ECLI:NL:RBZWB:2021:3648

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
C/02/387027 JE RK 21-1331
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling en wijziging gecertificeerde instelling in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige 1]. De kinderrechter heeft het verzoek van Briedis Jeugdbeschermers om de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen en om de vervanging van Briedis door het Leger des Heils afgewezen. De kinderrechter constateert dat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige 1], maar dat de ouders bereid en in staat zijn om deze zorgen in het vrijwillige kader weg te nemen. De kinderrechter heeft eerder al geconstateerd dat er binnen het gezin veel is misgegaan in de hulpverlening, en dat eerdere rapportages en stukken over de ouders vaak onjuistheden bevatten. Dit heeft geleid tot een schrijnende situatie waarin de ouders en [minderjarige 1] onterecht in de problemen zijn gekomen. De kinderrechter heeft het als uiterst kwalijk ervaren dat Briedis onjuiste informatie heeft overgenomen ter onderbouwing van haar verzoek. De ouders hebben aangegeven dat zij niet achter een verlenging van de ondertoezichtstelling staan en dat zij openstaan voor passende hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook aangegeven dat het niet in het belang van [minderjarige 1] is om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat niet langer wordt voldaan aan het wettelijke criterium voor verlenging van de ondertoezichtstelling en heeft de verzoeken van Briedis afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/387027 / JE RK 21-1331
Datum uitspraak: 7 juli 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en over de vervanging van de gecertifieerde instelling
in de zaak van

BRIEDIS JEUGDBESCHERMERS,

gevestigd te Zoetermeer, in staat van faillissement, vanwege dit faillissement, thans met machtiging van mr. B.J. Tideman, kantoorhoudend te Den Haag, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement, (hierna te noemen: Briedis),
betreffende

[minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 1] ,
advocaat: mr. D.P.J van der Putten, te Tilburg.
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[vader] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 2] ,
advocaat: mr. D.P.J van der Putten, te Tilburg.

LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & RECLASSERING,

hierna te noemen: Leger des Heils,
locatie Eindhoven.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de kinderrechter over het verzoek te adviseren.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van Briedis van 11 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 22 juni 2021;
- de bereidverklaring van het Leger des Heils, ingekomen bij de griffie op 6 juli 2021.
Op 7 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- twee vertegenwoordigers van Briedis;
- een vertegenwoordigster van Leger des Heils;
- een vertegenwoordigster van de Raad.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] wordt uitgeoefend door de moeder.
[minderjarige 1] verblijft bij zijn ouders.
Bij beschikking van 9 juli 2020 heeft de kinderrechter [minderjarige 1] onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming Brabant van 9 juli 2020 tot 9 juli 2021.
Bij beschikking van 10 februari 2021 heeft de kinderrechter de Stichting Jeugdbescherming Brabant vervangen door Briedis Jeugdbeschermers.

De verzoeken

Briedis verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Tevens wordt verzocht om de vervanging van Briedis door het Leger des Heils per datum verlenging van de ondertoezichtstelling.

