S.L.D. van den Brink, advocaat te Mijdrecht.

1.De zaak in het kort

Twee kinderen van [Eiser] gaan naar een basisschool die onder het gezag van de stichting valt. De school heeft het lestijdenrooster gewijzigd. De kinderen eten op school een kwartier in de klas en hebben een half uur pauze. Volgens de school is dit een vorm van tussenschoolse opvang (TSO) en moeten ouders daarvoor betalen. [Eiser] is het daar niet mee eens. Hij vindt dat sprake is van een continurooster: de kinderen moeten de middagpauze in feite verplicht op school doorbrengen. In dat geval hoeven ouders hiervoor niet te betalen; er kan alleen sprake zijn van een vrijwillige ouderbijdrage.

2.Samenvatting van het oordeel

De kantonrechter is het eens met de school. De kinderen zijn niet verplicht op school te lunchen en te pauzeren. Dit valt niet onder de schooltijd. Als de kinderen op school overblijven mag de school de ouders vragen daarvoor te betalen. Het gaat hierbij niet om een vrijwillige, maar om een verplichte bijdrage.

3.Het verloop van de procedure

3.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis van 7 april 2021 met de daarin genoemde stukken;
b. de brief van 6 mei 2021 van de stichting met productie 3;
c. de brief van 7 mei 2021 van [Eiser] met de producties 9 tot en met 13;
d. de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling op 19 mei 2021.
3.2.
Hierna is vonnis bepaald.

4.De vaststaande feiten

4.1.
De kinderen van [Eiser] volgen vanaf 2010 onderwijs op basisschool de Wegwijzer te Teteringen (hierna: de school); vanaf het schooljaar 2019/2020 zitten twee kinderen van [Eiser] op school. De stichting geldt als het bevoegd gezag van de school.
4.2.
Tot schooljaar 2019/2020 gold voor de school het volgende lestijdenrooster:
Dagen
Lestijden ochtend
Onderwijsvrij
Lestijden middag
Woensdag
8.45 – 12.30 uur
Overige dagen
8.45 – 12.00 uur
12.00 – 13.15 uur
13.15 – 15.30 uur
4.3.
Vanaf schooljaar 2019/2020 hanteert de school dit lestijdenrooster:
Dagen
Lestijden ochtend
Lestijden middag
Woensdag
8.30 – 12.15 uur
Overige dagen
8.30 – 11.45 uur; of 8.30 – 12.15 uur; of
8.30 – 12.45 uur
12.30 – 14.45 uur; of
13.00 – 14.45 uur; of
13.30 – 14.45 uur
4.4.
De oudergeleding van de medezeggenschapsraad heeft unaniem ingestemd met de wijziging van de schooltijden, de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de opvang en de bijdrage van de ouders van € 140,- per kind per schooljaar. [1]
4.5.
In de brief van 12 juni 2019 deelt de school de definitieve wijziging mee aan de ouders. In de brief staat onder meer dat de ouders € 140,- per jaar per kind betalen voor de opvang. Ook staat in de brief dat de ouders het aan de school moeten laten weten als de kinderen thuis eten.
4.6.
De twee kinderen van [Eiser] blijven in de middagpauze op school. Bij e-mail van 20 augustus 2019 is [Eiser] gevraagd om voor zijn twee kinderen een bijdrage voor tussenschoolse opvang te betalen.
4.7.
Op 26 juni 2020 heeft [Eiser] de schooldirectie medegedeeld niet tot betaling over te gaan. Dezelfde dag heeft de schooldirectie [Eiser] medegedeeld dat geen sprake is van een ‘continurooster’ maar van ‘andere schooltijden’. [Eiser] moet voor de tussenschoolse opvang betalen.
4.8.
Op 29 oktober 2020 heeft de stichting per e-mail aan [Eiser] medegedeeld dat zijn kinderen zullen worden uitgesloten van de tussenschoolse opvang als er niet wordt betaald.
4.9.
Onder protest heeft [Eiser] op 9 november 2020 een bedrag van € 280,00 betaald. Een week later heeft [Eiser] de school gevraagd om terugbetaling van dit bedrag. De school heeft dat geweigerd.

