ECLI:NL:RBZWB:2021:3218

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
C/02/386133 KG KG 21-235
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Combee
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de zorg- en opvoedingstaken in het kader van het bijwonen van EK-wedstrijden door minderjarigen

In deze zaak heeft de vader van de minderjarigen een verzoek ingediend tot wijziging van de zorg- en opvoedingstaken, zodat hij met zijn kinderen de wedstrijden van het Nederlands elftal tijdens het EK kan bijwonen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bijwonen van een voetbalwedstrijd doorgaans niet voldoende reden is om af te wijken van de bestaande zorgregeling, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. De vader heeft aangevoerd dat hij een groot fan is van het Nederlands elftal en dat de kinderen vanaf hun geboorte lid zijn van een supportersvereniging. De voorzieningenrechter heeft erkend dat de vader en de kinderen in het verleden regelmatig wedstrijden hebben bijgewoond, maar heeft ook opgemerkt dat de situatie is veranderd sinds de ouders uit elkaar zijn en de kinderen nu leerplichtig zijn. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten om een eenmalige wijziging toe te staan, zodat de kinderen op 13 juni 2021 bij de vader kunnen verblijven, maar heeft andere verzoeken van de vader afgewezen, waaronder het verzoek om toestemming voor buitenlandse reizen en het aanvragen van paspoorten voor de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/02/386133 KG ZA 21-235
8 juni 2021
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van
[man] ,
wonende te [geboorteplaats] ,
e i s e r bij dagvaarding van 1 juni 2021,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. C.C. Immens-Van Veenendaal,
t e g e n :
[vrouw] ,
wonende te [woonplaats2] ,
g e d a a g d e ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.J.H.M. Achten.

1. Het verloop van het geding

Dit blijkt uit de navolgende door partijen voor het wijzen van vonnis overgelegde stukken:
- de dagvaarding met producties;
- de op 1 juni 2021 van mr. Achten ontvangen stelbrief;
- de ter zitting door mr. Achten overhandigde pleitaantekeningen.
Partijen hebben voorts ter mondelinge behandeling van 2 juni 2021 hun stellingen nader toegelicht.
De voorzieningenrechter heeft de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, omdat het belang van de minderjarigen en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van partijen dit eiste.

2 Het geschil

De man vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, samengevat,
te bepalen dat de zorgregeling wordt gewijzigd, in die zin:
- dat de minderjarigen op zondag 13 juni 2021 bij de man verblijven, waarbij de man de minderjarigen om 09.00 uur bij de vrouw ophaalt en de minderjarigen die avond bij de man blijven slapen; en voorts
- dat de minderjarigen op donderdag 17 juni 2021 bij de man verblijven, waarbij de man [minderjarige] op donderdagmiddag van school haalt en haar vrijdagochtend naar school brengt en [minderjarige2] op donderdag bij de man blijft en dus niet door de vrouw wordt opgehaald; alsmede
- dat de minderjarigen van 8 juli 2021 tot en met 11 juli 2021 bij de man verblijven dan wel 10 tot en met 11 juli 2021, waarbij de man de minderjarigen op 10 juli 2021 om 09.00 uur bij de vrouw ophaalt,
- dan wel een zodanige regeling als de rechtbank in goede justitie juist acht.
aan de man – ter vervanging van de toestemming van de vrouw – toestemming te verlenen om met de minderjarigen:
- voor de achtste finale af te reizen naar Boekarest (Roemenië) op 28 juni 2021 dan wel naar Glasgow (Schotland) op 29 juni 2021;
- voor de kwart finale af te reizen naar Bakoe (Azerbeidzjan) dan wel Rome (Italië) op 3 juli 2021; en
- voor de halve finale en de finale af te reizen naar Londen (Engeland) van 6 of 7 juli 2021 tot en met 11 juli 2021 dan wel op 6 juli 2021 en 10 juli 2021 tot en met 12 juli 2021;
- dan wel een zodanige regeling als uw rechtbank in goede justitie juist acht.
aan de man – ter vervanging van de toestemming van de vrouw – toestemming te verlenen voor het aanvragen/verkrijgen van een paspoort en ID-kaart voor [minderjarige3] , dan wel een zodanige regeling als uw rechtbank in goede justitie juist acht.
de vrouw te veroordelen in de kosten van dit geding.
