ECLI:NL:RBZWB:2021:31
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van beslissing op bezwaar inzake vergunning voor vaste standplaats op weekmarkt
Op 5 januari 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis. De eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar door het college met betrekking tot een verleende vergunning aan een derde partij voor het innemen van een vaste standplaats op de weekmarkt. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank constateerde dat het college op 14 januari 2020 een vergunning had verleend, maar dat de beslistermijn voor het bezwaar was overschreden. De eiser had het college op 2 juli 2020 in gebreke gesteld, maar het college had nog steeds geen beslissing genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar.
De rechtbank droeg het college op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een beslissing op bezwaar te nemen en vast te stellen dat het college een dwangsom van € 1.442,- verschuldigd was. Daarnaast werd bepaald dat het college € 100,- per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank veroordeelde het college ook tot het vergoeden van het griffierecht van € 178,- en de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 267,-.