5.De vorderingen en de verweren van partijen

Wat wordt door [Eiser] gevorderd?
5.1.
[Eiser] vordert – kort gezegd – dat de kantonrechter:
a. voor recht verklaart dat de school het in de middagpauze lunchen en buiten spelen op school niet afhankelijk mag stellen van een betaling;
b. een voorlopige voorziening treft die hetzelfde effect heeft, zolang de procedure duurt;
c. de school veroordeelt om € 280,- terug te betalen aan [Eiser] ;
d. de school veroordeelt om € 0,80 per dag niet genoten opvang per kind terug te betalen aan [Eiser] .
Waarop baseert [Eiser] zijn vorderingen?
5.2.
[Eiser] baseert zijn vorderingen op het volgende. De school hanteert een continurooster of een rooster dat feitelijk gelijk gesteld kan worden met een continurooster. Hoewel de school de mogelijkheid biedt om de kinderen thuis te laten lunchen en pauzeren is geen sprake van een echt vrije keuze om wel of niet gebruik te maken van het overblijven op school. Dit om de volgende redenen:
a. De pauze is teruggebracht van vijf kwartier tot drie kwartier. Dat alleen al maakt het in feite niet mogelijk dat de kinderen naar huis kunnen. Praktisch gezien is de tijd daarvoor te kort.
b. Voor verschillende klassen gelden verschillende pauzetijden (de ‘shifts’), waardoor een gezin met meer kinderen met verschillende pauzetijden te maken heeft. In het geval van [Eiser] pauzeert het eerste kind tussen 12.30 en 13.00 uur en het tweede kind tussen 13.00 en 13.30 uur.
c. Het is niet mogelijk om de kinderen incidenteel tussen de middag te laten overblijven. De kinderen moeten óf het hele jaar op school overblijven óf het hele jaar thuis.
d. Bij een normale tussentijdse schoolopvang wordt per dag betaald. De school geeft echter geen geld terug voor dagen waarop niet wordt deelgenomen aan de middagpauze op school.
De opzet van het rooster is er dan ook op gericht dat alle kinderen de hele schooldag op school blijven, wat ook feitelijk de praktijk is. Omdat op deze wijze de ouders feitelijk worden verplicht tot het laten overblijven van de leerlingen op school, is sprake van een continurooster.
5.3.
Voor het verblijf van de kinderen in de middagpauze op basis van een continurooster mag de school alleen een vrijwillige ouderbijdrage vragen. Dit is geregeld in artikel 40, lid 1, van de Wet op het primair onderwijs [2] en is ook de opvatting van de Inspectie voor het Onderwijs [3] . De stichting heeft [Eiser] ten onrechte verplicht de ouderbijdrage te betalen. Hij heeft de ouderbijdrage onder protest en druk betaald en vordert terugbetaling hiervan door de stichting. Omdat het lunchen en buiten spelen op school niet afhankelijk mogen zijn van het betalen van een ouderbijdrage, stelt [Eiser] belang te hebben bij de gevorderde verklaringen voor recht.
5.4.
Bovendien stelt [Eiser] dat er nooit een vergoeding kan worden gevraagd voor niet aangeboden dienstverlening. Dit betekent dat voor alle dagen dat de kinderen van [Eiser] niet in het schoolgebouw zijn geweest het evenredige deel van de jaarlijkse bijdrage onverschuldigd is en moet worden terugbetaald.
5.5.
Volgens [Eiser] heeft hij ook belang bij de gevorderde voorlopige voorziening. De stichting heeft gedreigd de kinderen van [Eiser] het gebruik van de tussenschoolse opvang te ontzeggen.
Wat is het verweer van de stichting tegen de vorderingen van [Eiser] ?
5.6.
De stichting voert verweer tegen de vorderingen van [Eiser] . Volgens de stichting is geen sprake van een continurooster op school. Van een continurooster is pas sprake als alle leerlingen tussen de middag verplicht op school moeten blijven. Dat is niet het geval. De lunchpauze en middagpauze maken geen deel uit van de onderwijstijd. De school biedt ouders de vrije keus of zij hun kinderen tijdens de middagpauze wel of niet op school laten. Er zijn ongeveer tien leerlingen die geen gebruik maken van de tussenschoolse opvang (TSO) tijdens de middagpauze. De onderwijswetgeving bevat geen regels over de minimale duur van de pauze. Een pauze van 45 minuten is niet te kort om heen en weer naar huis te kunnen gaan. Dat het praktisch gezien voor [Eiser] niet haalbaar is om binnen 45 minuten zijn kinderen thuis te laten lunchen, wil niet zeggen dat hij wordt gedwongen om van de door de school aangeboden TSO gebruik te maken. Ouders wordt desgewenst de gelegenheid geboden de shifts aan te passen aan de gezinssituatie. Ook aan [Eiser] is dit aangeboden. Er worden geen opvangdagen terugbetaald omdat de school al een erg laag tarief hanteert dankzij het ontbreken van traditionele administratiekosten. Bij de vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening heeft [Eiser] geen belang, omdat de stichting heeft toegezegd dat de kinderen welkom zijn totdat de kantonrechter uitspraak in de hoofdzaak heeft gedaan. De stichting concludeert dat de vorderingen moeten worden afgewezen.
Wat is de vordering van de stichting?
5.7.
Ook de stichting heeft een vordering ingediend. De stichting vordert – kort gezegd – dat de kantonrechter:
a. voor recht verklaart dat de stichting de toelating van de kinderen tot de TSO afhankelijk mag stellen van de betaling van de ouderbijdrage;
b. voor recht verklaart dat als niet is betaald de stichting gerechtigd is om de desbetreffende kinderen niet tot de TSO toe te laten.
Waarop baseert de stichting haar vordering?
5.8.
De stichting stelt dat zij op grond van artikel 45 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs [4] het recht heeft om een vergoeding te vragen voor de door haar aangeboden tussenschoolse opvang.
Wat is het verweer van [Eiser] tegen de vordering van de stichting?
5.9.
[Eiser] voert verweer tegen de vordering van de stichting en verwijst hiervoor naar de onderbouwing van zijn vordering. Op grond hiervan concludeert hij dat de vordering van de stichting moet worden afgewezen.