De vrouw spreekt deze vorderingen tegen.

3.De feiten

3.1
Tussen partijen staat blijkens de stellingen en overgelegde stukken het volgende vast.
- Partijen hebben tot november 2019 een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit hun relatie zijn geboren de minderjarigen
1. [minderjarige4] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
2. [minderjarige5] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum2] .
De man en de vrouw hebben gezamenlijk het gezag over deze kinderen.
3.2
Bij beschikking van 10 februari 2020 zijn [minderjarige] en [minderjarige2] tot 10 februari 2021 onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling bij beschikking van 20 januari 2021 voor de duur van een jaar is verlengd. De Gecertificeerde Instelling (hierna GI) die de maatregel uitvoert is het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.
De kinderrechter heeft in laatstgenoemde beschikking overwogen dat de verhouding tussen de ouders zich, ook nu zij al meer dan een jaar uit elkaar zijn, nog altijd kenmerkt door onderlinge strijd en een gebrek aan vertrouwen in elkaar. Het is de ouders in het afgelopen jaar niet gelukt om hierin echt stappen in een positieve richting te zetten. De GI heeft het afgelopen jaar gezien dat de kinderen de spanningen tussen hun ouders opmerken en dat zij daar last van hebben. Dat kan ook eigenlijk niet anders, want het lijkt erop dat zelfs de kleinste dingen tot discussies leiden.
3.3
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter te Rotterdam van 1 oktober 2020 is een zorgregeling vastgesteld die inhoudt dat [minderjarige] en [minderjarige2] van woensdagmiddag 18.00/18.30 uur na etenstijd tot zaterdagavond 18.00/18.30 uur na etenstijd bij de vrouw zijn, en van zaterdagavond 18.00/18.30 uur na etenstijd tot woensdagavond 18.00/18.30 uur na etenstijd bij de man. Daarbij is verstaan dat de GI deze regeling in het belang van de minderjarigen mag aanpassen.
3.4
De GI heeft op 17 november 2020 een schriftelijke aanwijzing gegeven waarin de door de voorzieningenrechter vastgestelde zorgregeling is aangepast, in die zin dat de minderjarigen op donderdag 8.15 uur door de vrouw bij de man thuis zullen worden opgehaald, en dat de man hen op zondag om 9.00 uur weer ophaalt in de omgeving van de verblijfplaats van de vrouw in [woonplaats2] . Ook is vastgelegd dat [minderjarige] op donderdag tussen de middag bij de man eet en dat er wekelijks een beeldbelcontact zal zijn tussen de vrouw en de minderjarigen (op dinsdagavond) en tussen de man en de minderjarigen (op vrijdagavond, telkens om 18.30 uur.
Verder hebben partijen de mogelijkheid gekregen om, als zij daar beiden mee instemmen, te realiseren dat de minderjarigen iedere maand een heel weekend bij de man en een heel weekend bij de vrouw doorbrengen.
3.5
Bij vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter te Rotterdam van 4 december 2020 is de man veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling zoals bepaald in het vonnis in kort geding van 1 oktober 2020 en (later) aangepast door de GI, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.6
De GI heeft op 23 december 2020 een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot de verdeling van de kerstvakantie.
