Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 oktober 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de bij brief van 26 februari 2021 door mr. E.L. de Haan toegezonden aanvullende producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 maart 2021 met aangehechte spreekaantekeningen van ABAB c.s.;
- de brief van mr. E.L. de Haan van 1 april 2021 met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- inleiding
het lichaam houdt zich anders dan incidenteel bezig met het ter beschikking stellen van bedrijfsmiddelen ten behoeve van tot het concern behorende lichamen”.
tot en met20 april 2020 van € 1.077,09 zal als onweersproken worden toegewezen. Daarnaast zal de wettelijke rente over de betaalde vennootschapsbelasting van 2017 en 2018
vanaf21 april 2020 tot de dag der algehele voldoening worden toegewezen.
5.De beslissing
€ 39.654,17(bestaande uit € 38.577,08 aan hoofdsom + € 1.077,09 aan wettelijke rente tot 20 april 2020), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over € 38.577,08 vanaf 21 april 2020 en alles tot de dag der algehele voldoening;
in het geding jegens ABAB Belastingadviseurs en ABAB Groep