6.De beoordeling

Op welke vragen moet de kantonrechter antwoord geven?
6.1.
De kantonrechter moet een antwoord geven op de volgende vragen:
a. Wat is een continurooster?
b. Is op school sprake van een continurooster?
c. Mag de school een verplichte bijdrage vragen?
d. Moet de school niet afgenomen opvangdagen terugbetalen?
a. Wat is een continurooster?
6.2.
In de wet is niet geregeld wanneer sprake is van een continurooster. In lijn met de opvatting van de onderwijsinspectie kan worden gesproken van een continurooster, als de kinderen tijdens het lunchen en de middagpauze verplicht op school moeten blijven. Als dat zo is, vallen deze activiteiten onder de schooltijd en mag de school daarvoor alleen een vrijwillige ouderbijdrage vragen. Dat is zo bepaald in artikel 40 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs.
b. Is op school sprake van een continurooster?
6.3.
De stichting heeft gesteld dat zij ouders [5] de gelegenheid biedt hun kinderen thuis te laten eten en pauzeren. Op school wordt een kwartier besteed aan de lunch in de klas. De pauze duurt een half uur. Het hoeft niet zo te zijn dat de pauze meteen na de lunch volgt. Maar als ouders graag willen dat hun kinderen thuis eten en pauzeren, krijgen de kinderen wel drie kwartier aaneengesloten pauze om naar huis te gaan. Een aantal ouders maakt ook daadwerkelijk gebruik van die mogelijkheid. Dit is door [Eiser] niet ontkend. Er is dan ook geen sprake van een situatie waarin de leerlingen is voorgeschreven verplicht op school te lunchen en pauzeren.
6.4.
De school heeft de lunch- en pauzetijd verkort van vijf kwartier tot drie kwartier. Volgens [Eiser] heeft dat tot gevolg dat hierdoor feitelijk een verplichting bestaat om de leerlingen op school te laten overblijven. Is dat inderdaad zo?
De stichting heeft uitgelegd waarom hiervoor is gekozen. Er is in het oude systeem een situatie ontstaan waarin het overgrote deel van de ouders hun kinderen liet overblijven. Dit werd geregeld door een externe kinderopvangorganisatie. Veel leerlingen van verschillende leeftijd maakten gebruik van die opvang. Vanwege de beschikbare ruimte op school en om pedagogische redenen werd dat een probleem. De school heeft vervolgens in overleg met ouders en de medezeggenschapsraad onderzocht of een ander systeem mogelijk was. Na proefdraaien is dat het tegenwoordige lesrooster geworden. De school heeft de opvang nu zelf georganiseerd en wordt hierin ondersteund door enkele professionele pedagogisch medewerkers. De spreiding van leerlingen in kortere ‘shifts’ maakt het mogelijk om de ruimte op school te verdelen en tegelijkertijd kinderen van ongeveer dezelfde leeftijd over te laten blijven.
De kantonrechter vindt dat de stichting goed heeft uitgelegd waarom is gekozen voor een lesrooster met kortere pauzetijd. Er kan niet worden gezegd dat leerlingen hierdoor indirect gedwongen worden op school over te blijven. Natuurlijk is het lastiger om drie kwartier te kunnen pauzeren naarmate de kinderen verder weg wonen van school, zoals in het geval van [Eiser] . Dat is onvermijdelijk maar kan zich ook bij een pauze van vijf kwartier voordoen. Als het in een enkele situatie vervelend uitpakt betekent dat nog niet, dat in het algemeen geldt dat het nieuwe rooster ouders dwingt om hun kinderen op school te laten overblijven.
6.5.