3.7
Bij beschikking van 12 februari 2021 heeft de rechtbank te Rotterdam bepaald:
- dat de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de man zal zijn en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige2] bij de vrouw;
- dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt komt te luiden:
- [minderjarige] en [minderjarige2] zullen steeds iedere twee weken eerst van maandagochtend 9.00 uur tot woensdagochtend 9.00 uur bij de man zijn, van woensdagochtend 9.00 uur tot zaterdagochtend 9.00 bij de vrouw, vervolgens van zaterdagochtend 9.00 uur tot donderdagochtend 9.00 uur bij de man en ten slotte van donderdagochtend 9.00 uur tot maandagochtend 9.00 uur bij de vrouw;
- op de donderdagen waarop [minderjarige] een hele dag school heeft, zal zij tussen de middag bij de man of bij zijn ouders eten;
- de minderjarigen zullen door de vrouw telkens bij de man of uit school worden opgehaald en door de man telkens bij de vrouw in de straat of bij de Jumbo (in [woonplaats2] );
- de herfstvakantie zullen de minderjarigen in de even jaren de eerste helft bij de man doorbrengen en de tweede helft bij de vrouw, en in de oneven jaren andersom;
- in de kerstvakantie zullen de minderjarigen in de even jaren de eerste week bij de man zijn en de tweede week bij de vrouw, en in de oneven jaren andersom;
- de krokusvakantie zullen de minderjarigen in de even jaren de eerste helft bij de vrouw doorbrengen en de tweede helft bij de man, en in de oneven jaren andersom;
- de meivakantie zullen de minderjarigen in de even jaren de eerste helft bij de man doorbrengen en de tweede helft bij de vrouw, en in de oneven jaren andersom;
- in de zomervakantie zullen de minderjarigen in de even jaren in week 1 en 2 bij de man zijn, in week 3 en 4 bij de vrouw, in week 5 bij de man en in week 6 bij de vrouw en in de oneven jaren omgekeerd;
- op de verjaardag van de vrouw en op Moederdag zullen de minderjarigen bij de vrouw zijn, en op de verjaardag van de man en op Vaderdag bij de man;
- op hun eigen verjaardag zullen de minderjarigen bij de ouder zijn bij wie zij op dat moment volgens de reguliere zorgregeling verblijven.
Partijen hebben bij gelegenheid van die zitting met elkaar afgesproken dat zij zowel een paspoort als een identiteitskaart zullen aanvragen voor ieder van de minderjarigen en dat de man het paspoort van [minderjarige] en de identiteitskaart van [minderjarige2] onder zich zal houden, en de vrouw het paspoort van [minderjarige2] en de identiteitskaart van [minderjarige] , welke afspraak in de beschikking is opgenomen.
3.8
De man heeft hoger beroep aangetekend tegen de beschikking van 12 februari 2021, omdat hij van mening is dat de rechtbank ten onrechte het hoofdverblijf van [minderjarige2] bij de vrouw heeft bepaald, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten onrechte is bepaald en dat er in r.o. 3.1.6 ten onrechte is overwogen dat partijen het op hoofdlijnen misschien wel eens zijn met elkaar (zo zouden de man en de vrouw volgens de rechtbank er beiden naar streven dat de minderjarigen ongeveer – of zelfs precies – even vaak bij ieder van hen zullen zijn), maar dat het hen vervolgens niet lukt om samen concrete afspraken te maken.
Op dit hoger beroep is nog niet beslist.

4.De standpunten

4.1
De man vordert een wijziging van de contactregeling, in die zin dat hij gerechtigd is tot contact met de minderjarigen op de door hem voorgestelde data, zodat hij met hen de wedstrijden van het Nederlands voetbalelftal in het kader van het EK op die dagen kan bijwonen. Volgens de man is het traditie dat hij met de minderjarigen de wedstrijden van het Nederlands elftal bezoekt en heeft de vrouw geen geldige reden om haar medewerking te weigeren. De man is een zeer fanatiek supporter van het Nederlands elftal. De minderjarigen zijn al vanaf hun geboorte lid van supportersvereniging Ons Oranje. Binnen deze vereniging behoren de man en de minderjarigen tot een unieke groep van 200 supporters, de zogenaamde Orange Groep. Dit zijn de meest trouwe supporters van het Nederlands elftal, die voorrang krijgen bij het verkrijgen van toegangskaarten voor de wedstrijden.
De man streeft er naar om zoveel mogelijk voetbalwedstrijden in binnen- en buitenland bij te wonen met de minderjarigen. De minderjarigen zijn, zodra hun leeftijd dit toeliet, steeds met de man meegegaan en zijn in dit verband al veel in het buitenland geweest. [minderjarige] heeft al 25 verschillende landen bezocht om wedstrijden bij te wonen. De vrouw is tijdens de relatie met de man ook vaak meegegaan. Het was dus gebruikelijk dat de wedstrijden met de kinderen werden bezocht, ook ‘s avonds. De man wijst hierbij op de door hem overgelegde foto’s en krantenknipsels, waarop is te zien dat hij en de minderjarigen aanwezig zijn bij de wedstrijden. De man begrijpt dan ook niet waarom de vrouw op dit moment niet bereid is om haar medewerking te verlenen aan het voortzetten van deze traditie. De vrouw zegt dat ze afspraken heeft op die dagen, maar onderbouwt dit niet. De man betreurt het dat de vrouw de minderjarigen inzet in de partnerstrijd die wordt gevoerd. Na het verbreken van de relatie heeft de man de minderjarigen een aantal maanden niet mogen zien. Toen dat contact is hersteld, had de Coronapandemie Nederland bereikt en werden de wedstrijden van het Nederlands elftal buiten de aanwezigheid van supporters gespeeld. Op de eerstvolgende mogelijkheid, op 26 maart 2021, is de man weer met de minderjarigen bij een wedstrijd van het Nederlands elftal geweest. Ook op 6 juni 2021 zal de man met de minderjarigen, die dan bij hem zijn, de oefenwedstrijd van het Nederlands elftal bezoeken. De procedure om in aanmerking te kunnen komen voor kaarten voor de wedstrijden is al in 2018 gestart.
