Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de processtukken zoals opgenomen in de procesdossiers van de hierna te noemen zaken;
- het wrakingsverzoek van verzoeker, gestuurd per e-mailbericht op 2 juni 2021.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 7 juni 2021 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. [voorletter] Combee, de behandelend kinderrechter in twee civiele zaken. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 2 juni 2021, na eerdere uitspraken van de kinderrechter op 21 mei en 1 juni 2021. De rechtbank oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien de kinderrechter de behandeling van de zaak had beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter alleen worden gewraakt zolang de zaak nog door die rechter wordt behandeld. De rechtbank concludeerde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek tot wraking, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing werd genomen door de rechters Peters, Van de Sande en Haerkens-Wouters, in aanwezigheid van griffier Rockx. De uitspraak werd openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.