Als leerlingen in verschillende ‘shifts’ vallen zou dit voor sommige ouders, zoals [Eiser] , wel een belemmering kunnen vormen om hun kinderen thuis te laten eten en pauzeren. Die leerlingen zouden dan indirect verplicht zijn op school over te blijven. De school heeft bepaald, dat de ouders in die situatie desgewenst de gelegenheid krijgen hun kinderen in één shift naar huis te laten gaan. Omdat dit wordt aangeboden, zijn ook die ouders even vrij in hun keuze als de ouders die niet met dit probleem te maken hebben. De shifts leiden er dus niet toe, dat leerlingen indirect verplicht op school overblijven.
6.6.
De andere argumenten [6] van [Eiser] leiden ook niet tot de conclusie dat sprake is van indirect verplicht overblijven. In het nieuwe systeem is het wél mogelijk kinderen incidenteel op school te laten overblijven, alleen moet er dan voor een heel jaar betaald worden. Als ouders dat niet willen, betalen zij niets maar is het gevolg dat zij zelf moeten zorgen voor incidentele opvang. Het is aan de ouders om alles af te wegen en een keuze te maken. In die afweging kan ook de hoogte van de bijdrage en het niet terugbetalen van opvangdagen worden betrokken. Dit alles betekent nog niet, dat de ouders eigenlijk verplicht gebruik moeten maken van het overblijven op school voor hun kinderen.
6.7.
Wat is de conclusie? Er is geen sprake van een verplichting om op school te lunchen en te pauzeren, zodat voor die activiteiten geen sprake is van schooltijd. Er kan dan ook niet worden gesproken van een continurooster.
c. Mag de school een verplichte bijdrage vragen?
6.8.
Omdat eten en pauzeren op school niet verplicht is, is artikel 40 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs daarop niet van toepassing. De stichting heeft terecht gesteld, dat zij op grond van artikel 45 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs een bijdrage voor het overblijven bij [Eiser] in rekening mag brengen. Dit is geen vrijwillige bijdrage, maar een verplichte bijdrage.
d. Moet de school niet afgenomen opvangdagen terugbetalen?
6.9.
Volgens [Eiser] hoeft hij niet te betalen voor niet afgenomen diensten. [Eiser] gaat hierbij uit van een overeengekomen tarief van € 0,80 per dag. Mocht [Eiser] ervan uitgaan, dat hij per dag voor het overblijven betaalt?
De kantonrechter vindt van niet. Alle ouders hebben op 12 juni 2019 een e-mail ontvangen waarin staat dat de kosten € 140,- per jaar per kind zijn, en dat dit neerkomt op ongeveer € 0,80 per dag. Het is daarmee een bedrag dat per jaar verschuldigd is en niet per dag. De stichting heeft nog uitgelegd, dat bij een dagtarief een overblijfadministratie per kind per dag zou moeten worden bijgehouden. Dat zou leiden tot een hoger overblijftarief, wat de stichting niet wenselijk vindt.
De conclusie is, dat [Eiser] geen recht heeft op terugbetaling van niet afgenomen opvangdagen.
De betekenis van de beoordeling voor de vorderingen
6.10.
Uit het voorgaande volgt, dat de vorderingen van [Eiser] moeten worden afgewezen. [Eiser] heeft niet gesteld, dat hij de jaarlijkse bijdrage niet volledig kan betalen. De vordering van de stichting zal daarom worden toegewezen, op de wijze zoals hierna in de beslissing vermeld.
6.11.
Een voorlopige voorziening kan worden gevorderd voor de duur van het geding. Met dit vonnis komt een einde aan het geding, zodat de gevorderde voorlopige voorziening wordt afgewezen.
De proceskosten
6.12.
Als de in het ongelijk gestelde partij moet [Eiser] worden veroordeeld in de proceskosten in conventie, in reconventie en in de gevorderde voorlopige voorziening.
De kosten in conventie worden vastgesteld op € 150,- (2 punten x tarief € 75,-). De kosten in reconventie worden vastgesteld op € 75,-. Het gaat hierbij om de forfaitaire kosten van de gemachtigde. De kosten in het incident voorlopige voorziening worden vastgesteld op nihil.