De man kan inzien dat het te veel is om met de minderjarigen alle wedstrijden in het buitenland bij te wonen. Hij wil alleen de wedstrijden in het buitenland bijwonen, die worden gespeeld op de dagen dat de minderjarigen volgens de regeling bij hem zijn. De man zal alleen afreizen als alle omstandigheden het toelaten en er een positief reisadvies geldt. De man is bereid om de tijd die de minderjarigen aanvullend bij hem zullen zijn te compenseren.
Het is gebruikelijk dat de minderjarigen voorafgaand aan een late wedstrijd overdag alvast slapen.
De man heeft ook al contact gezocht met de school van [minderjarige] om te bespreken dat zij op sommige momenten van school zal moeten verzuimen. Een officiële aanvraag daarvoor zal de man bij de directeur van de school moeten indienen. De man verwacht dat de directeur de afwezigheid zal goedkeuren. Dit jaar zal de man op 21 juni 2021 een EK Party voor haar hele klas organiseren, daarom kunnen zij die dag de wedstrijd niet bijwonen.
De man acht de rechtbank bevoegd om kennis te nemen van alle vorderingen, gelet op het spoedeisend belang. Het is bovendien niet wenselijk dat de voorzieningenrechters van twee verschillende rechtbanken over dezelfde kwestie moeten oordelen. Voorkomen moet worden dat er twee verschillende uitspraken gedaan worden. De advocaat van de man heeft er bezwaar tegen dat de vrouw pas nu met haar bezwaar ten aanzien van mogelijke coronatesten komt. De man is hierdoor niet in staat om zich behoorlijk te verweren. De voorzieningenrechter moet dan ook aan dit bezwaar voorbijgaan, aldus de man. De man heeft uit navraag vernomen dat kinderen jonger dan zes jaar niet zullen worden getest. Bovendien zijn de huidige testen voor minderjarigen niet erg ingrijpend, waardoor het niet bezwaarlijk is om deze te laten afnemen.
4.2
De vrouw merkt allereerst op dat de rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen zover deze zien op [minderjarige] , nu zij staat ingeschreven op het adres van de man en daarmee de rechtbank te Rotterdam bevoegd is. De vrouw voert verder aan dat de communicatie tussen partijen ernstig verstoord is. De GI heeft een hulpverleningstraject bij Zicht op de Toekomst opgestart, in welk kader partijen moeten gaan werken aan hun oudercommunicatie. Volgens de vrouw heeft de wens van de man niet een dermate zwaarwegend karakter, dat dit een eenmalige afwijking van de zorg- en contactregeling noodzakelijk maakt. Zij heeft bovendien zelf plannen gemaakt op die dagen. Daar komt bij dat [minderjarige] leerplichtig is en zij op de doordeweekse dagen om 8.30 uur op school wordt verwacht. De vrouw acht het van belang dat [minderjarige] tijdig en fit op school verschijnt. De wedstrijden die de man met de minderjarigen in Nederland wil bezoeken beginnen pas om 21.00 uur, waardoor de minderjarigen pas heel erg laat thuis zullen zijn. Onder deze omstandigheden kan [minderjarige] onmogelijk de dag erna om 8.30 uur fit op school verschijnen. De minderjarigen liggen doorgaans om 19.15 uur in bed. Ook voor [minderjarige2] is het niet in zijn belang om zo ver na zijn gebruikelijke bedtijd te gaan slapen. Met het oog op de Coronapandemie acht de vrouw het bovendien niet in het belang van de minderjarigen dat zij in een kort tijdsbestek met de vader diverse reizen naar verschillende landen maken. De vrouw verleent daar dan ook geen toestemming voor. Volgens de vrouw is de pandemie nog niet in alle landen op zijn retour en is niet uitgesloten dat in verschillende gebieden het aantal besmettingen nog zal oplaaien. Bovendien heeft [minderjarige] pas na 16 juli 2021 zomervakantie en wordt zij tot die datum steeds op school