De standpunten

Ter aanvulling op het verzoekschrift hebben de vertegenwoordigers van Briedis het volgende naar voren gebracht. Het plan van aanpak dat Briedis heeft overgelegd is afkomstig van Jeugdbescherming Brabant. Omdat Briedis zelf niet over voldoende informatie over [minderjarige 1] en de ouders beschikte, is er informatie bij Jeugdbescherming Brabant opgevraagd om als achtergrondinformatie mee te kunnen sturen met het verzoekschrift. Waarschijnlijk is toen de oorspronkelijke datum van het plan van aanpak gewijzigd in 10 juni 2021. Het betreft echter een oud plan.
Op 22 juni 2021 heeft er met onder andere de ouders een overleg plaatsgevonden op de school van [minderjarige 1] . De jeugdzorgwerker heeft de ouders hier voor het eerst ontmoet. Tijdens dit gesprek zijn er door school zorgen geuit over [minderjarige 1] . Met name over zijn opgelopen trauma en welke gevolgen dit heeft op zijn ontwikkeling en schoolgang. Er wordt gezien dat [minderjarige 1] bang is dat hij na schooltijd niet terug naar huis mag. School heeft aangegeven dat continuïteit van de schoolgang daarom erg belangrijk is.
Briedis heeft de afgelopen periode onvoldoende zicht gekregen op de thuissituatie van de ouders. Het is belangrijk dat dit alsnog gebeurt en dat dit wordt gemonitord. Er kan dan worden bekeken welke hulpverlening er nodig is. Er zijn zorgen dat de traumabehandeling van [minderjarige 1] onvoldoende van de grond komt. Briedis vindt een verlenging van de ondertoezichtstelling nog noodzakelijk.
Door en namens de ouders is tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de ouders niet achter een verlenging van een ondertoezichtstelling staan. De afgelopen anderhalf jaar zijn er door meerdere hulpverlenende instanties ernstige fouten gemaakt, waardoor de ouders steeds verder in de problemen zijn geraakt en wat ertoe heeft geleid dat [minderjarige 1] ten onrechte uit huis is geplaatst. Ook is gebleken dat er fouten zijn gemaakt in het kader van de bewindvoering, waardoor de financiële problemen van de ouders zijn toegenomen. Zowel de ouders als [minderjarige 1] hebben een fors trauma opgelopen. Met name dat laatste vinden de ouders verschrikkelijk. De fouten die zijn gemaakt door de hulpverlening worden niet rechtgezet. In plaats daarvan wordt onjuiste informatie keer op keer overgenomen in nieuwe stukken. Dat is nu ook weer gebeurd door Briedis. Ondanks dat de Raad en mr. Van der Putten Briedis van alle benodigde informatie hebben voorzien, blijkt dat het verzoekschrift vol staat met oude en onjuiste informatie. Dit is zeer kwalijk en raakt de ouders extra hard gelet op hun geschiedenis. Er is niet voor niets een warme overdracht geweest vanuit de Raad, juist om dit te voorkomen.
Inmiddels is er een nieuwe bewindvoerder gevonden en is geregeld dat TOF Wonen de begeleiding zal overnemen van Traverse. De ouders hebben vertrouwen in deze instantie. Dat er zorgen zijn, wordt niet ontkend door de ouders en daar willen ze aan werken. Ze zijn in afwachting van het opstarten van EMDR-therapie. Omdat er een wachtlijst is gaan de ouders in de tussenliggende periode naar een energetisch therapeut. [minderjarige 1] krijgt nu speltherapie. Anders dan er in de stukken staat, hebben de ouders hier zelf lang op aangedrongen en ze staan hier dus ook achter. Er wordt nu bekeken of er mogelijkheden zijn om alle benodigde hulpverlening onder te brengen bij Amarant.
Ten aanzien van de zorgen over de schoolgang van [minderjarige 1] heeft school aangegeven dat hij achterloopt, maar dat hij nog jong is en dat er ruimte is om die achterstand in te halen. Hij heeft echter eerst traumabehandeling nodig voordat hieraan gewerkt kan worden. Vanwege zijn trauma lukt het de ouders niet altijd om [minderjarige 1] (op tijd) op school te krijgen. Hij is bang dat hij niet meer terug naar huis mag. Hierover zijn afspraken gemaakt met school en vanuit school is er begrip voor deze situatie. Daarom wordt er ook geen melding gemaakt bij de leerplichtambtenaar.
In de vorige beschikking van de kinderrechter is al geconstateerd dat de ouders in staat zijn om [minderjarige 1] een veilige opvoedomgeving te bieden en dat zij open staan voor de benodigde hulpverlening zolang die aansluit bij hun situatie en behoeften. Door en namens de ouders wordt dan ook verzocht om het verzoek van Briedis af te wijzen.