7.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af;
7.2.
veroordeelt [Eiser] in de proceskosten van de stichting, tot op heden vastgesteld op € 150,- als salaris voor de gemachtigde van de stichting;
in reconventie
7.3.
verklaart voor recht dat de stichting gerechtigd is om de toelating van de kinderen van [Eiser] tot de TSO afhankelijk te stellen van de betaling van de daarvoor vastgestelde jaarlijkse geldelijke bijdrage, alsmede dat de stichting gerechtigd is om de kinderen van [Eiser] ten aanzien waarvan voornoemde bijdrage niet volledig betaald is niet tot de TSO toe te laten;
7.4.
veroordeelt [Eiser] in de proceskosten van de stichting, tot op heden vastgesteld op € 75,- als salaris voor de gemachtigde van de stichting;
in het incident voorlopige voorziening
7.5.
wijst de vordering af;
7.6.
veroordeelt [Eiser] in de proceskosten van de stichting, tot op heden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers, en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2021.

Voetnoten

1.Zie artikel 13, lid 1, sub f en h van de Wet medezeggenschap op scholen.
2.“(…) De toelating mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders.”
3.https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/primair-onderwijs/ouderbijdrage-in-het-basisonderwijs
4.“Het bevoegd gezag draagt zorg voor een voorziening voor leerlingen om de middagpauze onder toezicht door te brengen, indien ouders hierom verzoeken. (…) De kosten die hieruit voortvloeien komen voor rekening van de ouders, voogden of verzorgers. (…)”
5.Met ‘ouders’ wordt ook steeds bedoeld ‘voogden’ en ‘verzorgers’.
6.zie nr. 5.2, c en d