verwacht. Zij is leerplichtig. Dit prevaleert volgens de vrouw boven een bezoek aan een voetbalwedstrijd laat op de avond of in het buitenland. De vrouw erkent dat de man een fanatiek supporter is van het Nederlands elftal. Tijdens de relatie zijn de minderjarigen en soms ook de vrouw met de man meegegaan naar de wedstrijden, ook al was dit op een laat tijdstip. De vrouw was het hier niet altijd mee eens, maar zij ging mee in de wil van de man. De vrouw heeft evenwel leuke herinneringen aan die wedstrijden. Nu durft zij tegen de man in te gaan en aan te geven dat zij het niet in het belang van de minderjarigen acht om met hem mee te gaan zoals de man vordert. De vrouw vraagt zich daarbij af of de minderjarigen telkens getest zullen moeten worden. Zij acht het niet in het belang van de minderjarigen dat zij zonder noodzaak steeds getest zullen moeten worden. Volgens de vrouw is er vanuit de KNVB aan haar aangegeven dat alle kinderen getest zullen moeten worden. De advocaat van de vrouw merkt nog op dat hij de indruk krijgt dat de minderjarigen erg worden belast met de hobby van de man. Hij vraagt zich af of de minderjarigen daar nu echt blij van worden. Kinderen van deze leeftijd horen op die tijdstippen gewoon in bed te liggen. Er zijn mogelijkheden genoeg om een wedstrijd op een ander moment terug te kijken. Ook verbaast het hem dat de man bereid is om met de minderjarigen af te reizen naar landen waar er een groot risico is op besmetting met Corona. Hij kan zich niet voorstellen dat de school van [minderjarige] steeds voor haar een uitzondering zal maken op de Leerplichtwet om wedstrijden van het Nederlands elftal bij te wonen.
4.3
Partijen hebben tijdens een schorsing ten aanzien van de identiteitsbewijzen van [minderjarige2] het volgende afgesproken. De vrouw heeft op 10 juni 2021 om 9.30 uur een afspraak bij de gemeente [woonplaats3] om het paspoort en de identiteitskaart voor [minderjarige2] aan te vragen. De vrouw stuurt de man een screenshot van deze afspraak via whatsapp. Bij de overdracht op zaterdag 5 juni 2021 geeft de man pasfoto’s van [minderjarige2] en het geld aan de vrouw. De man zal het toestemmingsformulier ingevuld en getekend tijdig e-mailen naar de gemeente [woonplaats3] . Hij zal daar ook een kopie van zijn identiteitsbewijs aan toevoegen.
Tijdens de mondelinge behandeling is aan de vrouw de identiteitskaart van [minderjarige] overhandigd. Volgens de advocaat van de man is hiermee voldaan aan de subsidiaire vordering onder III en kan de voorzieningenrechter hieruit de gevolgtrekkingen maken die haar gerade voorkomen.

5.De beoordeling

5.1
Partijen hebben ieder hun standpunten tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht. Op de standpunten van partijen, voor zover voor de beoordeling van de vorderingen van belang, op onderstaande wijze ingegaan.
5.2
Op grond van de gedingstukken en de toelichting door partijen staat het spoedeisend belang van de man bij zijn vorderingen vast.
Relatieve bevoegdheid
5.3
Op grond van artikel 99 van het Wetboek van Rechtsvordering geldt als hoofdregel in dagvaardingszaken dat bevoegd is de rechter van de woonplaats van de gedaagde. In dit geval is de vrouw de gedaagde en woont zij in het arrondissement van deze rechtbank. De voorzieningenrechter is dan ook bevoegd om van de vorderingen ten aanzien van beide minderjarigen kennis te nemen.
Wijziging verdeling in de zorg- en opvoedingstaken
5.4
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 BW kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De voorzieningenrechter neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van de kinderen wenselijk voorkomt.