De vertegenwoordigster van de Raad heeft naar voren gebracht dat tijdens de vorige mondelinge behandeling al is geconstateerd dat er hulpverlening nodig is, maar dat die niet op gang komt. De kinderrechter heeft eerder geoordeeld dat Jeugdbescherming Brabant niet in staat was om het gezin te bieden wat nodig is, waarna Briedis de uitvoering van de ondertoezichtstelling heeft overgenomen. Het was de bedoeling om zo een nieuwe start te creëren, het vertrouwen van de ouders te herstellen en de benodigde hulpverlening in te gaan zetten. Ondanks de warme overdracht vanuit de Raad (dit heeft de vertegenwoordigster persoonlijk gedaan) is het weer misgegaan bij Briedis. Tijdens de overdracht heeft zij benadrukt hoe belangrijk bepaalde aspecten zijn gelet op de belaste voorgeschiedenis van het gezin. Dit is echter niet opgepakt en telkens moeten er brandjes worden geblust door mr. Van der Putten en de Raad. Zo stond plotseling Veilig Thuis bij de ouders aan de deur naar aanleiding van een oude melding. Hoewel dit met goede bedoelingen was, zorgde het voor paniek bij de ouders. Dit geeft aan hoezeer deze ouders beschadigd zijn en hoe belangrijk het is dat er hulpverlening komt die hierbij kan aansluiten. De vertegenwoordigster van de Raad vindt het zorgelijk dat Briedis haar verzoek baseert op basis van onjuiste en oude informatie. Dit leidt tot verdere beschadiging van het vertrouwen van de ouders. De Raad acht het niet in het belang van [minderjarige 1] dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De Raad heeft zicht op de situatie van de ouders en er zijn korte lijnen. De ouders hebben laten zien dat ze open staan voor passende hulpverlening en dat ze hiermee in het vrijwillig kader aan de slag zullen gaan. Ook de betrokkenheid van mr. Van der Putten, met wie de ouders een vertrouwensband hebben, maakt dat de Raad van mening is dat de ouders verder kunnen in het vrijwillig kader.
De vertegenwoordigster van het Leger des Heils heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat zij bij verlenging van de ondertoezichtstelling bereid zijn de zaak over te nemen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.
Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat niet langer wordt voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW. Het is duidelijk dat er nog zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige 1] . Mede door zijn uithuisplaatsing heeft hij een trauma opgelopen waarvoor behandeling nodig is. De ouders erkennen dit en ze hebben al eerder gevraagd om hulpverlening voor [minderjarige 1] . Het feit dat de benodigde speltherapie niet eerder van start is gegaan, is niet aan de ouders te wijten. Ook hebben de ouders aandacht voor de problemen die [minderjarige 1] heeft om naar school te gaan. Samen met de school proberen ze ervoor te zorgen dat [minderjarige 1] zich veilig voelt op school en dat hij niet bang hoeft te zijn om weer weggehaald te worden bij de ouders. Tot slot staan de ouders open voor passende hulpverlening die ziet op hun eigen trauma’s en problematiek.
De kinderrechter vindt het schrijnend om te moeten constateren dat er binnen één gezin zoveel fout is gegaan qua hulpverlening. In eerdere beschikkingen heeft de kinderrechter al geconcludeerd dat haar is gebleken dat diverse rapportages en stukken betreffende de ouders evidente onjuistheden bevatten. Het is treurig dat het onderhavige verzoekschrift van Briedis ook in die categorie valt. De kinderrechter vindt het uiterst kwalijk dat Briedis klakkeloos (onjuiste) informatie heeft overgenomen en dit heeft gebruikt ter onderbouwing van haar verzoek.
Evenals mr. Van der Putten en de vertegenwoordigster van de Raad, is de kinderrechter al langere tijd betrokken bij [minderjarige 1] en de ouders. Zij heeft gezien wat de ouders, ondanks alle tegenslagen, hebben bereikt de afgelopen periode. De kinderrechter vindt dat bijzonder knap en zij heeft er vertrouwen in dat de ouders in staat zijn om de ontwikkelingsbedreiging van [minderjarige 1] in het vrijwillige kader weg te nemen.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst de verzoeken van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2021 door
mr. Phillips, kinderrechter, in tegenwoordigheid van Bruijs, griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 16 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.