ECLI:NL:RBZWB:2021:3443
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering door UWV en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid
Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.M. Gijzen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 18 november 2020, waarin het UWV weigerde haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om zonder zitting uitspraak te doen gehonoreerd, aangezien het UWV akkoord ging met deze procedure. Het onderzoek werd gesloten op 2 juli 2021.
De rechtbank heeft vastgesteld dat in geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 december 2019. Eiseres, die als schoonmaakster heeft gewerkt, was sinds 19 december 2017 werkloos en ontving een werkloosheidsuitkering. Het UWV had in een eerder besluit op 24 oktober 2019 de WIA-uitkering geweigerd, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV, gebaseerd op rapportages van verzekeringsartsen, als juist beoordeeld. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen deze medische beoordeling.
De rechtbank concludeert dat de functies die door de arbeidsdeskundige van het UWV zijn aangeduid, passend zijn voor eiseres, en dat de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid correct is uitgevoerd. Aangezien eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en verzoeken om een dwangsom en vergoeding van proceskosten zijn afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.