5.5
Bij de beoordeling van een vordering als deze, die strekt tot wijziging van een eerder door de bodemrechter vastgestelde contactregeling, heeft als uitgangspunt te gelden dat deze eerdere uitspraak van een rechter, zolang deze haar kracht niet heeft verloren, dient te worden nagekomen. Indien partijen het samen eens zijn, kunnen zij hiervan in onderling overleg afwijken. Het onverkort nakomen van een contactregeling kan anders worden, als de beschikking waarvan nakoming wordt gevraagd, klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel dat er anderszins sprake is van bijzondere omstandigheden die een gewijzigde nakoming rechtvaardigen. Deze bijzondere omstandigheden kunnen zich bijvoorbeeld voordoen in het geval van incidentele gebeurtenissen, waarmee bij de bepaling van die regeling geen rekening kon worden gehouden, zoals in het geval van een huwelijk of een uitvaart. In dat geval kan in het belang van een minderjarige een contactregeling incidenteel aangepast worden.
5.6
De voorzieningenrechter neemt gelet op hetgeen hiervoor is overwogen de bij beschikking van 12 februari 2021 door de rechter vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als uitgangspunt.
5.7
Vervolgens moet de voorzieningenrechter beoordelen of er voldoende aanleiding is om een incidentele uitzondering te maken op de vastgestelde regeling. Partijen hebben daarover geen overeenstemming kunnen bereiken. De voorzieningenrechter constateert in dat verband dat tussen partijen sprake is van een ernstig verstoorde verstandhouding. Zoals uit de feiten al blijkt, hebben partijen in de afgelopen periode meerdere geschillen aan de rechter voorgelegd en zijn de minderjarigen onder toezicht gesteld vanwege de verstoorde oudercommunicatie, waardoor partijen niet in staat zijn om in overleg beslissingen over de minderjarigen te nemen.
5.8
Voor de man geldt het voortzetten van zijn traditie om met de minderjarigen naar de wedstrijden van het Nederlands voetbalelftal te gaan, vooral nu sprake is van een EK, als een bijzondere omstandigheid die een uitzondering op de vastgestelde regeling rechtvaardigt. De vrouw is het daar niet mee eens.
5.9
De voorzieningenrechter overweegt in dit verband als volgt.
Duidelijk moet zijn dat het organiseren van een leuk en bijzonder uitje voor de minderjarigen niet zonder meer geldt als een bijzondere omstandigheid op grond waarvan van de vastgestelde regeling moet worden afgeweken. Het bijwonen van een voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal vormt doorgaans dan ook onvoldoende reden om een uitzondering te maken op de van kracht zijn de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, als de ouders daarover geen overeenstemming kunnen bereiken.
In dit geval is echter gesteld en niet betwist dat de man van huis uit een groot fan is van het Nederlands elftal, dat de minderjarigen vanaf hun geboorte lid zijn van een supportersvereniging en dat het hele gezin, toen de ouders nog samen waren, met grote regelmaat de wedstrijden van het Nederlands elftal in het binnen- en buitenland heeft bijgewoond, ongeacht de leeftijd van de minderjarigen of het tijdstip waarop deze wedstrijd werd gespeeld. Door de man is onweersproken gesteld dat [minderjarige] al in 25 landen is geweest om met hem naar de wedstrijden te gaan en ook [minderjarige2] is al een paar keer mee gereisd naar het buitenland om wedstrijden te bezoeken. De man stelt daarnaast al vanaf 2018 bezig te zijn om tickets voor de EK-wedstrijden in 2021 te verkrijgen.
Dit maakt dat de voorzieningenrechter vaststelt dat partijen gedurende hun relatie kennelijk een veel grotere waarde aan het bijwonen van de wedstrijden van het Nederlands voetbalelftal door de minderjarigen toekenden dan andere opvoeders. Gesteld noch gebleken is dat de minderjarigen daardoor in hun belangen zijn geschaad.
5.1
Daar staat tegenover dat de situatie inmiddels anders is.
In november 2019 is de relatie tussen partijen verbroken. De vrouw stelt dat zij het tijdens de relatie moeilijk vond om tegen de man in te gaan, ook wat betreft het bijwonen van de voetbalwedstrijden door de minderjarigen. Zij had het gevoel dat zij bijvoorbeeld weinig in te brengen had over de tijden. De vrouw kijkt nu anders aan tegen het bijwonen van de wedstrijden door de minderjarigen.
