[eisers] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Primair
I. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 55.750,- te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 oktober 2018 althans de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
II. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 39.487,00,- ter zake vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 september 2019, althans de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Primair en subsidiair:
III. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 750,- ter zake onderzoekskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan
de dag der algehele voldoening;
IV. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 450,- ter zake de kosten voor de geplaatste verwarming, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
V. [gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisers] te betalen een bedrag van € 1.332,50 aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de datum van deze dagvaarding althans de dag der algehele voldoening;
VI. [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van de kosten van dit geding, te
vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dit vonnis tot de dag der algehele voldoening.