ECLI:NL:RBZWB:2021:3443

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
AWB- 20_10135
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering door UWV en de beoordeling van arbeidsongeschiktheid

Op 6 juli 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.M. Gijzen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 18 november 2020, waarin het UWV weigerde haar een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om zonder zitting uitspraak te doen gehonoreerd, aangezien het UWV akkoord ging met deze procedure. Het onderzoek werd gesloten op 2 juli 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat in geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 december 2019. Eiseres, die als schoonmaakster heeft gewerkt, was sinds 19 december 2017 werkloos en ontving een werkloosheidsuitkering. Het UWV had in een eerder besluit op 24 oktober 2019 de WIA-uitkering geweigerd, wat door eiseres werd bestreden. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV, gebaseerd op rapportages van verzekeringsartsen, als juist beoordeeld. Eiseres had geen gronden aangevoerd tegen deze medische beoordeling.

De rechtbank concludeert dat de functies die door de arbeidsdeskundige van het UWV zijn aangeduid, passend zijn voor eiseres, en dat de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid correct is uitgevoerd. Aangezien eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en verzoeken om een dwangsom en vergoeding van proceskosten zijn afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/10135 WIA

uitspraak van 6 juli 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. D.M. Gijzen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Heerlen), verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 18 november 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake de weigering een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Eiseres heeft verzocht om zonder zitting uitspraak te doen. Het UWV heeft telefonisch, desgevraagd, aangegeven akkoord te zijn met een uitspraak zonder dat er een zitting plaatsvindt. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om alsnog een zitting te houden. Het verzoek van eiseres wordt daarom gehonoreerd. Het onderzoek is vervolgens gesloten op 2 juli 2021.

Overwegingen

Feiten

1. Op grond van de stukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Eiseres is werkzaam geweest als schoonmaakster. Vanuit de situatie dat zij een werkloosheidsuitkering ontving is zij op 19 december 2017 uitgevallen.
Bij besluit van 24 oktober 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd per 17 december 2019 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Omvang geschil
2. In geschil is of het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 17 december 2019.
Wettelijk kader
3. In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.
Van belang is dan ook:
- of eiseres medische beperkingen heeft en
- of hij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te verwerven.
Medische beoordeling
4.1
Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapportages van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.2
De beroepsgronden zijn uitsluitend arbeidskundig van aard. Omdat eiseres geen gronden naar voren heeft gebracht tegen de medische beoordeling ziet de rechtbank geen aanleiding om die beoordeling voor onjuist te houden. Bij de verdere beoordeling zal de rechtbank dan ook uitgaan van de belastbaarheid zoals deze is neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 17 oktober 2019.
Geschiktheid voor de functies
5.1
Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: wikkelaar (Sbc-code 267053), monteur smartphones en tablets (Sbc-code 267032) en productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180).
5.2
Eiseres heeft aangevoerd dat de arbeidsdeskundige b&b niet heeft gemotiveerd waarom de nieuw geduide functies passend zijn voor eiseres. Eiseres heeft gesteld dat er geen functieomschrijvingen bij de beslissing op bezwaar waren gevoegd. Dit moet nog gebeuren, waarna eiseres zich het recht voorbehoudt de gronden van beroep aan te vullen.
5.3
De rechtbank stelt vast dat met de beslissing op bezwaar onder andere een rapportage van de arbeidsdeskundige b&b van 12 november 2020 is toegezonden. In die rapportage heeft de arbeidsdeskundige b&b beargumenteerd dat de onder 5.1 genoemde functies geschikt zijn voor eiseres. Op bladzijde 6 van de rapportage is vermeld dat de toelichting bij de signaleringen vermeld zijn in de resultaat functiebeoordeling. Verder wordt op die bladzijde ook een categorale toelichting gegeven op de signaleringen bij de normaalwaarden. Uit deze rapportage blijkt dat er een verantwoording is gegeven door de arbeidsdeskundige b&b over de geschiktheid van de functies. Voor zover de resultaat functiebeoordeling niet bij de beslissing op bezwaar was gevoegd, had eiseres deze nog op kunnen vragen bij het UWV. Niet gebleken is dat zij dit gedaan heeft.
Bij brief van 28 mei 2021 heeft de rechtbank aan eiseres meegedeeld dat bij de gedingstukken een rapportage van de arbeidsdeskundige b&b van 12 november 2020 en een resultaat functiebeoordeling aanwezig is. In die stukken heeft de arbeidsdeskundige b&b gemotiveerd waarom hij de geduide functies passend vindt. Eiseres is in de gelegenheid gesteld aanvullende gronden naar voren te brengen. Eiseres heeft in haar reactie van 1 juni 2021 aangegeven geen nadere gronden in te dienen.
5.4
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht, gelet op de in de vastgestelde FML opgenomen beperkingen, niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar het hiervoor genoemde rapport van de arbeidsdeskundige en de resultaat functiebeoordeling. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies.
De hiervoor genoemde functies mochten dus worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
5.5
Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 17 december 2019. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Schadevergoeding en dwangsom
6. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, zal het verzoek van eiseres om een dwangsom op te leggen en te bepalen dat wettelijke rente verschuldigd is worden afgewezen.
Proceskosten en griffierecht
7. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard is er geen reden om een proceskostenveroordeling. Ook bestaat geen aanleiding om te bepalen dat het griffierecht aan eiseres moet worden vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 6 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.