Daarnaast stelt de voorzieningenrechter vast dat gedurende de maanden na het verbreken van de relatie er geen contact is geweest tussen de man en de minderjarigen. Op het moment dat de contacten tussen de man en de minderjarigen werd hersteld, was Nederland in de greep van het Coronavirus en werden de wedstrijden van het Nederlands elftal zonder publiek gespeeld. Alleen nog op 26 maart 2021 zijn de minderjarigen met de man aanwezig geweest bij een wedstrijd van het Nederlands elftal. De minderjarigen zijn de leefstijl die zij voorheen hadden wat betreft het bijwonen van de wedstrijden van het Nederlands elftal dan ook niet meer gewend.
Daar komt bij dat [minderjarige] , anders dan tijdens de relatie van de ouders, inmiddels leerplichtig is en dat de wedstrijden in Nederland die de man met de minderjarigen wil bijwonen volgens de vordering beginnen om 21.00 uur. Tussen partijen staat vast dat de gebruikelijke bedtijd van de minderjarigen ruim daarvoor ligt.
5.11
Alles afwegend zal de voorzieningenrechter eenmalig een wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken toestaan, maar niet zodanig als de man vordert.
Gelet op de omstandigheden die zijn weergegeven in overweging 5.10 acht de voorzieningenrechter een verdere aanpassing van de regeling niet in het belang van de minderjarigen.
De regeling zal zodanig worden aangepast dat de man de minderjarigen mee kan nemen naar de wedstrijd van het Nederlands voetbalelftal op zondag 13 juni 2021. Het is daarbij aan de man om ervoor zorg te dragen dat de minderjarigen voldoende slaap krijgen en dat met school zodanige afspraken worden gemaakt dat [minderjarige] voldoet aan de leerplicht.
De voorzieningenrechter merkt ten overvloede nog op dat aan haar niet de vordering voorligt om te beslissen over het al dan niet afnemen van preventieve coronatesten bij de minderjarigen, zodat zij aan het bezwaar van de vrouw op dit punt voorbij zal gaan.
Vervangende toestemming om met de minderjarigen naar het buitenland te reizen
5.12
De vordering van de man zal op dit punt worden afgewezen. Gelet op de risico’s die er nu zijn door de Coronapandemie, adviseert de Nederlandse overheid op dit moment om alleen af te reizen naar landen met een groen of geel reisadvies. Er is op dit moment niet te voorzien welk advies er zal gelden voor de landen waar de man met de minderjarigen naar toe wil reizen. Nog daargelaten dat de man geen voorwaardelijke toestemming heeft gevorderd, ziet de voorzieningenrechter daartoe geen mogelijkheid, omdat er niet op toetsing daarvan kan worden toegezien. Bovendien zal [minderjarige] meerdere keren van school moeten verzuimen om de door de man gewenste wedstrijden in het buitenland te kunnen bijwonen, wat de voorzieningenrechter niet in haar belang acht, zeker gelet op het gegeven dat het fysiek onderwijs nog maar recent is hervat en het voor haar van groot belang is dat zij de rest van het schooljaar zoveel mogelijk op school aanwezig zal zijn. Een reis naar het buitenland is bovendien voor beide minderjarigen meer belastend dan het bijwonen van een wedstrijd in Nederland.
Vervangende toestemming paspoort en identiteitsbewijs voor [minderjarige2]
5.13
Deze vordering zal worden afgewezen, nu het belang van de man om een beslissing op dit punt door de onderlinge overeenstemming, zoals weergegeven bij punt 4.3, is komen te ontvallen.
Proceskostenveroordeling
5.14
Nu partijen een affectieve relatie met elkaar hebben gehad en het geschil betrekking heeft op hun beider kinderen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd. In hetgeen door de man is aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om hiervan af te wijken.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
bepaalt dat de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals vastgesteld in de beschikking van 12 februari 2021 in die zin wordt gewijzigd dat de minderjarigen op zondag 13 juni 2021 bij de man verblijven, waarbij de man de minderjarigen om 9.00 uur bij de vrouw ophaalt en de minderjarigen die avond bij de man blijven slapen;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Combee, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare zitting in kort geding van 8 juni 2021, in tegenwoordigheid van Joosen, griffier.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.